Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 09 oktober 2024

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende het protocol van de industriële relaties

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2024203472
pub.
09/10/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende het protocol van de industriële relaties (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2023, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende het protocol van de industriële relaties.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementfabrieken Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 november 2023 Protocol van de industriële relaties (Overeenkomst geregistreerd op 12 december 2023 onder het nummer 184492/CO/106.01)

HOOFDSTUK I. - Inleiding

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken (PSC 106.01).

Met "arbeiders" worden zowel arbeiders als arbeidster bedoeld.

Art. 2.Neerlegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.

Art. 4.Context In verband met de reglementering van de industriële relaties voor de ondernemingen die behoren tot het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken van de C.N.P.I.C. werden verschillende professionele akkoorden gesloten, die op 15 januari 1959 werden gecoördineerd in een "Protocol van de industriële relaties".

De vertegenwoordigde organisaties hebben dit protocol gewijzigd op 29 mei 1972 om rekening te houden met de bepalingen van de collectieve overeenkomsten betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 24 mei en 30 juni 1971.

De vertegenwoordigde organisaties hebben bij collectieve overeenkomst van 5 september 2005 en van 30 mei 2007 bepaald dat het boek van de reglementering van de industriële relaties in de ondernemingen die behoren tot het Paritair Subcomité van de cementfabrieken wettelijk zou worden bijgewerkt.

De ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst wensen in de cementsector die behoort tot het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken een procedure vast te stellen die het onderzoek van de kwesties die de relaties van de werknemers en van de werkgevers aanbelangen op een volledige manier regelt, procedure geïnspireerd door de geest van verzoening en sociale vooruitgang en geformaliseerd in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK II. - Industriële relaties in de fabrieken

Art. 5.Dit hoofdstuk wordt gesloten ter uitvoering van de nationale akkoorden gesloten op 24 mei en 30 juni 1971, collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5, in de Nationale Arbeidsraad. Het definieert het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het arbeiderspersoneel voor de instellingen die behoren tot het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken.

Dit hoofdstuk werd bevestigd in het kader van het akkoord van 25 september 2000 - Code van goed gedrag inzake sociale relaties.

Sectie 1. - Vertegenwoordiging van het arbeiderspersoneel bij de directie van de ondernemingen

Art. 6.§ 1. Het arbeiderspersoneel kan zich door een vakbondsafvaardiging laten vertegenwoordigen bij de directie van de onderneming. § 2. De gunstigere situaties dan die waarin voorzien is door deze bepalingen, die eerder werden verworven, zullen blijven bestaan.

Art. 7.a) De vakbondsafvaardiging zal op de volgende manier samengesteld zijn in de instellingen met : - tot 50 arbeiders : 2 afgevaardigden; - van 51 tot 100 arbeiders : 4 afgevaardigden; - van 101 tot 500 arbeiders : 6 afgevaardigden; - van 501 tot 1 000 arbeiders : 8 afgevaardigden.

Onder "aantal arbeiders" moet het gemiddeld aantal worden verstaan van de laatste vier trimesters die voorafgaan aan de oprichting of de heroprichting van de vakbondsafvaardiging. b) Als er meer dan 2 afgevaardigden zijn : deze stellen onder hen een afvaardigingshoofd aan, dat enkel door de directie kan worden ontvangen voor een mededeling.c) Er zal een gelijk aantal plaatsvervangende afgevaardigden zijn.De plaatsvervangende afgevaardigden hebben zitting ter vervanging van een gewone afgevaardigde : - ingeval deze verhinderd is; - wanneer het mandaat van gewoon lid ten einde loopt om één van de redenen opgesomd in onderstaand artikel 15. In dit geval voltooit een plaatsvervangend lid het mandaat.

Art. 8.Om de functies van gewone of plaatsvervangende afgevaardigde te kunnen vervullen, moeten de personeelsleden zonder onderscheid van geslacht aan de volgende voorwaarden voldoen op de datum van de verkiezing of van de aanstelling : 1. ten minste 21 jaar zijn;2. ten minste sinds 3 maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn met een overeenkomst voor (on)bepaalde duur vanaf 1 januari 2013.

Art. 9.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde loopt ten einde : a) wanneer de beroepsorganisatie van de werknemers die hem heeft aangesteld of voorgedragen voor de verkiezing meent dat hij haar niet meer kan vertegenwoordigen;b) in geval van niet-herverkiezing of van niet-aanstelling;c) wanneer de betrokkene niet meer tot het personeel behoort;d) in geval van ontslag;e) wanneer de betrokkene niet meer behoort tot de werknemerscategorie waartoe hij behoorde tijdens de verkiezingen of bij de aanstelling;f) zodra de betrokkene tot het directiepersoneel behoort;g) in geval van overlijden. De vakbondsafvaardiging kan in principe worden vernieuwd op de datum van de sociale verkiezingen.

Als het mandaat van een vakbondsafgevaardigde ten einde loopt in de loop van de uitoefening ervan om gelijk welke reden, heeft de werknemersorganisatie die vertegenwoordigd wordt door het betrokken mandaat het recht om de persoon aan te stellen die het mandaat zal beëindigen.

Art. 10.De beroepsorganisaties van de werknemers verstrekken aan het ondernemingshoofd het middel om zich te vergewissen van de naleving van de voorwaarden van de artikelen 13, 14 en 15.

De beroepsorganisaties van de werknemers delen aan het ondernemingshoofd de lijst mede van de afgevaardigden die zij gaan aanstellen of voordragen voor de verkiezing. Als het ondernemingshoofd ernstige redenen heeft om zich te verzetten tegen de aanstelling of tegen de kandidatuur van een afgevaardigde, maakt hij deze bekend aan de betrokken vakorganisatie.

Sectie 2. - Relaties van de vakbondsafvaardigingen met het ondernemingshoofd

Art. 11.De ondernemingshoofden die behoren tot het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken verbinden zich ertoe : a) om de vakbondsafvaardigingen van het personeel te ontvangen die samengesteld zijn overeenkomstig dit akkoord;b) om de goede werking van deze afvaardigingen in hun onderneming niet te verhinderen;c) om elke niet-naleving van de sociale wetgeving, van de huishoudelijke reglementen van de onderneming en van de collectieve overeenkomsten te voorkomen;d) om, in alle omstandigheden, blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, van billijkheid en van verzoening;e) om erop toe te zien dat de afgevaardigden recht hebben op de normale bevorderingen en loopbaanmogelijkheden van de werknemersgroep waartoe zij behoren;f) om de mogelijkheid te overwegen om, in de ondernemingen met meerdere exploitatiezetels die tot eenzelfde activiteitstak behoren, te zorgen voor een coördinatie tussen de vakbondsafvaardigingen van de verschillende zetels, met het oog op het onderzoek van problemen van gemeenschappelijk belang.

Art. 12.De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen die inherent zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

Om goede sociale relaties te behouden, verbinden de werkgevers zich ertoe om, zodra een ernstig conflict ontstaat met een personeelsafgevaardigde en in ieder geval vóór elke beslissing tot ontslag, gebruik te maken van alle middelen voor overleg in de onderneming.

De werkgever die voornemens is een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging evenals de vakorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Het informeren van de betrokken vakorganisatie gebeurt per aangetekende brief die de derde dag na de verzendingsdatum ervan uitwerking heeft.

De betrokken vakorganisatie beschikt over een termijn van 7 dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven, de periode van 7 dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de vakorganisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.

Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor te leggen; de ontslagmaatregel mag niet worden uitgevoerd tijdens de duur van deze procedure.

Indien het verzoeningsbureau niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen binnen dertig dagen na de aanvraag tot bemiddeling, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te verantwoorden, aan de Arbeidsrechtbank voorgelegd door de meest gerede partij.

Zodra zij kennis hebben genomen van de gerechtelijke beslissing, komen de partijen overeen om elkaar terug te zien om overeen te komen over de uitvoeringsmodaliteiten ervan (amendement in artikel 18 ingevolge het akkoord van 25 september 2000 - Code van goed gedrag).

Art. 13.In geval van ontslag van een vakbondsafgevaardigde om dringende reden, moeten de vakbondsafvaardiging en de vakorganisaties hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht, zodat zij, vóór het einde van de termijn voor mededeling van de dringende redenen aan de betrokkene bij aangetekende brief waarin voorzien is door wet, hun standpunt bij de directie kunnen laten gelden.

Art. 14.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in de volgende gevallen : 1. als hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de procedure na te leven waarin voorzien is in artikel 19;2. als, op het einde van de procedures beschreven in artikel 18, de geldigheid van de redenen voor het ontslag niet wordt erkend door het verzoeningsbureau of de Arbeidsrechtbank;3. indien de werkgever de afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van ernstige redenen en de Arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond verklaard heeft;4. indien de arbeidsovereenkomst een einde genomen heeft uit hoofde van een ernstige fout van de werkgever, die voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke stopzetting van de overeenkomst. De aldus verschuldigde vergoeding bedraagt : - voor een afgevaardigde met minder dan 10 jaar dienst : een vergoeding gelijk aan zijn loon gedurende 2 jaar; - voor een afgevaardigde met 10 à 20 jaar dienst : 3 jaar loon; - voor een afgevaardigde met meer dan 20 jaar dienst : 4 jaar loon.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding geniet waarin voorzien is door artikel 21, § 7 van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven, door de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en door de artikelen 16 en volgende van de wet van 19 maart 1991 houdende een bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden.

Art. 15.Voor de toepassing van de bovenstaande artikelen 18, 19 en 20, wordt de plaatsvervangende afgevaardigde gelijkgesteld met de gewone afgevaardigde.

Art. 16.De beroepsorganisaties van de werknemers die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken verbinden zich ertoe : a) om tot een akkoord te komen voor de aanstelling, in elke onderneming, van een gemeenschappelijke vakbondsafvaardiging, rekening houdend met het aantal leden die zij moet omvatten en met het aantal dat toekomt aan elke representatieve organisatie wegens het aantal leden in de ondernemingen;b) om, ingeval er geen akkoord is over de aanstelling, verkiezingen te organiseren, op basis van het verkiezingsreglement;c) ervoor te zorgen dat de afgevaardigden die worden aangesteld of gekozen, worden gekozen op grond van het gezag dat zij moeten hebben bij de uitoefening van hun delicate functie en op grond van hun bekwaamheid, waaronder een goede kennis van de onderneming en de bedrijfstak in kwestie;d) om ervoor te zorgen dat de afgevaardigden persoonlijk overtredingen van de sociale wetgeving, van de huishoudelijke reglementen van de onderneming en collectieve overeenkomsten, evenals overtredingen van de werkdiscipline, voorkomen en ervoor zorgen dat hun collega's deze voorkomen;e) om de afgevaardigden te verzoeken om, in alle omstandigheden, blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, van billijkheid en van verzoening.

Art. 17.Om de geschillen of conflicten bedoeld in artikel 24 te voorkomen, moet de vakbondsafvaardiging vooraf door de bedrijfsleider ingelicht worden over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en loonvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard. Zij zal met name worden op de hoogte gebracht van de veranderingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve overeenkomsten of algemene bepalingen vermeld in de individuele arbeidsovereenkomsten, in het bijzonder bepalingen die een invloed hebben op de bezoldigingen en de regels inzake beroepenclassificatie.

Sectie 3. - Voorstelling en onderzoek van de klachten en suggesties

Art. 18.Alle klachten of suggesties zullen op de volgende manier worden voorgesteld en onderzocht : 1. Voorstelling van de klachten en suggesties Elke klacht zal langs hiërarchische weg moeten worden voorgelegd aan het ondernemingshoofd of aan zijn vertegenwoordigers. Elke individuele klacht wordt voorgelegd door de betrokken werknemer, op zijn verzoek bijgestaan door de vakbondsafvaardiging.

De vakbondsafvaardiging heeft het recht om te worden ontvangen ter gelegenheid van elk individueel geschil of conflict dat niet kon worden opgelost langs deze weg.

Collectieve klachten worden op verzoek van de betrokkenen voorgelegd aan het ondernemingshoofd of aan zijn vertegenwoordigers door de vakbondsafvaardiging van het personeel.

Bovendien heeft de vakbondsafvaardiging recht om gehoord te worden bij de werkgever of bij zijn vertegenwoordigers ter gelegenheid van elk geschil of van elk dreigend geschil betreffende : a) de inbreuken op de principes bedoeld : 1) in de akkoorden betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen;2) in dit statuut;b) de toepassing van de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen in de onderneming, de collectieve arbeidsovereenkomsten en de individuele dienstverleningscontracten;c) de toepassing op het personeel van de onderneming van de loonschalen en van de classificatieregels in het kader van de wettelijke of conventionele bepalingen die van kracht zijn;d) het werktempo en werkritme (interprofessioneel akkoord van 10 februari 1975);e) de arbeidsrelaties in het algemeen. Tenslotte is de vakbondsafvaardiging bevoegd om aan de directie elke suggestie voor te stellen die de socio-culturele promotie van de werknemers ten goede komt. 2. Interview bij het ondernemingshoofd De vakbondsafvaardiging wordt, naargelang de noodzaak ontvangen door het ondernemingshoofd of door zijn afgevaardigde.De uren die worden besteed aan de ontmoetingen van de vakbondsafgevaardigden bij het ondernemingshoofd, worden betaald als normale werkuren, zelfs als de vergadering uitzonderlijk heeft plaatsgehad buiten de normale werkuren.

Het hoofd van de vakbondsafvaardiging bepaalt de samenstelling van de afvaardiging die zal worden ontvangen door het ondernemingshoofd. Hij zal in ieder geval moeten worden bijgestaan door een afgevaardigde die de organisatie vertegenwoordigt waartoe de arbeider(s) behoort(-ren) die betrokken zijn bij het initiatief, voor zover deze organisatie beschikt over een afgevaardigde die werd aangesteld of verkozen krachtens artikel 16. 3. Mededeling van de beslissingen De vakbondsafvaardiging mag, zonder dat dit de arbeidsorganisatie mag verstoren, mondeling of schriftelijk, alle nuttige mededelingen doen aan het personeel.Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Er kunnen op de arbeidsplaatsen en tijdens de werkuren voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming georganiseerd worden door de vakbondsafvaardiging. Als zij dit wenst kan zij worden bijgestaan door de vakbondsvrijgestelden mits de werkgever akkoord gaat. Deze laatste mag dit akkoord niet om willekeurige redenen weigeren.

De tijd die aan deze mededelingen wordt besteed, wanneer zij tijdens de normale werkuren worden gedaan, zal voor het personeel als arbeidstijd worden beschouwd. 4. Beroep - tussenkomst van de permanente vertegenwoordigers Wanneer het optreden van de vakbondsafvaardiging het niet heeft mogelijk gemaakt om tot een akkoord te komen met de directie van de onderneming voor het oplossen van een geschil, kunnen de afgevaardigden, in tweede instantie, een beroep doen op de permanente vertegenwoordigers van hun vakorganisaties om het onderzoek van het geschil voort te zetten.Zij zullen de directie hiervan verwittigen, die zich van haar kant kan laten bijstaan door de voorzitter en de secretaris van de werkgeversafvaardiging. 5. Bemiddeling van het verzoeningsbureau In geval van aanhoudende onenigheid na het hierboven vermelde beroep, leggen de betrokken partijen dit voor aan het verzoeningsbureau. De partijen kunnen echter het geschil rechtstreeks voorleggen aan het verzoeningsbureau zonder gebruik te maken van de vorige beroepsinstantie als zij het nodig achten wegens de dringendheid en het belang van het aangehaalde probleem. In dit geval zullen de directie en de betrokken afgevaardigden kunnen bijstaan en zullen zij worden gehoord tijdens de vergadering van het verzoeningsbureau.

Behalve in het geval van ontslag om dringende reden, worden de maatregelen die aan de basis liggen van een geschil opgeschort tot het einde van de verzoeningsprocedure.

Sectie 4. - Middelen ter beschikking gesteld van de vakbondsafvaardigingen

Art. 19.Zowel de gewone als de plaatsvervangende leden van de vakbondsafvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten ingevoerd in de onderneming en betaald als arbeidstijd, voor de collectieve of individuele uitoefening van de vakbondsopdrachten en -activiteiten bepaald in het statuut. De onderneming kent de vakbondsafvaardiging van het personeel het gebruik toe van een lokaal, zodat zij haar opdracht naar behoren kan vervullen. Dit lokaal zal toegankelijk zijn voor de permanente vertegenwoordigers van de vertegenwoordigde organisaties.

Zowel de gewone als de plaatsvervangende leden van de vakbondsafvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten ingevoerd in de onderneming en betaald als arbeidstijd om opleidingen te volgen.

De ondernemingen komen tegemoet in de kosten van de opleiding die door de vakorganisaties aan hun afgevaardigden wordt verstrekt.

De financieringswijze van de vakbondsopleiding werd gewijzigd vanaf het jaar 1995.

De ondernemingen van de sector storten elk jaar in de maand mei aan het sociaal fonds een globaal bedrag dat (sinds de collectieve arbeidsovereenkomst 1999-2000) overeenstemt met 0,10 pct. van de loonsom van het actief personeel.

Art. 20.Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, zal de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten kunnen uitoefenen die aan deze raad worden toegekend in hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 die op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad werd gesloten betreffende de coördinatie van de nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden.

Art. 21.Dit hoofdstuk wordt voor een onbepaalde duur gesloten vanaf 1 januari 2021. Het kan in onderling overleg onder de partijen worden herzien. Het kan eveneens worden opgezegd door de ene of de andere, met een opzeggingstermijn van 6 maanden.

De organisatie die hiervoor het initiatief neemt, verbindt zich ertoe om de motieven van haar opzegging aan te geven en om onmiddellijk amendementsvoorstellen in te dienen die de ondertekenaars zullen bespreken in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken binnen de termijn van een maand vanaf de ontvangst ervan.

Art. 22.De verzoeningsprocedure waarin voorzien is in artikel 24 strekt zich uit over de duur van deze overeenkomst, met inbegrip van de opzeggingsperiode.

HOOFDSTUK III. - Procedure in geval van conflict Hoofdstuk IV werd bevestigd in het kader van het akkoord van 25 september 2000 - Code van goed gedrag inzake sociale relaties.

Art. 23.De organisaties die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken verbinden zich ertoe om geen toevlucht te nemen tot staking of lock-out zonder vooraf te hebben gebruik gemaakt van de verzoeningsinstanties waarin voorzien is door deze overeenkomst.

Art. 24.In geval van voortdurende onenigheid onder de partijen stelt het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken de staat van conflict vast. Elke partij heeft dan de mogelijkheid om het werk stop te zetten om haar standpunt op te leggen.

De voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken wordt geïnformeerd over de mogelijkheid van een conflict en wordt op de hoogte gehouden van de evolutie ervan.

Tijdens de gehele duur van het conflict verbinden de partijen zich ertoe om elke verzoeningspoging te vergemakkelijken.

Art. 25.Als één of de vakorganisaties beslissen om hun toevlucht te nemen tot een staking, brengen zij alle organisaties alsook de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken op de hoogte van hun intentie.

De ondernemingshoofden geven dan aan de vakorganisaties de toestemming om, binnen 14 dagen, over te gaan tot de verplichte raadpleging van het personeel dat betrokken is bij de maatregel, tijdens vergaderingen in de fabrieken.

De voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken kan, op verzoek van de werkgeversorganisatie, een neutrale waarnemer aanstellen die de overlegoperaties bijwoont om te bepalen of de conventionele bepalingen worden gevolgd. Deze waarnemer moet op de hoogte zijn van de elementen van het conflict.

Art. 26.De afgevaardigden van de vakorganisaties beginnen met het objectief uiteenzetten van alle details van het conflict.

Vervolgens wordt een geheime stemming georganiseerd over een mogelijke staking, door middel van biljetten bedoeld door de werkgevers- en vakorganisaties.

Het stemrecht is verworven voor alle werknemers die op het ogenblik van de stemming aanwezig zijn in de onderneming.

De beslissing van de werknemers wordt uitgedrukt met de meerderheid van 70 pct. van de werknemers die hebben deelgenomen aan de stemming.

Art. 27.De stakingsaanzegging, die ten minste 7 dagen zal bedragen, kan enkel per aangetekende brief worden betekend voor de ondernemingen waarvoor de meerderheid van de werknemers die aan de stemming hebben deelgenomen heeft beslist om te staken, overeenkomstig de vorige artikelen.

Als verscheidene ondernemingen betrokken zijn bij het geschil, kan de stakingsaanzegging echter enkel worden betekend, in de fabrieken waar een meerderheid zich heeft uitgesproken, als de meerderheid van het geraadpleegde personeel voorstander is van de staking.

De stakingsaanzegging wordt betekend door de vakorganisaties aan de werkgeversorganisatie en aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken.

Bovendien wordt de aanzegging mondeling aan elk ondernemingshoofd betekend door de vakbondsafvaardiging van de fabriek.

Art. 28.De stakingsaanzegging moet uiterlijk binnen 7 dagen na het einde van de raadpleging van de werknemers waarin voorzien is door artikel 32 worden betekend. Ze kan worden verlengd.

De staking kan pas aanvangen na het verstrijken van de aanzegging.

Art. 29.Als een ondernemingshoofd of de werkgeversorganisatie gebruik wensen te maken van de lock-out om, in hun voordeel, de oplossing van een conflict uit te lokken, wordt de lock-outaanzegging die ten minste 7 dagen zal bedragen, per aangetekende brief betekend aan alle organisaties, alsook aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken.

De lock-outaanzegging is enkel geldig voor de ondernemingen die hiermee uitdrukkelijk hebben ingestemd.

In de aanzegging worden de ondernemingen vermeld waarop de maatregel van toepassing is.

De aanzegging zal mondeling worden medegedeeld aan de vakorganisaties van de fabriek en aangeplakt in de betrokken fabrieken.

Wanneer de lock-out wordt afgekondigd door de werkgeversorganisatie geeft de mededeling die gedaan is in het kader van de fabriek blijk van de instemming van het ondernemingshoofd met de beslissing van de organisatie.

Art. 30.Vanaf de kennisgeving van de stakings- of lock-outaanzegging bepalen de organisaties onmiddellijk de maatregelen die moeten worden genomen inzake prestaties van openbaar belang, ter uitvoering van de wet van 19 augustus 1948, namelijk : 1° In het kader van de vitale behoeften van het land In principe gaan de partijen akkoord om te verklaren dat de cementindustrie niet beantwoordt aan het begrip "vitale behoeften van het land", in de zin van de wet van 19 augustus 1948. De partijen gaan echter eveneens akkoord over het feit dat bepaalde benodigdheden en de operaties die zij veronderstellen kunnen worden erkend als onmisbaar en kunnen moeten worden verstrekt, ondanks de staking of de lock-out.

Dit kan ook onder meer gelden in verband met landsverdediging.

Voorbeeld : verplichting om een bepaalde hoeveelheid cement in voorraad te hebben als dit wordt opgelegd door het Ministerie van Defensie. 2° Dringende werkzaamheden aan machines en apparatuur a) Tijdens de aanzegging, die ten minste 7 dagen zal duren, moet de productie worden voortgezet.b) De wagons en schepen die uiterlijk op de dag van de indiening van de aanzegging werden besteld of bevracht in het kader van de normale activiteit van de ondernemingen zullen worden gelost of zelfs geladen na het verstrijken ervan.c) Ledigen van de pastavaten in de cementfabrieken : - de arbeiders die zich bezighouden met het bakken en de opslag van de klinker blijven werken tot de volledige lediging van de pastavaten; - aan de partijen wordt aanbevolen om maatregelen te nemen opdat dit werk niet zou worden voortgezet na de tweede stakingsdag; - tevens zullen de partijen overeenkomen om de geleidelijke hervatting van het werk te regelen. d) De directie van de fabriek en de vakbondsafvaardiging van de fabriek zullen in onderling overleg de maatregelen bepalen die noodzakelijk zijn om de apparatuur in goede staat te houden zodat het werk onmiddellijk kan worden hervat op het einde van het conflict en zij zullen het noodzakelijke personeel aanstellen.e) In geval van onenigheid tussen de directie en de vakbondsafvaardiging voor de toepassingsmaatregelen, zal de meest gerede partij een beroep doen op het verzoeningsbureau.3° Taken die vereist zijn door overmacht of een onvoorziene maatregel Maatregelen zullen worden genomen om te zorgen voor het behoud van de installaties, onder meer : - bewaking van de fabriek; - bescherming tegen brand.

Tot het ogenblik waarop de beslissing tot staking of lock-out zal worden gemeld zal in de onderneming geen enkele andere industriële prestatie worden uitgevoerd dan die welke zullen worden bepaald door toepassing van de bepalingen van dit artikel.

Art. 31.De organisaties zullen het contact bewaren tijdens de volledige duur van het conflict, binnen het verzoeningsbureau.

Art. 32.Tijdens de volledige duur van de staking of van de lock-out kan één van de vakorganisaties of de voorzitter van het paritair subcomité vragen dat opnieuw wordt overlegd, ofwel met de werknemers, ofwel met de werkgevers.

Dit zal onder meer zo zijn wanneer verzoeningsvoorstellen aan de partijen zullen moeten worden voorgelegd.

Zodra de werknemers of de ondernemingshoofden hebben beslist om een einde te stellen aan de staking of aan de lock-out, wordt een proces-verbaal opgemaakt door het Beperkt Comité om deze wil vast te stellen en om de datum van de werkhervatting vast te stellen.

Art. 33.Als de bepalingen van de vorige artikelen worden nageleefd zal de arbeidsovereenkomst van de werknemers die in staking zijn als geschorst worden beschouwd tot de dag van de werkhervatting, op voorwaarde dat deze uiterlijk heeft plaatsgevonden binnen 48 uur na de vastgestelde dag voor deze hervatting in het proces-verbaal tot vaststelling van het einde van het conflict.

HOOFDSTUK IV. Kiesreglement van de vakbondsafvaardigingen van het personeel van de ondernemingen

Art. 34.In geval van onenigheid over de aanstelling van een gemeenschappelijke vakbondsafvaardiging bepalen de ondertekenende organisaties van dit hoofdstuk, overeenkomstig artikel 16, a) van deze overeenkomt, de datum van de verkiezingen van de vakbondsafgevaardigden in elke onderneming die behoort tot de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken.

Art. 35.In elke fabriek zal een kiesbureau worden gevormd dat wordt samengesteld volgens de voorschriften die van kracht zijn voor de ondernemingsraden.

Art. 36.De kiezerslijst zal ten minste 8 dagen vóór de verkiezing worden opgemaakt en aangeplakt door toedoen van de werkgever. Deze omvat alle arbeiders die ingeschreven zijn als werknemers in de onderneming op het ogenblik van het opmaken van de kieslijsten.

Gedurende deze periode moet elke fout of weglating worden medegedeeld aan de directie.

De rechtzettingen zullen op de affiches worden aangebracht.

Art. 37.De kandidatenlijsten moeten ten minste 14 dagen vóór de datum van de verkiezingen aan de directie worden voorgelegd.

Zij omvatten maximaal zo veel kandidaten als het aantal te voorziene mandaten, vermenigvuldigd met twee.

Art. 38.Als er slechts één kandidatenlijst wordt voorgesteld, zal het kiesbureau de verkozen kandidaten zonder formaliteit proclameren, in de volgorde van hun voordracht, ten belope van het aantal te voorziene mandaten.

Art. 39.De kandidatenlijst zal worden aangeplakt in dezelfde omstandigheden als de kiezerslijst.

Deze affiche zal de vorm hebben van het stembiljet.

Art. 40.Er zal slechts één stembiljet zijn, dat zo veel kolommen omvat als er voorgestelde kandidatenlijsten zijn. Bovenaan elke kolom staat het nummer van de beroepsorganisatie van de werknemers. Dit zal hetzelfde zijn als voor de verkiezingen in de ondernemingsraad.

Bovendien staan de initialen van de beroepsorganisaties vermeld.

Art. 41.De stemming vindt plaats in een lokaal dat ter beschikking wordt gesteld van het kiesbureau door de directie van de onderneming.

De stemuren worden zodanig vastgesteld dat de arbeiders van alle ploegen eraan kunnen deelnemen. Het kiesbureau neemt bijgevolg zijn maatregelen in overeenstemming met de directie.

De stemming is geheim en gebeurt in een stemhokje.

Elke kiezer beschikt over een stem en ontvangt één biljet. Hij zal worden aangewezen op de kiezerslijst.

Art. 42.De geldigheidsregels van de stemmen zijn dezelfde als voor de verkiezingen in de ondernemingsraad.

Art. 43.De bepalingen van het koninklijk besluit van 18 oktober 1978 betreffende de ondernemingsraden, zullen "mutatis mutandis" worden toegepast voor de verdeling van de mandaten en de aanstelling van de effectieve verkozenen.

Om deel te nemen aan de bepalingen van het vorige lid zal elke organisatie een aantal stemmen moeten verzamelen dat gelijk is aan het kiesquorum.

Art. 44.Het proces-verbaal van de verkiezing wordt onmiddellijk na de telling opgemaakt en ondertekend door alle leden van het kiesbureau.

Art. 45.Na de telling proclameert het kiesbureau de verkozenen.

Binnen een week na de proclamatie zal elke organisatie de directie op de hoogte brengen van de namen van haar plaatsvervangende afgevaardigden in verhouding tot het aantal gekozen afgevaardigden.

Plaatsvervangers worden gekozen uit de lijst van kandidaten die op het stembiljet staan.

Art. 46.Alle onkosten worden gedragen door de onderneming.

Art. 47.Het resultaat van de verkiezing zal binnen 48 uur worden medegedeeld aan de betrokken beroepsorganisaties.

Art. 48.In alle gevallen waarin niet voorzien is door dit reglement kan worden beslist door het kiesbureau, dat inspiratie zal halen in de bepalingen die van kracht zijn voor de ondernemingsraden.

HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 49.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 9 november 2023 voor onbepaalde duur. § 2. Deze overeenkomst kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzeggingstermijn van zes maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de instellingen die erin vertegenwoordigd zijn. Het paritair subcomité moet verplicht bijeenkomen binnen dertig dagen in geval van opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2024Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/09/2024 pub. 26/09/2024 numac 2024204194 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - zwaar beroep (1) type koninklijk besluit prom. 01/09/2024 pub. 18/09/2024 numac 2024203751 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de beslissing van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel betreffende de vervanging van feestdagen in 2025 (1) type koninklijk besluit prom. 01/09/2024 pub. 25/09/2024 numac 2024203948 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, tot invoering van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op de leeftijd van 58 jaar voor mindervalide werknemers of werknemers met ernstige lichamelijke problemen (1) sluiten.

De Minister van Werk, P-Y. DERMAGNE


^