gepubliceerd op 14 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005 Vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt (Overeenkomst geregistreerd op 11 oktober 2005 onder het nummer 76703/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters, met uitzondering van het seizoens- en gelegenheidspersoneel zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, en hun werkgevers, van de ondernemingen in de bloementeelt, die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie
Art. 2.De beroepenindeling van de werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 wordt als volgt vastgesteld : Categorie 1 : Dit is de categorie waar werknemers zonder ervaring starten. Het is bijgevolg per definitie een tijdelijke categorie. Wie maximum 18 maanden deze functie heeft uitgeoefend en bijgevolg de nodige kennis/ervaring heeft opgedaan zal automatisch overgaan naar de hogere categorie.
Via een inhoudelijke weging die de effectiviteit van de prestaties beoordeelt, kunnen werknemers vroeger overgaan naar categorie 2.
Categorie 2 : Hiertoe behoren de basismedewerkers met ervaring. Zij beoefenen hun job onder de verantwoordelijkheid van een andere persoon die de eindverantwoordelijkheid draagt. Desalniettemin wordt van hen een zekere zelfstandigheid inzake de uitvoering van het werk verwacht. Zij worden niet geacht om polyvalent inzetbaar te zijn.
Categorie 3 : Hiertoe behoren de werknemers die zelfstandig technische functies uitoefenen en hiertoe over een zekere polyvalentie inzake plantengroepen en taken moeten beschikken. Zij hebben verantwoordelijkheid over de kwaliteit van de resultaten van hun eigen werk.
Categorie 4 : Tot deze categorie behoren de werknemers die zelf leiding geven aan een groep van medewerkers uit de lagere categorieën. Behoren ook tot deze categorie : de werknemers die door de aard van de producten waarmee ze werken (bijvoorbeeld plantenbeschermingsmiddelen) een grote verantwoordelijkheid dragen voor de planten enerzijds en voor hun collega's anderzijds.
Categorie 5 : Voor bedrijven groter dan 50 werknemers kan via onderhandelingen op bedrijfsvlak bovenop de sectorale afspraken een extra categorie worden toegevoegd. Het gaat hier om werknemers met de hoogste verantwoordelijkheid. Deze werknemers ontvangen hun order rechtstreeks van de leiding van de onderneming. Ze zijn bovendien eindverantwoordelijk voor de opdrachten en het product. Dit houdt ook in dat zij leiding moeten geven aan andere werknemers van categorie 3 en categorie 4 (die zelf reeds leiding geven aan een groep van medewerkers uit de lagere categorieën), en de verantwoordelijkheid hiervoor dragen. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden A. Uurlonen
Art. 3.De minimumuurlonen van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder worden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren, als volgt vastgesteld : op 1 januari 2005 : Categorie 1 : 8,35 EUR Categorie 2 : 8,56 EUR Categorie 3 : 8,70 EUR Categorie 4 : 9,12 EUR Categorie 5 : 9,53 EUR
Art. 4.Deze minimumlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden verhoogd met 0,50 pct. op 1 oktober 2005.
Commentaar : een bijkomende conventionele loonsverhoging in 2006 van minimaal 0,50 pct. zal worden vastgesteld door het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf in januari 2006.
B. Barema minderjarigen
Art. 5.De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden en werksters worden als volgt vastgesteld : 17 jaar = 85 pct. 16 jaar = 70 pct. 15 jaar = 55 pct. van het uurloon van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde categorie.
C. Anciënniteitstoeslag
Art. 6.§ 1. Op de minimumuurlonen wordt een anciënniteitstoeslag toegekend. Deze toeslag bedraagt 1 pct. bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming, 1,5 pct. bij een anciënniteit van 15 jaar in de onderneming en 2 pct. bij een anciënniteit van 20 jaar in de onderneming. § 2. Vanaf 1 juli 2005 bedraagt deze ancienniteitstoeslag 0,5 pct. bij een anciënniteit van 5 jaar in de onderneming, 1 pct. bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming, 1,5 pct. bij een anciënniteit van 15 jaar in de onderneming en 2 pct. bij een anciënniteit van 20 jaar in de onderneming.
Art. 7.De toeslag wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de anciënniteit van 5, 10, 15 of 20 jaar.
D. Indexering
Art. 8.De minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 januari 2003, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 maart 2003. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij vervangt deze van 30 juli 2003 gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt (koninklijk besluit van 17 september 2005, Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2005).
Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN