Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 01 juli 1999
gepubliceerd op 31 augustus 1999

Ministerieel besluit tot bepaling van de normen waaraan sociale koopwoningen en middelgrote woningen moeten voldoen en de voorwaarden waartegen een woning met een sociale koopwoning kan gelijkgesteld worden

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036137
pub.
31/08/1999
prom.
01/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/01/1999036137/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 1999. - Ministerieel besluit tot bepaling van de normen waaraan sociale koopwoningen en middelgrote woningen moeten voldoen en de voorwaarden waartegen een woning met een sociale koopwoning kan gelijkgesteld worden


De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 34, § 3, 38, § 1, 45, § 1 en § 4, en 79;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1997 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 28 september 1998, 19 december 1998, 23 maart 1999 en 30 maart 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de sociale-huisvestingsmaatschappijen, inzonderheid op artikel 1, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 1999 houdende de voorwaarden voor het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, inzonderheid op artikel 2, vierde lid;

Op voorstel van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, gegeven op 25 mei 1999, Besluit :

Artikel 1.De VHM is gemachtigd aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden hypothecaire leningen toe te staan wanneer de woningen, die het voorwerp van die leningen zijn, voldoen aan de voorwaarden en normen opgenomen in dit besluit.

Art. 2.Het reële bruto-volume van een sociale koopwoning met inbegrip van zowel de hoofd- als bijgebouwen, wordt vastgesteld zonder rekening te houden met de ondergrondse delen. Gemeenschappelijke muren worden slechts voor de helft gerekend. In appartementsgebouwen wordt geen rekening gehouden met de gemeenschappelijke delen. Autobergplaatsen losstaand van de woning, worden niet in het bruto-volume begrepen.

Van het reële brutovolume mag men voor één of meer autobergplaatsen éénmalig een volume van 50 m3 in mindering brengen.

Van het reële brutovolume mag men eveneens het brutovolume van de beroepsruimten aftrekken als deze ruimten geïntegreerd zijn in de woning en een volledig afzonderlijk geheel vormen ten overstaan van de woning. Daarenboven mag het brutovolume van de beroepsruimten alleen afgetrokken worden wanneer deze ruimten worden bestemd voor de uitoefening van het hoofdberoep van de aanvrager. Dat moet worden geattesteerd door : 1° hetzij een persoonlijke inschrijving in het handels- of ambachtregister;2° hetzij een bewijs van de bevoegde administratie van het ministerie van Financiën waaruit het vrij beroep moet blijken.

Art. 3.Het volume van een sociale koopwoning mag niet meer bedragen dan 525 m3.

Dat volume wordt cumulatief verhoogd met : 1° 25 m3 per persoon ten laste of andere inwonende descendent of ascendent;2° 50 m3 als de aanvrager op de referentiedatum wettelijk of feitelijk samenwoont. Als de aanvrager en/of inwonende descendenten of ascendenten motorisch gehandicapt zijn, mag het volume met 20 % per gehandicapte worden verhoogd.

Het volume van een sociale koopwoning is gebaseerd op een theoretische gezinssamenstelling van vier personen (2 volwassenen + 2 kinderen) en bedraagt dus 675 m3 eventueel met inbegrip van de garage. Wanneer de woning wordt bestemd voor een groter gezin wordt het maximum berekend conform de bepalingen van het eerste lid.

Art. 4.Voor het verstrekken van leningen voor de aankoop en renovatie, kan de woning met een sociale koopwoning gelijkgesteld worden, wanneer die woning minimum 30 jaar oud is en de verrichting gunstig geadviseerd wordt door de daartoe aangestelde ambtenaar van de VHM op basis van het intern leningsreglement dat door de raad van bestuur van de VHM goedgekeurd is.

Art. 5.Voor het verstrekken van leningen voor de renovatie, verbetering of aanpassing van de woning van de ontlener, mag het het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen ervan niet meer bedragen dan 60 000 frank en moet de verrichting gunstig geadviseerd worden door de daartoe aangestelde ambtenaar van de VHM op basis van het in artikel 4 vermeld intern leningsreglement.

Art. 6.Voor het verstrekken van leningen voor nieuwbouw kan de woning met een sociale koopwoning gelijkgesteld worden wanneer het brutovolume ervan minimum 200 m3 bedraagt en het maximum brutovolume het maximum, berekend conform artikel 2 en 3 niet overschrijdt.

Art. 7.Een middelgrote woning is een woning die hetzij door een particuliere persoon opgericht wordt op een middelgrote kavel, hetzij door de VHM of een sociale huisvestingsmaatschappij als middelgrote koopwoning opgenomen wordt in een sociaal woonproject met het oog op het realiseren van sociale vermenging. Het maximumvolume wordt vastgesteld op 130 % van dat van een sociale koopwoning.

Brussel, 1 juli 1999.

L. PEETERS

^