Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 oktober 2001
gepubliceerd op 28 november 2001

Ministerieel besluit houdende delegatie aan bepaalde ambtenaren van het Bestuur der Plaatselijke Besturen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031377
pub.
28/11/2001
prom.
03/10/2001
ELI
eli/besluit/2001/10/03/2001031377/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 OKTOBER 2001. - Ministerieel besluit houdende delegatie aan bepaalde ambtenaren van het Bestuur der Plaatselijke Besturen


De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 het hervorming der instelllingen, inzonderheid op artikel 69, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 48, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;

Gelet op de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toegezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 11 en 12;

Gelet op het besluit van de Minister bevoegd voor Plaatselijke Bestuuren van 24 augustus 1998 houdende delegatie aan bepaalde amtenaren van het Bestuur der Plaatselijke Besturen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, inzonderheid op artikel 5, f), Besluit :

Artikel 1.De ambtenaren van het Bestuur der Plaatselijke Besturen met de rang A2 of hoger, zijn bevoegd om de akten op te vragen bedoeld in artikel 7 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.De in artikel 1 vermelde ambtenaren zijn tevens bevoegd om de afschriften van de besluiten van de toezichthoudende overheid eensluidend te verklaren.

Art. 3.Benevens de Minister bevoegd voor Plaatselijke besturen, kan de directeur-generaal van het Bestuur der Plaatselijke Besturen beslissen dat de gunningen van de opdrachten van aanneming van werken, leveringen en diensten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de ordonnantie van 14 mei 1998, houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onmiddellijk mogen uitgevoerd worden, voor zover de totale waarde van de opdracht lager of gelijk is aan 30 254 925 frank (750.000 euro), exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

Deze beslissing wordt dadelijk aan de gemeente ter kennis gebracht.

Bij afwezigheid van de directeur-generaal van het Bestuur der Plaatselijke Besturen wordt de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid uitgeoefend door de ambtenaar die hem vervangt.

Art. 4.Benevens de Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen kan de directeur-generaal of de ambtenaar die hem vervangt een gemeente ter kennis brengen dat een beraadslaging geen aanleiding tot bezwaar geeft.

Art. 5.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 augustus 1998 houdende delegatie aan bepaalde ambtenaren van het Bestuur der Plaatselijke Besturen wordt opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.

Brussel, 3 oktober 2001.

F.-X. de DONNEA

^