Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 mei 2009
gepubliceerd op 19 juni 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009201749
pub.
19/06/2009
prom.
31/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/31/2009201749/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 35, § 5, ingevoegd bij de wet van 30 december 1988, vervangen bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004, 27 december 2005 en 27 december 2006;

Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, artikelen 81, derde lid, 82, § 3, zevende lid, en § 3, 83, 84, vierde lid en 86;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d.3 maart 2009;

Gelet op advies nr. 46.169/1 van de Raad van State, gegeven op 19 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in social profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste en het tweede lid van § 3 worden vervangen als volgt : "In de privé-sector wordt het in § 1 bedoelde opleidingsluik vastgelegd door het bevoegde sectorale fonds of de paritair samengestelde instantie voor wat betreft de deelentiteiten. In de overheidssector wordt het opleidingsluik uitgewerkt binnen het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector." 2° In § 7 worden de woorden "de paritaire comités, de paritaire subcomités en de algemene comités" vervangen door de woorden "de sectorale fondsen, de paritaire samengestelde instanties en het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector".

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 6.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de werkgevers die zijn aangesloten bij de paritaire comités of subcomités die bevoegd zijn voor de non-profit sectoren die ressorteren onder de federale bevoegdheid, met uitzondering van de globale projecten inzake veiligheid in de ziekenhuizen en inzake de kinderverzorgsters in de pediatrische diensten en de individuele projecten met betrekking tot de ziekenhuizen, in de zin van artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. § 2. De sectorale fondsen, bedoeld in artikel 35, § 5, C, 1°, eerste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, die opgericht zijn binnen de paritaire comités of paritaire subcomités die onder de toepassing van dit artikel vallen, worden belast met de beoordeling van de aanvragen tot tussenkomst van de werkgevers.

In het kader van de opdracht bedoeld in het vorige lid bepalen de sectorale fondsen welke informatie de werkgever hen moet bezorgen.

De Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk kunnen eveneens de minimale inlichtingen bepalen die de werkgever aan de sectorale fondsen moet bezorgen. § 3. Indien de sectorale fondsen hun akkoord hebben verleend aan de door de werkgevers gevraagde tussenkomsten en na mededeling van een kopij van het arbeidscontract, stort het Globaal beheer van de sociale zekerheid voor werknemers de voorschotten en het eindbedrag op de rekening van de bedoelde werkgevers.

Het Globaal beheer zal per kwartaal als voorschot 80 % van de toegekende loonkost uitbetalen aan de werkgevers. In het eerste kwartaal volgend op het jaar waarin de voorschotten werden uitbetaald, wordt de eindafrekening gemaakt en het verschil gestort of teruggevorderd."

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 7.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de werkgevers van de overheidssector in de non-profit sectoren die ressorteren onder de federale bevoegdheid, met uitzondering van de globale projecten inzake veiligheid in de ziekenhuizen, inzake de aanvulling bestemd voor de openbare ziekenhuizen in het kader van de problematiek van de geïnterneerde gedetineerden en inzake de kinderverzorgsters in de pediatrische diensten en de individuele projecten met betrekking tot de ziekenhuizen, in de zin van artikel 2 van de voornoemde wet van 7 augustus 1987. § 2. Het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector, bedoeld in artikel 35, § 5, C, 2°, a), eerste lid, van de voornoemde wet van 29 juni 1981, wordt belast met de beoordeling van de aanvragen tot tussenkomst van de werkgevers.

In het kader van de opdracht bedoeld in het vorige lid bepaalt het Fonds welke informatie de werkgever hen moet bezorgen.

De Minister van Sociale Zaken en de Minster van Werk kunnen eveneens de minimale inlichtingen bepalen die de werkgever aan het Fonds moet bezorgen. § 3. Indien het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector zijn akkoord heeft verleend aan de door de werkgevers gevraagde tussenkomsten en na mededeling van een kopij van het arbeidscontract, stort het Globaal beheer van de sociale zekerheid voor werknemers de voorschotten en het eindbedrag op de rekening van de bedoelde werkgevers.

Het Globaal beheer zal per kwartaal als voorschot 80 % van de toegekende loonkost uitbetalen aan de werkgevers. In het eerste kwartaal volgend op het jaar waarin de voorschotten werden uitbetaald, wordt de eindafrekening gemaakt en het verschil gestort of teruggevorderd. § 4. Op voorwaarde dat er een protocolakkoord wordt afgesloten tussen het Globaal beheer van de sociale zekerheid voor werknemers en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, is deze laatste Rijksdienst belast met de uitbetaling van de voorschotten en het eindbedrag die toekomen aan de werkgevers uit de overheidssector die erbij aangesloten zijn zoals bepaald in § 3. »

Art. 4.Artikel 8 van het zelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 8.De regeringscommissarissen die, in uitvoering van artikel 35, § 5, D, vierde lid, van de voornoemde wet van 29 juni 1981, bij de sectorale fondsen en het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector zijn aangesteld door de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk, oefenen toezicht uit op het in de artikelen 6 en 7 bedoelde akkoord volgens de regels vastgelegd in artikel 20 van het koninlijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non profit-sector."

Art. 5.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk beslissen" vervangen door de woorden "het bevoegde sectorale fonds of het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector naargelang het geval beslist"; 2° in het derde en laatste lid worden de woorden "de in artikel 5, § 6 bedoelde instantie" vervangen door "het bevoegde sectorale fonds of het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector naargelang het geval."

Art. 6.In artikel 11, vierde lid van hetzelfde besluit worden de woorden "het Algemeen Comité" vervangen door de woorden "het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector".

Art. 7.In artikel 12, laatste lid van hetzelfde besluit worden in de Nederlandse tekst de woorden "voor hun voordeel van evaluatie van de bedoelde projecten ten opzichte van de criteria bepaald in artikel 82, § 2, twaalfde lid van de wet" vervangen door de woorden "hun evaluatievoorstel van de bedoelde projecten ten opzichte van de criteria bepaald in artikel 82, § 2, twaalfde lid van de wet voor".

Art. 8.In artikel 15, § 2, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "het Algemeen Comité" vervangen door de woorden "het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector".

Art. 9.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 16.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de werkgevers die zijn aangesloten bij de paritaire comités of subcomités die bevoegd zijn voor de non-profit sectoren die ressorteren onder de bevoegdheid van de deelgebieden. § 2. De sectorale fondsen, bedoeld in artikel 35, § 5, C, 1°, eerste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, die opgericht zijn binnen de paritaire comités of paritaire subcomités die onder de toepassing van dit artikel vallen, worden belast met de beoordeling van de aanvragen tot tussenkomst van de werkgevers.

In het kader van de opdracht bedoeld in het vorige lid bepalen de sectorale fondsen welke informatie de werkgever hen moet bezorgen.

De Minister van Sociale Zaken en de Minster van Werk kunnen eveneens de minimale inlichtingen bepalen die de werkgever aan de sectorale fondsen moet bezorgen. § 3. Indien de sectorale fondsen hun akkoord hebben verleend aan de door de werkgevers gevraagde tussenkomsten en na mededeling van een kopij van het arbeidscontract, stort het Globaal beheer van de sociale zekerheid voor werknemers de voorschotten en het eindbedrag op de rekening van de bedoelde werkgevers.

Het Globaal beheer zal per kwartaal als voorschot 80 % van de toegekende loonkost uitbetalen aan de werkgevers. In het eerste kwartaal volgend op het jaar waarin de voorschotten werden uitbetaald, wordt de eindafrekening gemaakt en het verschil gestort of teruggevorderd. § 4. In afwijking van de §§ 2 en 3, kunnen de regeringen van de deelentiteiten, op voorstel van de bevoegde minister, de taken van de sectorale fondsen toebedelen aan een paritair samengestelde instantie indien deze erkend is en actief is voor de uitvoering van sectorconvenanten die door de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers zijn gesloten met de regering of de bevoegde minister van het betrokken deelgebied.

De bevoegde minister van het deelgebied kan slechts een voorstel aan zijn regering voorleggen dat de goedkeuring verkregen heeft van de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers.

De bevoegde minister brengt de Minister van Sociale Zaken en de Minster van Werk op de hoogte van de aangeduide paritair samengestelde instantie.

De bepalingen van artikel 8 van dit besluit zijn van toepassing."

Art. 10.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 17.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de werkgevers van de overheidssector in de non-profit sectoren die ressorteren onder de bevoegdheid van de deelgebieden. § 2. Het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector, bedoeld in artikel 35, § 5, C, 2°, a), eerste lid, van de voornoemde wet van 29 juni 1981, wordt belast met de beoordeling van de aanvragen tot tussenkomst van de werkgevers.

In het kader van de opdracht bedoeld in het vorige lid bepaalt het Fonds welke informatie de werkgever hen moet bezorgen.

De Minister van Sociale Zaken en de Minster van Werk kunnen eveneens de minimale inlichtingen bepalen die de werkgever aan het Fonds moet bezorgen. § 3. Indien het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector zijn akkoord heeft verleend aan de door de werkgevers gevraagde tussenkomsten en na mededeling van een kopij van het arbeidscontract, stort het Globaal beheer van de sociale zekerheid voor werknemers de voorschotten en het eindbedrag op de rekening van de bedoelde werkgevers.

Het Globaal beheer zal per kwartaal als voorschot 80% van de toegekende loonkost uitbetalen aan de werkgevers. In het eerste kwartaal volgend op het jaar waarin de voorschotten werden uitbetaald, wordt de eindafrekening gemaakt en het verschil gestort of teruggevorderd.

De bepalingen van artikel 8 van dit besluit zijn van toepassing."

Art. 11.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 mei 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET

^