1 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot regeling van het toezicht op de werkzaamheden van de Kamers van ambachten en neringen in het kader van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en tot aanwijzing van de daartoe bevoegde ambtenaren

De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid Hoofdstuk I van Titel II;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op artikel 31, Besluit :

Artikel 1.De ambtenaren van niveau 1 van het Bestuur van het K.M.O.-beleid, Afdeling Reglementering, Dienst van de Handelsberoepen en Ambachten, Organisatie van de Middenstand en Inspectie, worden aangewezen voor de controle van de werkzaamheden van de Kamers van ambachten en neringen in het kader van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

Deze ambtenaren kunnen zich laten bijstaan door andere ambtenaren van dezelfde dienst die niet tot niveau 1 behoren.

Art. 2.De controle wordt uitgeoefend op basis van de volgende modaliteiten : - De Adviseur-generaal van de Afdeling Reglementering bepaalt het ritme van de uitgeoefende controle; deze zal echter minstens éénmaal per trimester worden uitgeoefend. - Elk controlebezoek wordt door de Adviseur-generaal schriftelijk vijftien dagen op voorhand meegedeeld aan de Secretaris van de Kamer van ambachten en neringen, met tevens de vermelding van de dossiers die zullen worden gecontroleerd en de duur van de controle.

De controlerende ambtenaren kunnen niettemin ter plaatse nog andere dossiers opvragen voor onmiddellijke inzage. - De controle wordt uitgeoefend in de kantoren van de Kamer van ambachten en neringen. - De Kamer van ambachten en neringen stelt alles in het werk om de taak van de controlerende ambtenaren tijdens haar volledige duur te vergemakkelijken, in het bijzonder door een contactpersoon aan te duiden, de hierboven bedoelde dossiers klaar te leggen en een lokaal ter beschikking te stellen dat geschikt is voor het controlewerk.

Art. 3.De adviseur-generaal zal binnen de dertig dagen volgend op de controle een beknopt evaluatieverslag sturen met zijn opmerkingen en/of aanbevelingen. Vervolgens zal de Kamer van ambachten en neringen haar commentaren en eventuele voorstellen binnen de twee maanden aan de Adviseur-generaal meedelen.

In voorkomend geval kan de Adviseur-generaal de Secretaris in de hoedanigheid van afgevaardigde van de Minister, opdragen om zonder verwijl bepaalde schikkingen te treffen.

Brussel, 1 juni 1999.

K. PINXTEN