gepubliceerd op 03 oktober 2011
Ministerieel besluit houdende goedkeuring van de verordening van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, tot wijziging van de verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde
2 SEPTEMBER 2011. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van de verordening van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, tot wijziging van de verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde
De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, inzonderheid op artikel 22, § 2, a);
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 86, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, inzonderheid op artikel 39;
Gelet op de verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, Besluit : Enig artikel. De als bijlage bij dit besluit gevoegde verordening van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, tot wijziging van de verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, wordt goedgekeurd.
Brussel, 2 september 2011.
Mevr. L. ONKELINX
Bijlage Verordening tot wijziging van de Verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde Het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, inzonderheid op artikel 22, § 2, a);
Gelet op de verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, gewijzigd bij de verordeningen van 5 november 2001 en 25 juni 2008;
Na erover te hebben beraadslaagd tijdens zijn zitting van 26 oktober 2010, Besluit :
Artikel 1.In artikel 3 van de verordening van 12 februari 2001 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, gewijzigd bij de verordening van 5 november 2001, worden de woorden « bedoeld in de artikelen 23ter en 23quater van hetzelfde besluit » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 23ter van hetzelfde besluit ».
Art. 2.Artikel 11 van dezelfde verordening, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 11.In afwijking van de bepalingen van het vorige hoofdstuk, wordt de behartigenswaardigheid, voor een gerechtigde als bedoeld in artikel 23ter van het koninklijk besluit van 20 juli 1971, bepaald op basis van de evenredigheid tussen de omvang van de terugvordering enerzijds, en de aard of de ernst van de tekortkoming van de gerechtigde aan zijn verplichtingen anderzijds.
In dit kader houdt het Comité met name rekening met de volgende elementen : 1° de sociale en financiële situatie van de gerechtigde evenals elk ander persoonlijk pertinent gegeven;2° de al dan niet onderwerping van de niet toegelaten activiteit aan de sociale zekerheid;3° de omvang van de beroepswinsten. De verzaking kan echter niet slaan op de totaliteit of het gedeelte van de uitkeringen die niet toegekend hadden kunnen worden in toepassing van de artikelen 20bis en 22 tot 23bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1971. »
Art. 3.Deze verordening heeft uitwerking met ingang van 31 december 2010.
De Voorzitter, D. APPELTANT. De leidend ambtenaar, F. PERL.