MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Departement Leefmilieu en Infrastructuur

2 JUNI 2004. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 november 1999 ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector

De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikelen 69, 70 en 71;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 november 1999 ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector, Besluit :

Artikel 1.In artikel 3 van het ministerieel besluit van 8 november 1999 ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1999 houdende de subsidiëring van de renovatie van woningen en gebouwen en van de bouw van nieuwe sociale woningen in de eigendomssector worden het tweede en derde lid vervangen door wat volgt : « Dit programma, waarvan met dezelfde post een afschrift moet worden bezorgd aan de administratie bevat : 1° informatie over de initiatiefnemer;2° de doelstellingen van het sociaal woonproject en in het bijzonder het aantal woongelegenheden met inbegrip van die woongelegenheden waarvoor met de voorliggende aanvraag geen subsidie wordt gevraagd;3° de vermelding of de gemeente waarin het project zal worden gerealiseerd al dan niet erkend is als SIF-plus gemeente, en of de gemeente al dan niet ten minste één erkend herwaarderingsgebied op haar grondgebied heeft;4° het respectievelijk aantal woningen dat meegerekend wordt voor de bepaling van het percentage vervangingsbouw, renovatie, appartementen en rijwoningen;5° de raming van het project, exclusief de kosten;6° het geraamde subsidiepercentage;7° de stand van het dossier. In het geval dat het programma wordt ingediend door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij wordt ook het programma vermeld waarop de projecten werden ingeschreven met het oog op de aanvullende financiering. »

Art. 2.Aan artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van het eerste en tweede lid mogen, in het kader van de vervangingsbouw, de werken voor het volledig wegruimen van de gebouwen die deel uitmaken van het project waarvoor de initiatiefnemer subsidie aanvraagt, gegund zijn voor de vastlegging van de subsidies op basis van het goedgekeurd programma met dien verstande dat de werken maximaal vijf jaar voor de datum van het in artikel 3 bedoelde programma mogen gegund zijn. Indien de opdracht voor de werken voor het volledig wegruimen niet werd gegeven door de initiatiefnemer, dan moet het bewijs worden voorgelegd dat deze werken gebeurden met het op dat ogenblik geldende oogmerk om een sociaal woonproject te realiseren. »

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden in het tweede lid de woord « eveneens jaarlijks » geschrapt en vervangen door « periodiek ».

Brussel, 2 juni 2004.

M. KEULEN