Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 14 januari 2010

Bindende unanieme beslissing nr. 25/2008 van 21 oktober 2008 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 15 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 4 Advies met betrekking tot de staten waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord i(...)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022546
pub.
14/01/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


Bindende unanieme beslissing nr. 25/2008 van 21 oktober 2008 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 15 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Advies met betrekking tot de staten waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen.

Situering : In de nieuwe registratiereglementering wordt bepaald dat buitenlandse ondernemingen in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, indien daarover een internationaal akkoord werd gesloten. Het betreft de Akkoorden van Marrakech van 1994, waartoe de landen, vermeld in onderstaande lijst, zijn toegetreden. Er bestaat evenwel de mogelijkheid tot het sluiten van bilaterale verdragen met andere landen die aan de rechtsonderhorigen dezelfde rechten zouden toekennen.

Omdat het niet steeds even duidelijk is welke de betrokken landen zijn, heeft de stuurgroep geprobeerd een lijst op te stellen van landen, waarvan de aannemers op Belgisch grondgebied diensten kunnen komen verlenen A. Bepalingen waarin gelijke behandeling wordt opgelegd Vooreerst kan verwezen worden naar de bepalingen waarin het vereiste van gelijke behandeling voorkomt. 1. Vestiging (natuurlijke persoon) - oprichting (rechtspersoon) (artikel 2, § 1, 1°) Natuurlijke persoon : Vestiging in België, in een andere lidstaat van de E.E.R. of in een land waarmee een internationaal akkoord werd gesloten op grond waarvan de ondernemingen van dat land op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen.

Rechtspersoon : Opgericht zijn in overeenstemming met de Belgische wetgeving, met die van een andere lidstaat van de E.E.R. of met die van een staat waarmee een internationaal akkoord werd gesloten op grond waarvan de ondernemingen van dat land op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, en zijn maatschappelijke zetel, zijn voornaamste inrichting of zijn zetel van bestuur of beheer binnen de E.E.R. of in die staat hebben. 2. Inschrijving in KBO, handelsregister of beroepsregister (artikel 2, § 1, 2°) Voor een in artikel 1 bedoelde werkzaamheid, ofwel ingeschreven zijn in de KBO in de hoedanigheid van een handels- of ambachtonderneming, ofwel in het handelsregister of in het beroepsregister volgens de eisen van de wetgeving van de lidstaat van de E.E.R. of van de staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar zij zijn gevestigd. 3. Beschikken over een BTW-nummer (artikel 2, § 1, 3°, b.) Een aanvrager die zijn woonplaats, zijn maatschappelijke zetel, zijn voornaamste inrichting of zijn zetel van bestuur of beheer niet in België heeft, en die niet beschikt over een identificatienummer toegekend door de KBO dat als inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde is geactiveerd, moet, voorzover het bestaat, beschikken over een inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde in de lidstaat van de E.E.R. of in de staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar hij is gevestigd. 4. Identificatie als werkgever (artikel 2, § 1, 4°) Indien de aanvrager werkgever is moet hij als dusdanig geïdentificeerd zijn volgens de eisen van de wetgeving van de lidstaat van de E.E.R. of van de staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar zij zijn gevestigd. 5. Toe te voegen stukken : uittreksel uit het strafregister (artikel 5, § 1, 1°, b.en e.) De aanvrager moet bij zijn aanvraag een uittreksel uit het strafregister voegen of, bij ontstentenis, een gelijkwaardig document afgeleverd door een gerechtelijke of overheidsinstantie van de lidstaat van de E.E.R. of van de staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar de aanvrager gevestigd is en waaruit blijkt dat hij niet, bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, veroordeeld is geweest tot een verbod om persoonlijk of door een tussenpersoon enig koopmansbedrijf uit te oefenen.

Ingeval de aanvrager een rechtspersoon is, moet een uittreksel uit het strafregister van de rechtspersonen worden bijgevoegd of, bij ontstentenis, een gelijkwaardig document afgeleverd door een gerechtelijke of overheidsinstantie van de lidstaat van de E.E.R. of van de staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar de aanvrager gevestigd is. 6. Attest dat de afwezigheid van sociale en fiscale schulden bewijst (artikel 5, 5°) De aanvrager die zijn woonplaats, zijn maatschappelijke zetel, zijn voornaamste inrichting of zijn zetel van bestuur of beheer niet in België heeft, moet attesten bijvoegen, afgeleverd door de bevoegde overheid van de lidstaat van de E.E.R. of van een staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar hij gevestigd is en waaruit blijkt dat hij in die lidstaat geen achterstallige belastingen of sociale bijdragen verschuldigd is. 7. Attest van hoedanigheid van belastingplichtige inzake BTW (artikel 5, 7°) De aanvrager die zijn woonplaats, zijn maatschappelijke zetel, zijn voornaamste inrichting of zijn zetel van bestuur of beheer niet in België heeft, die niet beschikt over een identificatienummer toegekend door de KBO dat als inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde is geactiveerd, moet een attest bijvoegen, afgeleverd door de fiscale administratie van de lidstaat van de E.E.R. of van een staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar hij is gevestigd, waaruit blijkt dat hij de hoedanigheid van belastingplichtige inzake de belasting over de toegevoegde waarde bezit en waarop zijn inschrijvingsnummer inzake die belasting voorkomt. 8. Taal Aangezien van de PRC niet verwacht kan worden het dossier in de taal van de aanvrager te behandelen, kan zij erom verzoeken om een niet-gelegaliseerde vertaling van de bij te voegen stukken te bekomen in de taal waarin de betrokken registratiecommissie haar rechtshandelingen dient te stellen (zie wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken).Een authentieke vertaling kan, ingevolge Europese regelgeving, slechts vereist worden in uitzonderlijke gevallen in geval van dwingende redenen van algemeen belang.

Wel kan de aanvrager worden verzocht om op de niet-gelegaliseerde vertaling te verklaren dat de inhoud identiek is aan deze van het oorspronkelijk document, en dat in geval van betwisting, de aannemer geen rechten zal kunnen putten uit het oorspronkelijke document indien de vermeldingen afwijken van deze, gesteld in de vertaling.

De te ondertekenen verklaring van de aanvrager luidt als volgt : « De aanvrager verklaart dat de inhoud van de bepalingen in de naar het Nederlands/Frans/Duits (*) vertaalde, niet-gelegaliseerde tekst identiek is aan de inhoud van het oorspronkelijke document. De aanvrager heeft kennis van het feit dat, indien de inhoud van beide documenten van elkaar afwijkt, hij geen andere rechten kan putten uit het document in de oorspronkelijke taal dan de rechten die hij kan genieten op basis van de door hem ter beschikking gestelde, naar het Nederlands/Frans/Duits (*), vertaalde tekst. » (*) Doorhalen wat niet van toepassing is.

B. De landen waarmee België door een internationaal verdrag verbonden is op grond waarvan de ondernemingen van dat land op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen Landen behorend tot de E.E.R. België Bulgarije Cyprus Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland Italië IJsland Letland Liechtenstein Litouwen Luxemburg Malta Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Slovenië Slowakije Spanje Tsjechische Republiek Verenigd Koninkrijk Zweden Landen niet behorend tot de E.E.R. Argentinië Armenië Aruba (Nederland) Australië Chili China Colombia Hong Kong Israël Japan Kameroen Korea Kroatië Mongolië Singapore Sri Lanka Turkije Verenigde Staten Zwitserland Landen die onderhandelen over hun toetreding tot het verdrag (Marrakech) Albanië Georgië Jordanië Kirgizië (Republiek) Moldavië Oman Panama Taipei (China) Indien de PRC wordt geconfronteerd met een aanvraag tot het bekomen van een registratienummer, ingediend door een aannemer uit een ander land dan diegene die voorkomen in de bovenstaande lijst, maar waarvoor toch de gelijke behandeling moet worden toegepast (bv. omwille van recentere verdragen), dient dit zo spoedig mogelijk aan de stuurgroep te worden meegedeeld, opdat de beslissing zou kunnen worden geactualiseerd.

Het verdient aanbeveling dat dit advies wordt nagevolgd door alle provinciale registratiecommissies om tot een eenvormigheid in de beslissingen te komen.

Voor de stuurgroep : De voorzitter, S. LEO Samenstelling van de stuurgroep : - Een vertegenwoordiger van de Federatie van Algemene Bouwaannemers - Een vertegenwoordiger van het ACLVB - Een vertegenwoordiger van CSC Bâtiment et Industrie - Een vertegenwoordiger van ACV Bouw en Industrie - Een vertegenwoordiger van Agoria - Een vertegenwoordiger van Bouwunie - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid - Twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie - Een vertegenwoordiger van CGSLB - Een vertegenwoordiger van de Centrale générale FGTB - Een vertegenwoordiger van de Confederatie Bouw - Een vertegenwoordiger van het ABVV

^