gepubliceerd op 02 juli 1999
Ministerieel besluit betreffende een terugvorderbaar voorschot aan de producenten waarvan de varkens het voorwerp van een afslachtingsbevel uitmaken in het kader van de dioxinebesmetting
1 JULI 1999. - Ministerieel besluit betreffende een terugvorderbaar voorschot aan de producenten waarvan de varkens het voorwerp van een afslachtingsbevel uitmaken in het kader van de dioxinebesmetting
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, belast met Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw-, en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990, het koninklijk besluit van 25 oktober 1995 en de wetten van 5 februari 1999;
Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende tijdelijke maatregelen inzake de handel in landbouwproducten ingevolge de dioxinecontaminatie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juni 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 8 juni 1999 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de dioxineverspreiding en -besmetting;
Gelet op het ministerieel besluit van 18 juni 1999 betreffende de afmaking van dieren in het kader van de tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de dioxineverspreiding en -besmetting;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 juni 1999;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 30 juni 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de noodzaak om onverwijld tijdelijke maatregelen te nemen inzake de handel in landbouwproducten voortvloeit uit de noodzaak om de verbruikers een gezonde voeding te verzekeren en om de uitvoering van de beslissingen van de Europese Commissie ten gevolge van dioxinebesmetting te verzekeren;
Overwegende dat het noodzakelijk is, om het wegwerken van de dioxinecontaminatie te bespoedigen, de geschikte maatregelen te voorzien betreffende de vergoeding van de dieren vernietigd wegens contaminatie of verdenking van contaminatie, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Een renteloos terugvorderbaar voorschot wordt toegekend, ten laste van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, aan de eigenaar van de varkens geslacht in het kader van artikel 2 van het ministerieel besluit van 18 juni 1999 betreffende de afmaking van dieren in het kader van de tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de dioxineverspreiding en -besmetting. § 2. Het voorschot bedoeld in § 1 zal in vier gelijke jaarlijkse schijven dienen te worden terugbetaald vanaf het tweede jaar volgend op dat van de uitbetaling.
Art. 2.Het terugvorderbaar voorschot wordt vastgesteld op basis van een schatting overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 16 van het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende klassieke en Afrikaanse varkenspest. De berekening van het bedrag van het terugvorderbaar voorschot dat wordt toegekend gebeurt op basis van 80 % van de kostprijs van de dieren. Indien de marktprijs lager is dan 80 % van de kostprijs dan gebeurt de berekening van het terugvorderbaar voorschot op basis van de marktprijs.
Art. 3.Het terugvorderbaar voorschot bedoeld in artikel 1 wordt slechts toegekend voor zover : 1° het vervoer van varkens naar de plaats van het doden vooraf toegelaten en verzegeld werd door de Veterinaire Diensten;2° de ontvangst van de verzegelde lading, het doden van varkens en het verzenden van de krengen of delen van krengen naar het destructiebedrijf of naar een koelhuis in afwachting van de vernietiging, met het oog op de verassing geattesteerd werden door een beambte.
Art. 4.De eigenaar verliest zijn recht op een terugvorderbaar voorschot wanneer één of meerdere inbreuken worden vastgesteld op de bepalingen genomen in uitvoering van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Brussel, 1 juli 1999.
H. VAN ROMPUY