Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 augustus 1999
gepubliceerd op 21 oktober 1999

Ministerieel besluit tot goedkeuring van de verordening nr. 11 van 21 juni 1999 van de Controledienst voor de Verzekeringen met betrekking tot de toelating van de erkende commissarissen

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011303
pub.
21/10/1999
prom.
04/08/1999
ELI
eli/besluit/1999/08/04/1999011303/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 AUGUSTUS 1999. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van de verordening nr. 11 van 21 juni 1999 van de Controledienst voor de Verzekeringen met betrekking tot de toelating van de erkende commissarissen


De Minister van Economie, Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op artikel 39, Besluit :

Artikel 1.Wordt goedgekeurd de verordening nr.11 van 21 juni 1999 van de Controledienst voor de Verzekeringen met betrekking tot de toelating van de erkende commissarissen.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 4 augustus 1999.

R. DEMOTTE

Verordening nr. 11 van de Controledienst voor de Verzekeringen met betrekking tot de toelating van de erkende commissarissen De Controledienst voor de Verzekeringen, Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid artikel 39;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de private voorzorgsinstellingen, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 april 1995 tot toepassing van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen op de pensioenkassen bedoeld in artikel 2, § 3, 4° van de voormelde wet;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 1996 tot uitvoering van artikel 2, § 3, 5° van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;

Gelet op de verordening nr. 6 van 15 januari 1986 van de Controledienst voor de Verzekeringen tot vaststelling van het toelatings- en tuchtreglement der erkende commissarissen bij de verzekeringsondernemingen, gewijzigd door de verordening nr. 7 van 8 december 1993;

Gelet op het advies van de Commissie voor Verzekeringen van 17 februari 1999;

Gelet op het huishoudelijk reglement van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 november 1975, inzonderheid op artikel 11, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.In de zin van deze verordening verstaat men onder : de wet : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen; de verordening nr. 6 : de verordening nr. 6 van 15 januari 1986 van de Controledienst voor de Verzekeringen tot vaststelling van het toelatings- en tuchtreglement der erkende commissarissen bij de verzekeringsondernemingen, gewijzigd door de verordening nr. 7 van 8 december 1993; de Controledienst : de Controledienst voor de Verzekeringen opgericht door de wet; de gecontroleerde ondernemingen : - de Belgische verzekeringsondernemingen; - de Belgische vestigingen van verzekeringsondernemingen van derde landen; - de pensioenkassen bedoeld in artikel 2, § 3, 4° van de wet; - de verzekeringsondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 2, § 3, 5° van de wet; - de voorzorgsinstellingen bedoeld in artikel 2, § 3, 6° van de wet. HOOFDSTUK II. - De erkende commissarissen

Art. 2.§ 1. Om door de Controledienst erkend te kunnen worden voor het uitoefenen van de functie van erkende commissaris bij de gecontroleerde ondernemingen, moet men : 1° onderdaan zijn van een Lid-Staat van de Gemeenschap;2° lid zijn van het Instituut der Bedrijfsrevisoren ingesteld door de wet van 22 juli 1953;3° ten minste gedurende vijf jaar een beroepsactiviteit hebben uitgeoefend waaruit blijkt dat de kandidaat ervaring verworven heeft inzake organisatie, boekhouding en controle van de ondernemingen en dat hij bekwaam is om onafhankelijk en met deskundigheid bij de gecontroleerde ondernemingen revisieopdrachten uit te voeren;4° het bewijs leveren van de kennis van de techniek van de verrichtingen van de gecontroleerde ondernemingen en van de reglementering inzake de controle van voormelde ondernemingen;5° een grondige kennis hebben van één van de landstalen;6° zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;7° niet veroordeeld zijn in België noch in het buitenland op grond van overtredingen voorzien in artikel 90, §2 van de wet, noch op grond van overtredingen voorzien in artikel 17 van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen;8° niet failliet zijn verklaard, tenzij in eer hersteld te zijn.

Art. 3.§ 1. De functie van erkende commissaris is onverenigbaar met elke andere private functie, noch kan hij in ondergeschikt verband een betrekking uitoefenen bezoldigd door de Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten of door een openbare dienst die afhangt van deze publiekrechtelijke rechtspersonen. § 2. In afwijking van § 1, zijn niet onverenigbaar met de functie van erkende commissaris, het beroep van bedrijfsrevisor, de functies die deeltijds in het onderwijs uitgeoefend worden, die van beheerder, zaakvoerder of gevolmachtigde bij de ondernemingen van revisoraat en die van aangewezen actuaris bedoeld in artikel 40bis van de wet.

Een erkende commissaris mag evenwel niet tegelijkertijd de functie van erkende commissaris en de functie van aangewezen actuaris in eenzelfde gecontroleerde onderneming uitoefenen.

Art. 4.De oproep tot de kandidaten voor de erkenning van commissarissen wordt door de Controledienst bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ten minste één maand voor de uiterste datum waarop de kandidaturen moeten worden ingediend. De kandidaturen moeten op straf van nietigheid een verklaring bevatten betreffende de toestand van de belanghebbenden ten opzichte van de artikelen 2 en 3.

Art. 5.De Controledienst verleent de erkenning op verslag van een door hem opgerichte commissie voor onderzoek van de kandidaturen. Die commissie is samengesteld uit ten minste drie personen waaronder ten minste twee afgevaardigden van de Controledienst onder wie hij een voorzitter aanduidt, en ten minste een erkende commissaris die gedurende tenminste vijf jaar de functies van erkende commissaris bij een gecontroleerde onderneming heeft uitgeoefend. Deze erkende commissaris wordt voorgedragen door het Instituut der Bedrijfsrevisoren. De leden van de onderzoekscommissie mogen niet overgaan tot het onderzoek van de kandidatuur van personen met wie ze tot de 5e graad bloed- of aanverwant zijn of van wie ze stagemeester zijn of die deel uitmaken van hun kantoor.

De Controledienst kan, indien nodig, meerdere commissies oprichten overeenkomstig het eerste lid van dit artikel.

Art. 6.Onverminderd de toepassing van artikel 7, vervalt de erkenning van rechtswege door verzaking of wanneer de erkende commissaris de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt.

Art. 7.§ 1. De Controledienst kan de erkenning intrekken wanneer de erkende commissaris zijn verplichtingen inzake de samenwerking met de Controledienst zoals bepaald in de wet en haar uitvoeringsbepalingen, niet met de nodige bekwaamheid en toewijding nakomt. § 2. De Controledienst trekt de erkenning in wanneer de erkende commissaris : 1° definitief niet in staat is zijn functie uit te oefenen;2° niet meer de voorwaarden vervult, bepaald in artikel 2, 1°, 2°, 4°, 6°, 7° en 8° en in artikel 3;3° geen mandaat heeft uitgeoefend gedurende een periode van zes jaar te beginnen vanaf de datum van zijn erkenning of vanaf de einddatum van zijn laatste mandaat.Hiervoor kan de regelmatige en voortdurende deelneming aan de uitoefening van het mandaat van een andere erkende commissaris evenals de uitoefening van een opdracht verleend door de Controledienst gelijkgesteld worden met de uitoefening van een mandaat. § 3. Ingeval van toepassing van § 1 of van § 2, 2° betreffende de voorwaarde bedoeld in artikel 2, 4° of van § 2, 3°, betekent de Controledienst aan de erkende commissaris met een aangetekende brief, een brief met ontvangstbewijs of bij deurwaardersexploot zijn voornemen om zijn erkenning in te trekken, met opgave van de motivering. Deze brief vermeldt de mogelijkheid voor de commissaris om inzage te nemen van het dossier.

Hij vraagt hem om, binnen een termijn die ten minste één maand moet bedragen, zijn opmerkingen kenbaar te maken in een verdedigingsschrift gericht aan de Voorzitter van de Controledienst. De erkende commissaris mag bij dit verdedigingsschrift alle stukken voegen, nuttig voor zijn verdediging.

Bij het verstrijken van de in het tweede lid van deze paragraaf bepaalde termijn, legt de Controledienst het dossier ter advies voor aan een commissie die hij ten laatste op dat ogenblik samenstelt overeenkomstig artikel 5.

De commissie hoort de erkende commissaris ten vroegste vijftien dagen na afloop van de termijn waarvan sprake in het tweede lid van onderhavige paragraaf. Hij kan zich laten bijstaan door een advocaat of een sinds ten minste vijf jaar erkende commissaris. De commissie geeft een gemotiveerd advies over het bestaan van de omstandigheden bedoeld in §§ 1 en 2. Dit advies wordt meegedeeld aan de Voorzitter van de Controledienst en, met een aangetekende brief, een brief met ontvangstbewijs of bij deurwaardersexploot, aan de erkende commissaris.

De erkende commissaris heeft het recht om persoonlijk door de Raad van de Controledienst te worden gehoord, bijgestaan door een advocaat of een sinds ten minste vijf jaar erkende commissaris of vertegenwoordigd door een advocaat. Deze hoorzitting kan slechts plaatsvinden tenminste vijftien dagen na de mededeling door de commissie van haar advies aan de Voorzitter van de Controledienst, waarvan sprake in het vierde lid van deze paragraaf. De erkende commissaris kan vragen deze termijnen te verlengen met maximum dertig dagen. Hij kan steeds een aanvullend verdedigingsschrift overleggen.

De Controledienst neemt een definitieve beslissing, zelfs indien de regelmatig opgeroepen erkende commissaris zijn verweermiddelen niet kenbaar heeft gemaakt of niet is verschenen. Hij betekent zijn beslissing binnen acht dagen aan de erkende commissaris of zijn vertegenwoordiger met een aangetekende brief, een brief met ontvangstbewijs of bij deurwaardersexploot. Hij deelt zijn beslissing mee aan het Instituut der Bedrijfsrevisoren.

De voormelde tijdspannen worden in kalenderdagen uitgedrukt. § 4. In geval van toepassing van § 2, 1°, 2° uitgezonderd betreffende de voorwaarde bedoeld in artikel 2, 4°, betekent de Controledienst aan de erkende commissaris met een aangetekende brief, een brief met ontvangstbewijs of bij een deurwaardersexploot zijn beslissing om zijn erkenning in te trekken, met opgave van de motivering.

Art. 8.De Controledienst kan op vraag van de commissaris de eretitel van zijn ambt verlenen aan de commissaris wiens erkenning eindigt en die ten minste vijftien jaar lang met ere als erkende commissaris functies heeft vervuld bij de gecontroleerde ondernemingen mits hij de titel van ere commissaris bij het Instituut der Bedrijfsrevisoren heeft bekomen.

Art. 9.De Controledienst deelt, na verwittiging van de betrokken erkende commissaris, elk feit of daad waarvan hij kennis heeft en die volgens hem een tekortkoming betekenen in de uitoefening van de functie van erkende commissaris, mee aan het Instituut der Bedrijfsrevisoren.

De Controledienst wordt door het Instituut der Bedrijfsrevisoren verwittigd van elke strafmaatregel genomen tegen een erkende commissaris.

Art. 10.§ 1. De gecontroleerde ondernemingen duiden overeenkomstig artikel 38 van de wet een commissaris aan, na het akkoord van de Controledienst gevraagd te hebben over het voorstel van aanstelling. § 2. Het akkoord van de Controledienst, voorzien in § 1, moet bekomen worden alvorens het bevoegde orgaan van de gecontroleerde onderneming het voorstel richt aan het benoemingsorgaan. § 3. Opdat de gecontroleerde onderneming het akkoord van de Controledienst over de aanstelling zou verkrijgen dient de commissaris aan te tonen dat hij enerzijds beschikt over de middelen vereist voor de uitoefening van zijn opdracht bij de gecontroleerde onderneming en anderzijds voldoende middelen zal aanwenden om zijn opdracht uit te voeren. § 4. Voor de beoordeling van de voorwaarden vermeld in § 3 dient de commissaris een dossier in bij de Controledienst, waarvan deze de inhoud bepaalt.

De bezoldiging die aan de commissaris zal toegekend worden, wordt eveneens meegedeeld aan de Controledienst. § 5. Elke latere belangrijke wijziging van de organisatie van de commissaris of van de middelen aangewend in de uitoefening van zijn opdracht wordt meegedeeld aan de Controledienst die zijn instemming moet geven.

De wijzigingen aan de bezoldiging van de commissaris worden ook medegedeeld aan de Controledienst. § 6. De Controledienst kan het aantal mandaten van erkende commissaris uitgeoefend door een zelfde persoon beperken indien hij het nodig acht voor de goede uitoefening van die mandaten, rekening houdend met het totaal van de prestaties van die persoon. § 7. De erkende commissaris die op vijfenzestigjarige leeftijd zijn functies uitoefent, mag het nazicht beëindigen van de verrichtingen van het boekjaar waarin hij de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt.

Art. 11.De Controledienst kan zijn instemming voor de aanduiding van een erkende commissaris, overeenkomstig artikel 10, § 1 steeds herroepen bij beslissing die is gemotiveerd door redenen die verband houden met hun statuut of hun opdracht als erkende commissaris, zoals bepaald in de artikelen 38, 39 en 40 van de wet. Met deze herroeping eindigt de opdracht van de erkende commissaris.

In dit geval van herroeping is de procedure voorzien in artikel 7, § 3 van toepassing.

Art 12. Als een erkende commissaris ontslag neemt, worden de Controledienst en de gecontroleerde onderneming hiervan voorafgaandelijk op de hoogte gebracht, samen met de beweegredenen van zijn ontslag.

Vooraleer een gecontroleerde onderneming een erkende commissaris kan ontslaan, moet het advies van de Controledienst gevraagd worden. Dit advies wordt meegedeeld aan de algemene vergadering van de gecontroleerde onderneming of aan de leiders van de onderneming indien het een bijkantoor betreft. Een erkende commissaris kan slechts ontslagen worden mits een gemotiveerde beslissing. HOOFDSTUK III. - De revisoraatvennootschappen

Art. 13.Kunnen erkend worden om de functies van erkende commissaris uit te oefenen de burgerlijke revisoraatvennootschappen ingeschreven op de lijst van het Instituut der Bedrijfsrevisoren overeenkomstig de wet van 22 juli 1953 die de volgende voorwaarden vervullen : 1° onder het recht vallen van een Lid-Staat van de Gemeenschap;2° onder de leden ten minste twee commissarissen tellen die door de Controledienst erkend zijn bij toepassing van de bepalingen van hoofdstuk II van deze verordening;3° zich er toe verbinden zich te laten vertegenwoordigen, volgens de voorwaarden voorgeschreven door de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren en door onderhavige verordening, door één of meerdere erkende commissarissen bedoeld onder 2°. In geval, om welke reden ook, de revisoraatvennootschap geen twee erkende commissarissen meer heeft, moet de vennootschap die voorwaarde opnieuw vervullen binnen de twaalf maanden.

Voor de toepassing van onderhavige verordening, dient men onder leden van een revisoraatvennootschap te verstaan de vennoten, zaakvoerders of beheerders van deze onderneming.

Art. 14.De erkenning van de revisoraatvennootschappen wordt op hun aanvraag verleend.

De vennootschap voegt bij haar aanvraag een verklaring betreffende haar toestand ten opzichte van artikel 13.

De Controledienst kan voor de beoordeling van de voorwaarden, bedoeld in artikel 13, het dossier ter advies overmaken aan het Instituut der Bedrijfsrevisoren.

Art. 15.De bepalingen van de artikelen 10 en 12 zijn van toepassing op de revisoraatvennootschappen.

Art. 16.De uitoefening van de functie van erkende commissaris bij de gecontroleerde ondernemingen door revisoraatvennootschappen wordt aan het nakomen van de volgende regels onderworpen : 1° de aanstelling van een revisoraatvennootschap door een gecontroleerde onderneming is afhankelijk van de voorafgaande instemming van de Controledienst met de aanwijzing van de vertegenwoordiger door de betrokken revisoraatvennootschap;2° de vertegenwoordiger is persoonlijk aansprakelijk ten opzichte van de Controledienst voor het volbrengen van zijn taak;3° de revisoraatvennootschap kan slechts een einde stellen aan de aanstelling van haar vertegenwoordiger mits de voorafgaande instemming van de Controledienst;de mogelijke vervanging van de vertegenwoordiger geschiedt volgens de in 1° bedoelde aanstellingsprocedure.

Art. 17.De erkende revisoraatvennootschappen kunnen de titel dragen van « Door de Controledienst voor de Verzekeringen erkende revisoraatvennootschap ».

Art. 18.§ 1. De erkenning van de revisoraatvennootschappen vervalt door verzaking, herroeping, intrekking van de erkenning of als de revisoraatvennootschap in vereffening wordt gesteld. § 2. Onverminderd artikel 13, lid 2, trekt de Controledienst de erkenning in van de revisoraatvennootschap die de in artikel 13 vastgelegde voorwaarden niet meer vervult. Zijn beslissing wordt met redenen omkleed en aan de vennootschap binnen de acht dagen met een ter post aangetekend schrijven betekend.

Art. 19.Onverminderd hun toepassing op de erkende commissarissen die de revisoraatvennootschappen vertegenwoordigen zijn de artikelen 7, 9 en 11 van deze verordening toepasselijk in geval van tekortkomingen ten laste van die vennootschappen. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 20.§ 1. De commissarissen die voorlopig erkend werden krachtens artikel 6, §§ 1 en 2 van verordening nr. 6 zijn van rechtswege erkend krachtens onderhavige verordening. § 2. De commissarissen die definitief erkend werden krachtens artikel 6, § 3 van verordening nr. 6 zijn van rechtswege erkend krachtens onderhavige verordening. § 3. De revisoraatvennootschappen die erkend werden krachtens artikel 14 van de verordening nr. 6 zijn van rechtswege erkend krachtens deze verordening.

Art. 21.De erkende revisoraatvennootschappen die niet voldoen aan de verplichting van artikel 13, eerste lid, 2° op datum van inwerkingtreding van deze verordening beschikken over een termijn van één jaar vanaf voormelde datum om aan die verplichting te voldoen.

Art. 22.De Controledienst maakt ieder jaar in het Belgisch Staatsblad de lijst van de erkende commissarissen bekend.

De burgerlijke vennootschappen worden vermeld op die lijst met voor ieder van hen de naam van de erkende commissarissen die er lid van zijn.

De lijst en de bijwerkingen kunnen bij de Controledienst verkregen worden.

Art. 23.De lijst van de door de gecontroleerde ondernemingen aangestelde erkende commissarissen wordt bekendgemaakt in het jaarlijks verslag van de Controledienst.

Art. 24.De verordening nr. 6 wordt opgeheven behalve voor de personen die door de Controledienst voor de Verzekeringen speciaal zijn toegelaten met toepassing van artikel 38, derde lid van de wet, zoals dit luidde vóór de inwerkingtreding van de wet van 19 juli 1991 betreffende de controle der verzekerings-ondernemingen tot vaststelling van een aantal bepalingen betreffende de werking van de Controledienst voor de Verzekeringen.

De bepalingen van artikel 8 van de verordening nr. 6 worden opgeheven voor de in het eerste lid bedoelde personen. De bepalingen van de artikelen 3, § 2, tweede lid, 10, 11 en 12 van voorliggende verordening zijn op hen van toepassing.

Art. 25.Deze verordening zal in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt worden samen met het uittreksel van het ministerieel besluit tot goedkeuring ervan. Ze treedt in werking op de dag van haar bekendmaking.

Brussel, 21 juni 1999 De Voorzitter, Willy P. Lenaerts

^