gepubliceerd op 26 oktober 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de verwijderingsvergoeding en verblijfsvergoeding in de sector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten
1 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de verwijderingsvergoeding en verblijfsvergoeding in de sector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de verwijderingsvergoeding en verblijfsvergoeding in de sector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 september 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2004 Verwijderingsvergoeding en verblijfsvergoeding in de sector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2005 onder het nummer 73580/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten alsook op hun werklieden. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "verhuizing" : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz. ... met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden, zoals inpak, uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is; "meubelbewaring" : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen; "aanverwante activiteiten" : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals voor het vervoer van meubelen en om de beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz.....; "voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen" : elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van vastsnoeringsmateriaal, van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz. .... § 3. Onder "werklieden" wordt bedoeld : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK III. - Verwijderingsvergoeding
Art. 2.De verwijderingvergoeding die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten verschuldigd is vastgesteld op 2,5202 EUR per uur vanaf 1 november 2004, afgerond op 2,52 EUR. De verwijderingsvergoeding is alleen verschuldigd op de aanwezigheidsuren die worden vergoed aan 100 pct. HOOFDSTUK III. - Verblijfsvergoeding
Art. 3.De werklieden die wegens dienstnoodzaak gedwongen zijn te overnachten hebben recht op : 1° een vergoeding voor het avondmaal indien de diensttijd van de dag voor de middag (12 uur) aanvangt;2° een vergoeding voor de overnachting en het ontbijt;3° een vergoeding voor het middagmaal indien de terugkomst op de werkplaats na 14 uur plaats heeft.
Art. 4.Voor zover zij minstens de in het arbeidsreglement voorziene arbeidsprestaties hebben verricht en voorzover zij wegens dienstnoodzaak gedwongen zijn op de werkplaats terug te komen na 22 uur hebben de arbeiders recht op de vergoeding voor het avondmaal.
Het voordeel voortspruitend uit dit artikel is niet cumuleerbaar met dit voortspruitend uit artikel 5.
Art. 5.§ 1. Een aanvullende vergoeding gelijk aan de vergoeding voor het avondmaal wordt toegekend indien de diensttijd van de dag wordt overschreden.
Het voordeel voortspruitend uit dit artikel is niet cumuleerbaar met dit voortspruitend uit artikel 4. § 2. Voor de toepassing van dit artikel, onder "overschrijding van de diensttijd van de dag" wordt bedoeld de overschrijding van de tijd voor de bedoelde dag vastgesteld ofwel door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988 betreffende de arbeidsduur in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989 (Belgisch Staatsblad van 13 september 1989) ofwel door de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1996 of de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2003 betreffende de invoering van nieuwe arbeidstijdstelsels in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (geregistreerd onder de nummers 40987/CO/140.05 - 69291/CO/140.05).
De diensttijd van de dag moet minstens 10 uur bedragen.
Art. 6.Vanaf 1 november 2004, is het bedrag van de vergoeding voor de overnachting en het ontbijt vastgesteld op 13,2532 EUR, afgerond op 13,25 EUR.
Art. 7.Vanaf 1 november 2004 is het bedrag van de vergoeding voor het middagmaal vastgesteld op 10,6181 EUR, afgerond op 10,62 EUR.
Art. 8.Vanaf 1 november 2004 is het bedrag van de vergoeding voor het avondmaal vastgesteld op 9,2363 EUR, afgerond op 9,24 EUR.
Art. 9.De in de artikelen 2, 6, 7 en 8 vastgestelde bedragen worden met ingang op 1 november van ieder jaar aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindex.
Art. 10.De jaarlijkse aanpassing geschiedt op basis van de volgende elementen : 1° het niet afgeronde bedrag van de verwijderingvergoeding dat toepasselijk is tot 31 oktober van het jaar tijdens hetwelk de aanpassing ingaat;2° de gezondheidsindex van de maand oktober van het jaar tijdens hetwelk de aanpassing ingaat;3° de gezondheidsindex van de maand oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de aanpassing ingaat. HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepalingen
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 1996 bekrachtigd bij koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de verwijderingsvergoeding en de verblijfsvergoeding in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 1999, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 25 september 2000, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 1999, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 18 september 2001, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2000, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 23 november 2001, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2002, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 29 februari 2004, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2003, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 5 juni 2004. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en is voor onbepaalde duur gesloten.
Art. 13.Deze overeenkomst kan opgezegd worden door iedere ondertekenende partij mits betekening, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, met een opzeggingstermijn van 3 maanden.
De opzeggingstermijn kan enkel uitwerking hebben met ingang op 1 november van een jaar.
Art. 14.Deze overeenkomst kan herzien worden op verzoek van de meest gerede partij.
De partij die de herziening van de overeenkomst wenst moet de aanvraag indienen bij de voorzitter van het paritair comité en bij de andere ondertekenende partijen.
De aanvraag moet vermelden : 1° de ingeroepen redenen ter staving van de aanvraag tot herziening;2° de voorstellen tot wijziging. De andere ondertekenende partijen nemen de verbintenis aan de aanvraag tot herziening te onderzoeken binnen de drie maanden volgend op de indiening van de aanvraag.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE