Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 06 juni 2008

Koninklijk besluit houdende toekenning van een subsidie aan sommige erkende geïntegreerde diensten voor thuisverzorging voor de periode van 15 november 2007 tot 15 juli 2008 in het kader van een project ter bevordering van de communicatie tussen zorgverstrekkers betrokken bij de zorg voor oudere en voor sterk afhankelijke patiënten

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2008024238
pub.
06/06/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JUNI 2008. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een subsidie aan sommige erkende geïntegreerde diensten voor thuisverzorging voor de periode van 15 november 2007 tot 15 juli 2008 in het kader van een project ter bevordering van de communicatie tussen zorgverstrekkers betrokken bij de zorg voor oudere en voor sterk afhankelijke patiënten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wet op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1980, het koninklijk besluit nr. 59 van 22 juli 1982 en de wet van 25 januari 1999;

Gelet op de wet van 28 december 2006 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2007, inzonderheid op artikel 2.25.4;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 december 2007;

Overwegende dat de oprichting van therapeutische teams, samengesteld uit verschillende zorgverstrekkers die rond een patiënt samenwerken en continu relevante informatie uitwisselen, vandaag een federale prioriteit is;

Overwegende dat het « Protocol nr. III gesloten tussen de federale Regering en de overheden, bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid », dat op 1 oktober 2005 in werking trad, het belang bevestigt van de uitbouw van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging als platform voor de organisatie van continuïteitsgerichte zorg voor bejaarde personen en voor multidisciplinair overleg;

Overwegende dat de demografische veranderingen (daling van het geboortecijfer, vergrijzing van de bevolking) leiden tot een evolutie van de morbiditeit die door de verschillende zorgniveaus moeten worden opgevangen;

Overwegende dat de zieken almaar ouder worden, vaak chronische aandoeningen en verschillende aangetaste organen of stelsels hebben;

Overwegende dat dit een correcte evaluatie van de zelfredzaamheid van de patiënt vereist en bijgevolg de invoering van aangepaste zorgprotocollen met een duidelijke taakverdeling;

Overwegende dat de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging de aangewezen structuren zijn om aan dit doel te beantwoorden;

Overwegende dat deze evolutie een nieuwe aanpak vereist op het vlak van samenwerking binnen de eerstelijnszorg enerzijds, en tussen eerstelijns- en tweedelijnszorg anderzijds;

Overwegende dat deze subsidie met hoogdringendheid moet worden behandeld, in overeenstemming met de principes van goed bestuur en met het gewettigde vertrouwen dat de partners van het project moeten hebben ten aanzien van de administratie, wegens het naderen van het einde van de periode die gedekt wordt door deze subsidie en teneinde het voortbestaan van het project niet in gevaar te brengen, is het gerechtvaardigd dat dit besluit niet voorgelegd wordt aan de Raad van State, overeenkomstig artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Op de voordracht van Onze minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « geïntegreerde dienst voor thuisverzorging », verder « GDT » genoemd, de dienst bepaald in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging en erkend overeenkomstig hetzelfde besluit;2° « zorgzone » : de zorgzone bepaald in artikel 1, 3°, van voormeld koninklijk besluit van 8 juli 2002;3° « Residence Assessment Instrument », verder « RAI » genoemd : een instrument om de zelfredzaamheid van patiënten en het zorgplan op te volgen.

Art. 2.In het kader van een programma ter bevordering van de communicatie tussen zorgverstrekkers betrokken bij de zorg voor oudere en voor sterk afhankelijke patiënten, kent de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aan sommige GDT's, de periode van 15 november 2007 tot 15 juli 2008, een subsidie toe, ingeschreven op basisallocatie 52.48.33.36.44, overeenkomstig de criteria bepaald in dit besluit. De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu kent deze subsidie toe binnen de grenzen van de kredieten die in zijn begroting zijn opgenomen. HOOFDSTUK I. - Criteria voor de toekenning van de subsidie

Art. 3.Om de in artikel 2 bepaalde subsidie te kunnen genieten, moet de GDT een project ontwikkelen dat kadert in één van de opdrachten die aan de GDT's zijn toegekend, bepaald in artikelen 8 tot 11 van voormeld koninklijk besluit van 8 juli 2002. Dit project moet in het bijzonder : 1° Samenwerkings- en/of communicatieprotocollen uitwerken rond RAI en het gedeeld medisch dossier op lokaal-regionale basis, waarbij huisartsenkringen worden betrokken.Voor deze opdracht zal het accent in het bijzonder gelegd worden op de deelname van huisartsen in het kader van het multidisciplinair overleg rond de RAI methode binnen de GDT's. Om dit te bereiken, zullen verschillende acties ondernomen worden in samenwerking met de wetenschappelijke universiteitsgroepen belast met het bestuderen van de noodzakelijke voorwaarden voor de implementatie van RAI in België, maar ook, waar mogelijk in nauw overleg met de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen; 2° Waar nodig de kennis, het aanleren en de verspreiding van de RAI methode in de GDT's bevorderen in het kader van het multidisciplinair overleg of van de oprichting van therapeutische eerstelijnsteams, opgebouwd rond de patiënt. Voormeld project moet een maximale duur van acht maanden bestrijken. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de toekenning van de subsidie

Art. 4.Elk van de GDT's die werden geselecteerd, zal verzocht worden een overeenkomst te sluiten met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, waarvan het model door de Directoraten-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen en Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu samen zal worden opgesteld.

De duur van elke projectovereenkomst komt overeen met de duur van de uitvoering van dit project. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de toegekende subsidie

Art. 5.Een subsidie, die de uitvoering van het voorgestelde project dekt, wordt toegekend aan de GDT's die, overeenkomstig artikel 4, een overeenkomst hebben gesloten met de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Het bedrag van de subsidie bedraagt twaalfduizend vijfhonderd EUR ( euro 12.500).

De toelage dient voor : - het afleveren van een projectplan dat de voorgestelde werkzaamheden weergeeft en dat door het in artikel 7 bepaalde begeleidingscomité gevalideerd moet worden; - het afleveren van een opleidingsplan en van een eindrapport.

De modaliteiten om deze documenten af te leveren zullen contractueel bepaald worden tussen de opdrachtgevende overheid enerzijds en de opdrachtnemende GDT anderzijds.

De helft (50 %) van het aan elke GDT toegekende bedrag zal worden gestort na ondertekening door de Minister van de overeenkomst die hem aanbelangt.

Het resterende bedrag zal worden gestort na : - ontvangst en onderzoek van de noodzakelijke boekhoudkundige verantwoordingsstukken door het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, en - ontvangst door het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer en door het in artikel 7 bepaalde begeleidingscomité van het eindverslag bepaald in artikel 6, en - het valideren door het in artikel 7 bepaalde begeleidingscomité, van het eindverslag bepaald in artikel 6. HOOFDSTUK IV. - Bewijsstukken en eindverslag

Art. 6.Overeenkomstig artikel 5, derde lid, bezorgen de contracterende GDT's het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer een eindverslag, en dit uiterlijk een maand na afloop van het project. Het model van eindverslag zal door het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer gepreciseerd worden.

Dit eindrapport : - beschrijft de uitvoering van de werkzaamheden; - geeft de organisatie van de gegevensverzameling en het gebruik van de « RAI » weer; - en evalueert kritisch het multidisciplinaire werk aan de hand van het RAI-instrument. Vanuit deze evaluatie worden er aanbevelingen geformuleerd ter verbetering van deze werkzaamheden; - wordt vergezeld met bewijsstukken.

Worden minstens als bewijsstukken beschouwd : - een lijst van de gehouden vergaderingen voor het uitwerken van samenwerkings- en/of communicatieprotocollen rond RAI en het gedeeld medisch dossier op lokaal-regionale basis, waarbij huisartsenkringen worden betrokken; - een op eer getekende lijst van de uitgevoerde werkzaamheden zoals afgesproken via het gevalideerde projectplan, - een korte uiteenzetting van de kosten en het origineel exemplaar (of, indien dit ontbreekt, een eensluidend afschrift) van de vereiste stukken ter staving (facturen, loonfiches, etc.); - een financieel rapport getekend door de wettelijk vertegenwoordiger van de GDT en voor waar en echt verklaard. Dit financieel rapport dient in 3 exemplaren ingediend te worden.

Het bedrag van de subsidie zal beperkt worden tot het bedrag dat door de reële uitgaven gerechtvaardigd is en voor zover de afgesproken werkzaamheden uitgevoerd werden.

Voor het bezorgen van documenten aan het Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer of aan het in artikel 7 bepaalde begeleidingscomité zullen ze naar volgend adres worden gestuurd : FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer Eurostation Blok II - 2e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10, 1060 Brussel. HOOFDSTUK V. - Beheer van de uitgevoerde projecten

Art. 7.Binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zal een begeleidingscomité worden opgericht dat bevoegd is om het projectplan, het opleidingsplan, en het eindverslag bepaald in artikel 5, derde lid te valideren.

Enkel de vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en van de Minister van Volksgezondheid zijn gemachtigd om de definitieve resultaten en de boekhoudkundige stukken voor de betaling, door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, van het saldo van de toelage vermeld in artikel 5, vijfde lid, te valideren.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 november 2007.

Art. 9.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^