gepubliceerd op 13 mei 2003
Voorschriften voor het afbreken en verwijderen van bliksemafleiders die radioactieve stoffen bevatten In het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2001 werd het koninklijk besluit van 20 juli 2001 bekendgemaakt, houdende algemeen reglement op de Het blijkt dat in het verleden een groot aantal bliksemafleiders onrechtmatig werden geïnstalleerd (...)
FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR NUCLEAIRE CONTROLE
Voorschriften voor het afbreken en verwijderen van bliksemafleiders die radioactieve stoffen bevatten In het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2001 werd het koninklijk besluit van 20 juli 2001 bekendgemaakt, houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. In artikel 64.1.d) van dit algemeen reglement (ARBIS) wordt gesteld dat het gebruik van bliksemafleiders die radioactieve stoffen bevatten niet toegelaten is.
Een uitzondering geldt voor deze die vóór 27 oktober 1985 vergund waren en periodiek door een erkende instelling gecontroleerd en in goede staat bevonden worden.
Het blijkt dat in het verleden een groot aantal bliksemafleiders onrechtmatig werden geïnstalleerd en niet gecontroleerd worden. Het Federaal Agentschap voor nucleaire controle (FANC) vindt het dan ook aangewezen om, met toepassing van artikel 72bis van het ARBIS, een campagne te organiseren voor de verwijdering van de niet vergunde bliksemafleiders alsook van de vergunde bliksemafleiders die niet meer het voorwerp uitmaken van een gunstig verslag van een erkende instelling.
Het afbreken en het verwijderen van deze bliksemafleiders moet evenwel met de nodige omzichtigheid gebeuren vanuit het oogpunt stralingsbescherming en de afgebroken bliksemafleiders moeten als radioactieve afvalstoffen behandeld worden volgens de bepalingen van het ARBIS. Om deze campagne op een geordende manier te laten verlopen is het ook aangewezen om het aantal bedrijven dat die radioactieve bliksemafleiders afbreekt en verwijdert te beperken, en dat die bedrijven door het FANC gekend zijn en ook gecontroleerd worden.
Het afbreken en het verwijderen van bliksemafleiders die radioactieve stoffen bevatten mag alleen gebeuren door personen of bedrijven die aan de volgende voorschriften voldoen : 1° de personen die betrokken zijn bij de afbraak en de verwijdering dienen een aangepaste dosimeter te dragen;de dosisgegevens worden voor 1 maart van elk jaar, na validatie door de erkende instelling waarvan sprake in punt 2° hieronder, aan het FANC toegestuurd; hiervoor wordt gebruik gemaakt van het document waarvan sprake in artikel 24 van het ARBIS; 2° de personen die betrokken zijn bij de afbraak en de verwijdering van de bliksemafleiders, dienen een aangepaste vorming gekregen te hebben;deze vorming wordt verstrekt door het FANC of door een instelling die het aanwijst; 3° er dient een verzekeringspolis afgesloten te worden die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt van de uitgevoerde werkzaamheden. De personen of bedrijven die wensen over te gaan tot het afbreken en verwijderen van bliksemafleiders die radioactieve stoffen bevatten dienen zich, per aangetekend schrijven, aan te melden bij het FANC. Deze aanmelding omvat de volgende gegevens : 1° de naam, voornaam, hoedanigheid en woonplaats van de aanvrager en, eventueel, de maatschappelijke benaming van de onderneming, haar maatschappelijke, administratieve en exploitatiezetels, de namen en voornamen van de bestuurders of zaakvoerders;2° de beschermings- en veiligheidsmaatregelen, inzonderheid deze om de naleving van de basisnormen inzake stralingsbescherming, zoals vastgesteld in hoofdstuk III van het ARBIS, te waarborgen;3° de kwalificatie en de bevoegdheid van het personeel dat belast is met de uitvoering van de geplande werkzaamheden;4° de verbintenis een verzekeringspolis te zullen afsluiten om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken die uit de werkzaamheden voortspruit;5° de identiteit van de vervoerder van de afgebroken bliksemafleiders;6° de plaats of plaatsen waar de afgebroken bliksemafleiders zullen opgeslagen worden;7° de verbintenis zich in te schrijven bij NIRAS en met deze instelling een overeenkomst af te sluiten betreffende het beheer van de radioactieve afvalstoffen. De werkzaamheden staan onder het toezicht van het FANC, dat deze opdracht geheel of gedeeltelijk kan toevertrouwen aan een erkende instelling, zoals bepaald in het ARBIS. Na afbraak wordt een controle uitgevoerd op radioactieve besmetting van de directe omgeving van de plaats waar de bliksemafleider zich bevond. Indien radioactieve besmetting wordt vastgesteld dient de afbraakonderneming zonder verwijl het FANC, of de erkende instelling waarvan sprake in de vorige alinea, te verwittigen.
De afgebroken bliksemafleiders dienen zonder verwijl afgevoerd te worden naar hetzij een inrichting die daartoe vergund is overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van voornoemd algemeen reglement, hetzij naar een geschikte tijdelijke opslagplaats die daarvoor door het FANC werd erkend in het kader van deze campagne.
De afgebroken bliksemafleiders blijven onder het toezicht van de onderneming die ze afgebroken heeft, tot op het ogenblik van hun afvoer.
Het vervoer van de afgebroken bliksemafleiders mag enkel gebeuren overeenkomstig de bepalingen van de van kracht zijnde internationale overeenkomsten en reglementen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en door personen die hiervoor vergund zijn door het FANC, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VII van het ARBIS. De afbraakondernemingen dienen een inventaris bij te houden van de afgebroken installaties en bij het begin van elke maand een overzicht van de afgebroken installaties naar het FANC te sturen, die onverwijld een kopie toestuurt aan NIRAS. Deze inventaris omvat de volgende informatie : - het type van de afgebroken bliksemafleider; - de radionucliden en hun activiteit; - de plaats waar deze bliksemafleider afgebroken werd; - de eigenaar van de bliksemafleider; - de datum van de afbraak; - de identificatie van de tijdelijke opslagplaats; - de datum van overdracht naar NIRAS. Brussel, 2 april 2003.
De Directeur-generaal J.-P. SAMAIN