gepubliceerd op 23 mei 2003
Ministerieel besluit tot vaststelling van het percentage van het provisioneel krediet en van het reservefonds van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer « Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie, DWTI »
4 JULI 2002. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het percentage van het provisioneel krediet en van het reservefonds van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer « Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie, DWTI »
De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 augustus 1997 houdende oprichting, binnen de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer « Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie, DWTI »;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de dienst voor wetenschappelijke en technische informatie als Staatsdienst met afzonderlijk beheer, inzonderheid op de artikelen 28 en 45;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 2002 tot vaststelling van de voorstelling van de begroting, het synthesemodel van de in de algemene uitgavenbegroting van de Staat te publiceren begroting en de wijze van aanrekening van de inkomsten en uitgaven voor de Staatsdienst met afzonderlijk beheer « Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie, DWTI », inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 april 2001;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 22 mei 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de DWTI sinds 1 januari 2000 operationeel is zonder begrotingskader, moet hem dringend een reglementaire grondslag terzake worden geleverd waarvan de inwerkingtreding samenvalt met de aanvang van de activiteiten van de Staatsdienst met afzonderlijk beheer DWTI, in dit geval 1 januari 2000, Besluit :
Artikel 1.Het provisioneel krediet ingeschreven in elk programma maakt 2 % uit van lopende uitgaven van het programma.
Onder lopendeuitgaven wordt verstaan de basisallocaties 811 « Lonen en sociale lasten » en 812 « Aankopen van niet-duurzame goederen en diensten ».
Art. 2.Een reservefonds wordt opgebouwd via een dotatiepost op de begroting. De grootte van het fonds dat in het passief van de balans wordt vermeld gelijk aan ten minste 5 % en ten hoogste 10 % van het gemiddelde van de bestaansmiddelen zoals bepaald in lid 2 van artikel 1 van alle programma's van de drie voorgaande begrotingsjaren. Na maximum drie jaar moet dat fonds zijn minimale grootte bereiken.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 4.De Secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 juli 2002.
De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE