gepubliceerd op 15 september 2022
Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan rechters in ondernemingszaken
1 SEPTEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan rechters in ondernemingszaken
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 356, gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/2018 pub. 27/04/2018 numac 2018011795 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van het ondernemingsrecht sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 april 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/04/1999 pub. 04/05/1999 numac 1999009511 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan de raadsheren en rechters sociale zaken en aan de rechters in handelszaken sluiten tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan de raadsheren en rechters sociale zaken en aan de rechters in handelszaken;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 3 mei 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 12 mei 2022;
Gelet op advies nr. 71.562/1 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De rechter in ondernemingszaken wordt op grond van artikel 356 van het Gerechtelijk Wetboek, een presentiegeld toegekend van 40,75 EUR per begonnen schijf van drie uren dat een terechtzitting duurt.
Met een terechtzitting wordt in dit besluit de zitting bedoeld die door de rechter geopend en gesloten wordt, ongeacht het aantal zaken die tijdens deze zitting behandeld worden.
Art. 2.Met een terechtzitting bedoeld in artikel 1 worden volgende prestaties gelijkgesteld: 1°. buitengewone zitting, getuigenverhoor, plaatsbezoek (buiten faillissement): één presentiegeld per prestatie; 2°. faillissement: één presentiegeld bij opening, één presentiegeld bij sluiting indien effectieve afstapping en/of vereffeningsvergadering; 3°. procedure in het kader van het Wetboek van economisch recht, Boek XX, titel II: één presentiegeld per zitting. Een onderzoekzitting of een hoorzitting door de rechter-verslaggever worden gelijkgesteld met één zitting; 4°. onderzoek met inbegrip van het onderzoek dat de gedelegeerde rechter voert voor zijn verslagen in het kader van een gerechtelijke reorganisatie bedoeld in het Wetboek van economisch recht, Boek XX, titel V: één presentiegeld per rapport van de gedelegeerde rechter al dan niet aanwezig op de zitting waar zijn rapport wordt voorgelegd; 5°. vereffening: één presentiegeld per drie uur effectief gepresteerde uren. Deze uren kunnen worden samengevoegd tot de drie uren zijn bereikt; 6°. deelname aan een algemene vergadering, aan een samenkomst van een werkgroep of andere prestaties, vooraf schriftelijk gevalideerd door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank: één presentiegeld. Enkel de opleidingen bedoeld in artikel 204, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, worden vergoed.
Indien de gedelegeerde rechter in het kader van de procedure van de gerechtelijke reorganisatie overeenkomstig het Wetboek van economisch recht, Boek XX, titel V, een onderzoek doet, dat gelet op de complexiteit van het dossier minstens zes uren duurt, wordt dit gelijkgesteld aan twee terechtzittingen. De voorzitter van de rechtbank beslist over de toe te kennen presentiegelden op basis van rechtvaardigingstukken hem bezorgd door de gedelegeerde rechter. Deze motiveert de complexiteit ervan, aan de hand van onder meer de omzet, het aantal personeelsleden, de bedrijfstak en de boekhoudkundige staat van het vermogen van de schuldenaar.
Art. 3.Met uitzondering van de prestaties bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan aan de rechter in ondernemingszaken dagelijks niet meer dan twee presentiegelden zoals bedoeld in artikel 1 worden toegekend.
Per kalenderjaar kan aan de rechter in ondernemingszaken maximaal honderd presentiegelden worden toegekend.
In afwijking van het tweede lid kan aan de rechter in ondernemingszaken meer dan honderd presentiegelden worden toegekend indien de voorzitter van de ondernemingsrechtbank aantoont dat de betrokken rechter in ondernemingszaken werd aangewezen omwille van zijn bijzondere expertise of omdat er onvoldoende rechters in ondernemingszaken voor handen waren om de kamer samen te stellen of de toegewezen opdrachten uit te voeren.
Art. 4.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt ook voor de presentiegelden bedoeld in artikel 1. Ze worden aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.
Art. 5.De aanvraag tot toekenning van het presentiegeld wordt opgemaakt per kalenderkwartaal.
Zij vermeldt de data, de duur en de aard van de prestaties.
Zij eindigt met de woorden: "Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring waar en oprecht is.".
Zij wordt bezorgd aan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank die ze, met zijn advies en met de rechtvaardigingstukken, doet toekomen aan de Minister bevoegd voor Justitie.
Art. 6.Het opschrift van het koninklijk besluit van 22 april 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/04/1999 pub. 04/05/1999 numac 1999009511 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan de raadsheren en rechters sociale zaken en aan de rechters in handelszaken sluiten tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan de raadsheren en rechters sociale zaken en aan de rechters in handelszaken, wordt vervangen als volgt: "koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de presentiegelden die kunnen worden toegekend aan de raadsheren en de rechters in sociale zaken".
Art. 7.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden ", de rechter in sociale zaken en de rechter in handelszaken" worden vervangen door de woorden " en de rechter in sociale zaken";2° de woorden "2 461 frank" worden vervangen door de woorden " 61,01 EUR";3° de woorden "1 644 frank" worden vervangen door de woorden "40,75 EUR ";4° de woorden "-rechter in handelszaken: 1 644 frank" worden opgeheven.
Art. 8.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "der ministeries" vervangen door de woorden "van de federale overheidsdiensten".
Art. 9.Dit besluit is van toepassing op de prestaties die geleverd zijn vanaf zijn inwerkingtreding.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.
Art. 11.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 september 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie V. VAN QUICKENBORNE