gepubliceerd op 27 december 2016
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de invoering en de organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector
1 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de invoering en de organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de invoering en de organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 december 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2015 Invoering en organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielsector (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2016 onder het nummer 132066/CO/120) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft betrekking op de invoering en de organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.
Art. 2.Het stelsel van de halve overbruggingsploeg biedt aan de in artikel 1 bedoelde ondernemingen de mogelijkheid om, hetzij voor gans de onderneming, hetzij voor één of meerdere afdelingen ervan, een aantal bijkomende machine-uren per jaar te realiseren.
Het stelsel kan worden ingevoerd wanneer in de onderneming of afdeling reeds een drieploegenstelsel functioneert. Mits een gemotiveerd verzoek kan op deze bepaling een afwijking worden toegestaan door het paritair comité.
Art. 3.De ondernemingen die van de mogelijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebruik wensen te maken, dienen zich in een ondernemingsovereenkomst, tot stand gekomen overeenkomstig de bepaling van hiernavolgend artikel 5, te verbinden tot een verhoging van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar het stelsel van de halve overbruggingsploeg wordt ingevoerd. De invoering van de halve overbruggingsploeg dient in elk geval een verhoging van het totaal aantal effectief tewerkgestelde arbeiders in de onderneming tot gevolg te hebben.
De invoering van de halve overbruggingsploeg in één of meerdere afdelingen mag geen aanleiding geven tot afdankingen in andere afdelingen tenzij in geval van sluiting van bepaalde afdelingen van de betrokken onderneming. Ingeval van invoering van productievere technologieën kan afgeweken worden van de verplichting tot verhoging van de tewerkstelling mits ter zake en voorafgaand aan de invoering ervan, een ondernemingsovereenkomst gesloten wordt tussen de betrokken werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders in de onderneming, Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties.
Art. 4.De onderneming die de halve overbruggingsploeg heeft ingevoerd, dient bij eventuele tijdelijke werkloosheid om economische redenen deze gelijkwaardig te verdelen over alle werkstelsels van de betrokken afdeling(en).
Art. 5.Elke onderneming, bedoeld in artikel 1, kan overgaan tot de invoering van de halve overbruggingsploeg op voorwaarde dat zulks het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst gesloten op het vlak van de onderneming tussen de werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders, Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties.
Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties zullen met elkaar contact opnemen vooraleer zij, in toepassing van deze kaderovereenkomst, een ondernemingsakkoord sluiten en/of concrete werkvoorwaarden bepalen. Ter gelegenheid van dit contact zal nagegaan worden of de verhoging of bevordering van de tewerkstelling in de onderneming een betere benuttiging van het productieapparaat vergt.
Art. 6.De in artikel 5 bedoelde ondernemingsovereenkomsten dienen in elk geval de regels en principes te eerbiedigen welke in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden vastgelegd.
De in artikel 5 bedoelde ondernemingsovereenkomsten die van toepassing zijn op de datum van inwerkingtreding van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, worden geacht te zijn gesloten in uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur en bezoldiging
Art. 7.De halve overbruggingsploeg verzekert in de afdeling(en) waar hij wordt ingevoerd het verderzetten voor de helft van de beschikbare tijd van de bedrijfsactiviteit op de zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en op de vervangingsdagen voor de wettelijke feestdagen waarop door de traditionele ploegen niet gewerkt wordt.
Er worden evenwel geen prestaties geleverd op drie zaterdagen en drie zondagen per jaar in de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie. Voor het verzekeren van de in alinea 1 bedoelde bedrijfsactiviteit zal de arbeider van de halve overbruggingsploeg 12 uur aanwezig zijn waarvan 11 uur 30 prestaties en een 1/2 uur bezoldigde rust.
Deze activiteit van de halve overbruggingsploeg kan ofwel aansluiten bij de activiteiten van de nachtploeg en eindigen bij het opstarten van de activiteiten van de morgenploeg ofwel overdag worden gepresteerd. De concrete uurregeling wordt aangeduid in de ondernemingsovereenkomst waarvan sprake in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 8.Voor de in artikel 7 bedoelde arbeidsprestaties en betaalde rust dient de globale jaarbezoldiging, bekomen in het traditioneel drieploegenstelsel, gewaarborgd.
Art. 9.Elke andere prestatie dan deze bedoeld in artikel 7, moet als een buitengewone prestatie beschouwd worden en dient supplementair vergoed te worden en dit aan hetzelfde uurloon als voor de gewone prestaties in de halve overbruggingsploeg.
De tewerkgestelden in de halve overbruggingsploeg kunnen echter niet opgeroepen worden op dagen tijdens de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie.
Art. 10.De tijd gedurende dewelke de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders op vraag van de werkgever opleiding volgen tijdens de weekdagen (maandag tot en met vrijdag) zal betaald worden aan het gemiddeld uurloon van het traditioneel drieploegenstelsel, namelijk het uurloon van de morgenploeg, de namiddagploeg en de nachtploeg gedeeld door drie.
Eventueel gunstiger regelingen die op het vlak van de onderneming bestaan blijven verder van toepassing.
Art. 11.De tijd gedurende dewelke de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders tijdens de weekdagen (maandag tot en met vrijdag) deelnemen aan de vergadering van de ondernemingsraad en/of het comité voor preventie en bescherming op het werk, zal betaald worden aan het gemiddeld uurloon van het traditioneel drieploegenstelsel, namelijk het uurloon van de morgenploeg, de namiddagploeg en de nachtploeg gedeeld door drie.
Eventueel gunstiger regelingen die op het vlak van de onderneming bestaan blijven verder van toepassing. HOOFDSTUK III. - Toetreding
Art. 12.De toetreding tot het stelsel van de halve overbruggingsploeg is vrij. Voor de arbeiders betekent dit dat zij niet kunnen verplicht worden om in bedoeld stelsel te werken.
Bovendien wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de ondernemingen die de halve overbruggingsploeg willen invoeren, voor de samenstelling ervan uitsluitend mogen rekruteren uit volledig en uitkeringsgerechtigde werklozen, behoudens het op vrijwillige basis inschakelen in deze ploeg van bij de onderneming in dienst zijnde werknemers op voorwaarde dat elk van deze arbeiders op zijn oorspronkelijke werkpost vervangen wordt onverminderd de toepassing van de beschikkingen van de laatste alinea van artikel 3. HOOFDSTUK IV. - Waarborgen
Art. 13.De ondernemingen die de halve overbruggingsploeg invoeren, dienen voor de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders alle rechten en voordelen te waarborgen die voortvloeien uit de uitvoering van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de traditionele werkstelsels. Indien een arbeider aanspraak kan maken op klein verlet op zaterdag, zondag, feestdag of vervangingsfeestdag, zal voor deze dag 12 uren loon uitbetaald worden tenzij het koninklijk besluit inzake klein verlet het anders voorziet.
Art. 14.Voor de toepassing van artikel 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het vaderschapsverlof wordt de duur van de afwezigheid voor de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders vastgesteld op vier dagen van twaalf uren, te kiezen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling.
Art. 15.Overeenkomstig artikel 30, § 2 van voornoemde wet geniet de werknemer gedurende 3/10 van zijn vaderschapsverlof het behoud van zijn loon, berekend op basis van 48 uren, zijnde 14,4 uren.
In geval van adoptieverlof geniet de werknemer eveneens gedurende 14,4 uren zijn normaal loon.
Art. 16.In aanvulling op de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, betaalt de werkgever aan de arbeider in vaderschapsverlof, tewerkgesteld in dit stelsel, een supplement dat overeenstemt met het verschil tussen het vervangingsinkomen, berekend op basis van 48 uren enerzijds en op basis van 54 uren anderzijds, evenwel beperkt overeenkomstig de bepalingen van de derde alinea van onderhavig artikel.
Onder "vervangingsinkomen" dient begrepen te worden : het loonbehoud voor 3/10 en de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor 7/10 van de uren begrepen in het vaderschapsverlof.
Het bedrag van het supplement kan evenwel nooit hoger zijn dan het verschil tussen enerzijds het bedrag van het bruto belastbaar loon dat de arbeider zou verdiend hebben tijdens de uren die overeenstemmen met de 7/10, berekend op basis van 54 uren en anderzijds het bedrag van de uitkering zelf die hem voor de 7/10, berekend op basis van 48 uren, toegekend wordt in het raam van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
In geval van adoptieverlof betaalt de werkgever aan de arbeider in adoptieverlof eenzelfde supplement, berekend zoals voor een arbeider in vaderschapsverlof.
Art. 17.Elke onderneming die de halve overbruggingsploeg invoert dient er voor te zorgen dat de in het stelsel tewerkgestelde arbeiders geen enkel financieel nadeel inzake sociale zekerheidsvergoedingen ondervinden tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Evaluatie
Art. 18.Het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk zal tweejaarlijks, in de loop van de maand december, een rapport opmaken inzake de naleving van deze collectieve arbeidsovereenkomst en inzake de tewerkstellingsresultaten die de toepassing van dit arbeidsstelsel oplevert.
Art. 19.Teneinde het paritair comité in de mogelijkheid te stellen het in artikel 18 bedoelde rapport op te stellen, is elke onderneming die de halve overbruggingsploeg invoert, ertoe gehouden, binnen de maand volgend op het sluiten van de desbetreffende ondernemingsovereenkomst, een exemplaar van de overeenkomst over te maken aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.
Bovendien dient Fedustria alle gegevens te verzamelen betreffende de tweejaarlijkse evolutie van de tewerkstelling in de ondernemingen waar een halve overbruggingsploeg werd ingevoerd. Meer in het bijzonder dient voor elk van deze ondernemingen een overzicht opgemaakt te worden betreffende de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar dergelijk stelsel werd ingevoerd en tevens van de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen voor de totaliteit van de onderneming.
Deze gegevens dienen vervat te worden in een verslag dat per onderneming het beoogde overzicht weergeeft. Bedoeld verslag dient door Fedustria aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk te worden overgemaakt. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 20.Er kan een einde worden gesteld aan de halve overbruggingsploeg in een onderneming of in een ondernemingsafdeling, mits het in acht nemen van een opzeg van drie maanden schriftelijk betekend aan de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst, zonder dat de toepassingsduur van het stelsel lager kan zijn dan één jaar. Tijdens de duur van de opzegging blijven de betrokken werknemers tewerkgesteld in het werkstelsel tenzij zij uitdrukkelijk akkoord gaan om vóór het verstrijken van de opzeg naar een ander stelsel over te gaan.
De overgang naar een ander werkstelsel zal het voorwerp uitmaken van een akkoord waarbij Fedustria en de gewestelijke arbeidersorganisaties betrokken worden.
Het herinvoeren van de halve overbruggingsploeg in de onderneming kan ten vroegste plaats hebben een jaar na het verstrijken van de opzegging van de afgeschafte halve overbruggingsploeg, tenzij de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst bij deze herinvoering een kortere carenzperiode vaststellen.
Art. 21.Elk interpretatiegeschil betreffende deze kaderovereenkomst zal aan het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk voorgelegd worden en door deze beslecht worden.
Art. 22.Deze collectieve overeenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2016. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden mits een vooropzeg van één jaar, schriftelijk aan de ondertekenende partijen betekend.
Art. 23.De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 1989 betreffende de invoering en de organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielnijverheid en het breiwerk wordt opgeheven met ingang van de datum van inwerkingtreding van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 24.Het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk vraagt dat deze overeenkomst door de Koning algemeen verbindend wordt verklaard.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 december 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 14/12/2016 numac 2016205861 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren (1) type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 12/12/2016 numac 2016011505 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de erkenning van conformiteitsbeoordelingsinstanties voor elektromagnetische compatibiliteit type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 14/12/2016 numac 2016205809 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen met als activiteit het bouwen, herstellen en renoveren van spoorwegmateriaal gelegen op het grondgebied van Brugge Sint-Michiels en die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1) type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016011519 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 27 oktober 2016 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de kappers en de schoonheidsspecialisten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016011521 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 27 oktober 2016 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door de uitbaters van lokalen voor audiovisuele vertoning evenals door de organisatoren van tijdelijke activiteiten van vertoning van audiovisuele werken, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016011520 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 27 oktober 2016 inzake de billijke vergoeding verschuldigd door uitbatingen die logies aanbieden en/of maaltijden en/of dranken bereiden en/of opdienen, evenals door discotheken/dancings, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten type koninklijk besluit prom. 01/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016011530 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit houdende de algemeen bindend verklaring van de beslissing van 27 oktober 2016 inzake de billijke vergoeding verschuldigd voor de mededeling van fonogrammen in polyvalente zalen, jeugdhuizen en culturele centra evenals bij gelegenheid van tijdelijke activiteiten binnen en buiten, genomen door de commissie bedoeld in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten sluiten.
De Minister van Werk, K. PEETERS