Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 29 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de betaling van een anciënniteitspremie aan de werknemers in de diamantnijverheid en -handel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200280
pub.
29/03/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de betaling van een anciënniteitspremie aan de werknemers in de diamantnijverheid en -handel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de betaling van een anciënniteitspremie aan de werknemers in de diamantnijverheid en -handel.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 2000 Betaling van een anciënniteitspremie aan de werknemers in de diamantnijverheid en -handel (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2000 onder het nummer 55299/CO/324) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 1999 tot uitvoering van het protocol van 28 juni 1999 en houdende het sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 1999-2000.

Art. 3.In de diamantnijverheid en -handel geldt het beginsel dat aan sommige werknemers een anciënniteitspremie wordt toegekend. HOOFDSTUK II. - Modaliteiten van de betaling van de anciënniteitspremie

Art. 4.Het bedrag van de anciënniteitspremie wordt vastgesteld op een bedrag van 5 000 BEF na 10 jaar anciënniteit; op een bedrag van 10 000 BEF na 20 jaar anciënniteit; op een bedrag van 20 000 BEF na 30 jaar anciënniteit en op een bedrag van 30 000 BEF na 40 jaar anciënniteit.

Art. 5.Tijdens de geldigheid van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt het recht op de anciënniteitspremie geopend volgens de bepalingen van artikel 4 van deze overeenkomst.

Art. 6.De anciënniteitspremie wordt uitbetaald de maand die volgt op het ontstaan van het recht op de anciënniteitspremie.

Art. 7.Onverminderd de toepassing van de wettelijke en conventionele bepalingen die de overgang van onderneming regelen, wordt voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst zo nodig rekening gehouden met de definitie van het begrip technische bedrijfseenheid. HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 8.Voor wat de betaling betreft van de anciënniteitspremie waarvoor het recht ontstaan is na 1 januari 1999 en voor de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt zo spoedig als mogelijk overgegaan tot de uitbetaling van de anciënniteitspremie.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking op 1 januari 1999 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^