4 AUGUSTUS 2007. - Ministerieel besluit tot toekenning van een forfaitaire maandvergoeding aan de personeelsleden van de Inspectiedienst van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie

De Minister van Maatschappelijke Integratie, Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, en artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der federale overheidsdiensten, gewijzigd bij de besluiten van 6 februari 1967, 2 maart 1989, 20 juli 2000 en 3 augustus 2004;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité XIII van 7 juni 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 januari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 4 december van 2006, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « de Inspectiedienst Maatschappelijke Integratie » : « de Inspectiedienst van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie ».

Art. 2.De personeelsleden van de Inspectiedienst Maatschappelijke Integratie die ermee belast zijn om buiten de lokalen van hun administratieve standplaats inspectietaken uit te voeren, hebben recht op een forfaitaire maandvergoeding voor verblijfskosten.

Deze maandvergoeding mag niet gecumuleerd worden met de vergoeding wegens verblijfskosten bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten.

De personeelsleden die deze maandvergoeding genieten en die naar hun woonplaats of administratieve standplaats terugkeren om er het middagmaal te gebruiken, mogen geen reiskosten in rekening brengen voor deze verplaatsing.

Art. 3.De forfaitaire maandvergoeding voor verblijfskosten is gelijk aan 15 maal het bedrag dat, overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 24 december 1964, aan de leden van het personeel van de federale overheidsdiensten wordt toegekend, rekening houdend met hun graad of klasse, voor verplaatsingen van 8 uur en meer.

Art. 4.De maandvergoeding is niet verschuldigd voor iedere periode waarin de uitoefening van de functie onderbroken wordt gedurende dertig kalenderdagen, het jaarlijks vakantieverlof uitgezonderd.

Art. 5.Ingeval van verminderde prestaties wordt de maandvergoeding proportioneel verminderd.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Brussel, 4 juli 2007.

Ch. DUPONT