Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 10 april 2009

Reglement van orde voor taaltesten Administratief personeel van de hoven en rechtbanken Koninklijk besluit van 13 maart 2007 tot regeling van de examens waarbij de kandidaten voor het ambt van hoofdgriffier, griffier, adjunct-griffier en van Taalexamens georganiseerd overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 6 van het hierboven vermelde koninkli(...)

bron
selor - selectiebureau van de federale overheid
numac
2009201622
pub.
10/04/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

SELOR - SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID


Reglement van orde voor taaltesten Administratief personeel van de hoven en rechtbanken Koninklijk besluit van 13 maart 2007 tot regeling van de examens waarbij de kandidaten voor het ambt van hoofdgriffier, griffier, adjunct-griffier en van deskundige, administratief deskundige en assistent bij een griffie in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de bepalingen na te komen van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Taalexamens georganiseerd overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 6 van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007. Voor zover de nadere regels eigen aan de aard van de taalexamens niet bepaald zijn door de wet of het voornoemd koninklijk besluit, heeft de afgevaardigd bestuurder van SELOR besloten dat : 1° § 1.Voor het artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit slaagt de kandidaat enkel voor de proef over de schriftelijke kennis indien hij geschikt wordt bevonden voor de twee gedeeltes van de proef (passieve en actieve kennis van de juridische woordenschat, enerzijds, en samenvatting in de taal van het examen van een tekst geschreven in de taal van de kandidaat, anderzijds). § 2. Voor wat de passieve en actieve kennis van de juridische woordenschat betreft, zal geen enkel andere vertaling als juist worden beschouwd dan deze die opgenomen is in de syllabus die in 2009 gepubliceerd is. § 3. Voor de oefeningen over de passieve kennis van de juridische woordenschat zullen de vragen bestaan uit een reeks termen in de taal van het examen. Deze termen worden al dan niet in een context geplaatst die er de juiste betekenis van preciseert. De kandidaat dient de vertaling te geven in de taal van zijn/haar diploma. § 4. Voor de oefeningen over de actieve kennis van de juridische woordenschat zullen de vragen bestaan uit een reeks termen in de taal van het diploma van de kandidaat. Deze termen worden al dan niet in een context geplaatst die er de juiste betekenis van preciseert. De kandidaat dient de vertaling te geven in de taal van het examen. 2° § 1.In het eerste gedeelte (passieve en actieve kennis van de juridische woordenschat) van de proef over de schriftelijke kennis georganiseerd overeenkomstig het artikel 4, § 1, van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007, krijgen de kandidaten twee reeksen woordenschatvragen : 70 voor de passieve kennis en 70 voor de actieve kennis. § 2. Om te slagen voor het eerste gedeelte (passieve en actieve kennis van de juridische woordenschat) van de proef over de schriftelijke kennis georganiseerd overeenkomstig het artikel 4, § 1, van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007, dient de kandidaat juist te antwoorden op 100 vragen van een totaal van 140. § 3. Indien het gedeelte over de passieve en actieve kennis van de juridische woordenschat computergestuurd verloopt, kan enkel aan het gedeelte over de samenvatting in de taal van het examen van een tekst geschreven in de taal van de kandidaat deelgenomen worden, indien de in de § 2 vermelde minima behaald zijn. § 4. De schrijffouten die tijdens de proef over de actieve en passieve kennis van de juridische woordenschat gemaakt worden, worden als een fout antwoord gerekend. Bij substantieven hoeft het lidwoord niet te worden ingevuld. Indien een foutief lidwoord gegeven is, wordt de helft van de punten voor die vraag afgetrokken. 3° § 1.Indien de proef over de schriftelijke kennis georganiseerd overeenkomstig het artikel 5, § 1, van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007 computergestuurd verloopt, is de verdeling van het aantal vragen per taalkundige component als volgt : 30 vragen "lexicale elementen", 30 vragen "grammatica" en 30 vragen "luistervaardigheid". § 2. Om te slagen voor de computergestuurde proef over de schriftelijke kennis georganiseerd overeenkomstig het artikel 5, § 1, van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007, dient de kandidaat 5/10 der punten te behalen voor elke taalkundige component. § 3. De schrijffouten die tijdens de proef over de actieve kennis en de passieve kennis van de juridische woordenschat gemaakt worden, worden als een fout antwoord geteld. Bij substantieven hoeft het lidwoord niet te worden ingevuld. Indien een foutief lidwoord gegeven is, wordt de helft van de punten voor die vraag afgetrokken. 4° § 1.Indien de proef over de schriftelijke kennis georganiseerd overeenkomstig het artikel 6, § 1, van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007 computergestuurd verloopt, is de verdeling van het aantal vragen per taalkundige component als volgt : 30 vragen "Luistervaardigheid" en 30 vragen "Leesvaardigheid". § 2. Om te slagen voor de computergestuurde proef over de schriftelijke kennis georganiseerd overeenkomstig het artikel 6, § 1, van het hierboven vermelde koninklijk besluit van 13 maart 2007, dient de kandidaat 5/10 der punten te behalen voor elke taalkundige component. 5° § 1.Er kan enkel aan de mondelinge proef voorzien in de artikelen 4, § 2, 5, § 2 en 6, § 2 van het koninklijk besluit van 13 maart 2007 deelgenomen worden na slagen voor de taalproef over de schriftelijke kennis. § 2. Er wordt geen enkele gedeeltelijke of volledige vrijstelling per proef of per gedeelte van een proef toegekend. 6° Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 10 maart 2009.

M. VAN HEMELRIJCK, afgevaardigd bestuurder.

^