Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 juli 2008
gepubliceerd op 18 augustus 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2008021079
pub.
18/08/2008
prom.
31/07/2008
ELI
eli/besluit/2008/07/31/2008021079/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De artikelen 2 tot 6 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (II) hebben wijzigingen aangebracht in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Met name zijn daardoor de in artikel 21bis van de wet vermelde voorschriften betreffende de wachttermijn aangepast en vergelijkbare bepalingen ingevoegd voor de speciale sectoren via de artikelen 41sexies en 62bis.

Dit ontwerp van koninklijk besluit heeft hoofdzakelijk tot doel de bepalingen betreffende de informatie en de motivering, die vervat zijn in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 24 december 1993, af te stemmen op de gewijzigde wetsbepalingen. Ook brengt het enkele verbeteringen en verduidelijkingen aan die noodzakelijk blijken in het licht van het Gemeenschapsrecht en ingevolge de wijzigingen die met ingang van 1 januari 2008 zijn aangebracht aan de wetgeving betreffende de registratie van aannemers. In dat verband kan overigens nuttig worden verwezen naar het officieel advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten van 30 juni 2008 (B.S. van 1 augustus 2008) dat een toelichting bevat omtrent de strekking van de wijzigingen aan de bedoelde wetgeving, alsook de gevolgtrekkingen op het vlak van de overheidsopdrachten.

Artikel 1.Dit artikel verwijst naar de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG van 31 maart 2004. Het ontwerp zorgt voor de gedeeltelijke omzetting van hun respectievelijke artikelen 49 en 41.

Art. 2.Dit artikel brengt een formele wijziging aan in artikel 20, § 3, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996.

Art. 3.Dit artikel wijzigt artikel 22 van hetzelfde besluit van 8 januari 1996, betreffende de kwalitatieve selectie-eisen waaraan moet worden voldaan door de promotor, ongeacht of hij al dan niet zelf de werken uitvoert.

De eerste wijziging, in § 1, beoogt de vervollediging van de artikelen inzake kwalitatieve selectie die toepassing kunnen vinden in het kader van een promotieopdracht van werken.

De tweede wijziging schrapt in hetzelfde artikel de verwijzing naar de bepalingen betreffende de registratie van aannemers. De programmawet van 27 april 2007 heeft immers wijzigingen aangebracht aan de artikelen 400 tot 408 van het Wetboek van de inkomenstenbelastingen 1992, alsook aan artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Deze artikelen betreffen de registratie van aannemers. Voortaan is het niet langer het feit van te contracteren met een aannemer die niet geregistreerd is op het ogenblik van de gunning van de opdracht, dat de hoofdelijke aanprakelijkheid van de opdrachtgever meebrengt, maar wel het feit van te contracteren met een aannemer, geregistreerd of niet, die op het ogenblik van de gunning van de opdracht daadwerkelijk sociale of fiscale schulden heeft. Hieruit vloeit voort dat de registratie op het ogenblik van de gunning, de aanbestedende overheid niet langer beschermt tegen de hoofdelijke aansprakelijkheid. De verwijzing naar de registratie van aannemers in het kader van de reglementering overheidsopdrachten heeft dan ook nog maar weinig zin, en is zelfs inopportuun.

De derde wijziging betreft de opheffing van § 2 van hetzelfde artikel.

Deze paragraaf is overbodig geworden doordat de promotor moet voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie, zowel op financieel-economisch als op technisch vlak. Deze eisen omvatten zowel de garanties inzake financiering, als de plicht tot het naleven van de wetgeving op de erkenning van aannemers. Daartoe kan de promotor desgevallend een beroep doen op de draagkracht van andere entiteiten zoals bedoeld in artikel 18, tweede en derde lid, en 19, tweede en derde lid van hetzelfde besluit van 8 januari 1996.

Art. 4.Dit artikel wijzigt artikel 25 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 op de volgende punten : 1° paragraaf 1 betreffende de procedures die formeel in twee fases verlopen, wordt vervangen door een nieuwe bepaling die rekening houdt met een wijziging op het vlak van de wachttermijn die is aangebracht in artikel 21bis van de wet.Voortaan moet in de selectiefase namelijk geen wachttermijn meer worden gerespecteerd ten aanzien van de niet-geselecteerde kandidaten voor de opdrachten die verplicht onderworpen zijn aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van een beperkte procedure of een onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

Bijgevolg maakt deze paragraaf een onderscheid op het vlak van de informatie naargelang de opdracht al dan niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking.

Wanneer de opdracht onderworpen is aan deze bekendmaking, moet de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten niet enkel informeren, maar ook de motieven voor hun niet-selectie bij deze informatie voegen. Deze maatregel biedt de niet-geselecteerde kandidaten de mogelijkheid om de ingeroepen motieven te beoordelen en eventueel beroep aan te tekenen indien zij zich benadeeld achten. Verder is het de bedoeling te vermijden dat de niet-geselecteerde kandidaten die niet zouden zijn ingelicht over de motieven voor hun niet-selectie, betrokken blijven bij de procedure bij toepassing van de wachttermijn in het stadium van de gunning van de opdracht.

Wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, blijft de regel behouden die momenteel van toepassing is op deze opdrachten. Deze regel maakt een onderscheid tussen, enerzijds, de mededeling van de beslissing tot niet-selectie en, anderzijds, de mededeling op verzoek van de motieven van deze niet-selectie. Indien de aanbestedende overheid dit wenselijk acht, kan zij de motieven evenwel op eigen initiatief bij de informatie voegen die zij overmaakt aan de betrokkenen; 2° paragraaf 2 die betrekking heeft op alle procedures met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wordt vervangen door een aangepaste bepaling die rekening houdt met de in artikel 21bis van de wet aangebrachte wijzigingen.Deze nieuwe § 2 is van toepassing op de opdrachten die niet verplicht onderworpen zijn aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure. De wet bevat immers reeds de voorschriften die van toepassing zijn op de opdrachten die onderworpen zijn aan de Europese bekendmaking.

Net zoals voor § 1, derde lid, blijft de huidige regel behouden die een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de mededeling van de beslissing tot niet-selectie en, anderzijds, de mededeling op verzoek van de motieven van deze niet-selectie.

In punt 1° wordt de situatie van de niet-geselecteerde inschrijvers beoogd en niet langer deze van de niet-geselecteerde kandidaten, vermits § 1 deze kwestie voortaan regelt voor de procedures die formeel in twee fases verlopen. De inschrijvers waarvan sprake in punt 1° zijn niet enkel deze die een offerte hebben ingediend in het kader van een open procedure, maar eveneens op geselecteerde kandidaten in de eerste fase van een procedure die in twee fases verloopt en die, na een offerte te hebben ingediend, hun toestand zouden zien verslechteren op het vlak van de kwalitatieve selectie-eisen;3° wat de aannemer betreft, bepaalt § 2bis dat de gunningsbeslissing hem wordt overgemaakt op zijn verzoek;4° paragraaf 4 betreffende de beperkingen op de openbaarmaking van bepaalde gegevens, wordt opgeheven omdat deze regels door de programmawet van 9 juli 2004 reeds opgenomen zijn in artikel 21bis, § 3, van de wet.

Art. 5.Dit artikel brengt een formele aanpassing aan in artikel 46, § 3, van hetzelfde besluit.

Art. 6.Dit artikel wijzigt artikel 51 van hetzelfde besluit en bevat een bepaling die vergelijkbaar is met die vervat in artikel 4 van dit ontwerp.

Art. 7.Dit artikel brengt in artikel 54 van hetzelfde besluit een verduidelijking aan wat betreft de toepasselijke regels wanneer de opdracht diensten en, ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht, slechts bijkomstig werken omvat. Het juridische stelsel dat van toepassing is op dergelijke gemengde opdrachten hangt af van het hoofdvoorwerp van de opdracht.

Art. 8.Dit artikel brengt een formele aanpassing aan in artikel 72, § 4, van hetzelfde besluit.

Art. 9.Dit artikel verduidelijkt artikel 73, eerste lid, van hetzelfde besluit, betreffende de naleving van bepaalde normen inzake kwaliteitsbewaking. Dit artikel is enkel van toepassing op de opdrachten die de Europese drempel niet bereiken, terwijl artikel 73bis dezelfde materie behandelt voor de opdrachten die deze drempel bereiken.

Art. 10.Dit artikel wijzigt artikel 80 van hetzelfde besluit en bevat een bepaling die overeenstemt met die vervat in artikel 2 van dit ontwerp.

Art. 11.Dit artikel schrapt in artikel 90 van hetzelfde besluit de verwijzing naar de wetgeving betreffende de registratie van aannemers, aangezien de registratie niet langer een voorwaarde vormt voor de regelmatigheid van de offerte. Dit leidt tot de opheffing van § 5. Er wordt verwezen naar de commentaar bij een van de wijzigingen aan artikel 22 van het besluit.

Art. 12.Dit artikel voorziet erin dat in artikel 116 van hetzelfde besluit de gestanddoeningstermijn van rechtswege wordt verlengd met de duur van de wachttermijn, teneinde te vermijden dat deze laatste termijn en een eventueel beroep de gunning van de opdracht onmogelijk maken louter door het verstrijken van de gestanddoeningstermijn.

Art. 13.Dit artikel voegt in hetzelfde besluit een artikel 127bis in tot bepaling van de termijn voor de ontvangst van de offertes in geval van een concessie voor openbare werken.

Art. 14.Dit artikel vult artikel 128 van hetzelfde besluit aan met een bepaling dat de minimumtermijn voor de indiening van de offertes in bepaalde omstandigheden dienovereenkomstig moet worden verlengd.

Deze verlenging moet de inschrijvers toelaten hun offerte op een behoorlijke manier op te stellen, zoals uiteengezet in artikel 38, § 7, van Richtlijn 2004/18/EG.

Art. 15.Dit artikel zorgt voor de invoeging van een artikel 128bis in hetzelfde besluit, betreffende de termijn waarin de documenten van de concessie en de aanvullende inlichtingen worden verstrekt en de eventuele verlenging van die termijn, zoals eveneens uiteengezet in artikel 38, § 7, van de bovengenoemde richtlijn.

Art. 16.Dit artikel brengt een verduidelijking aan in artikel 133, § 2, van hetzelfde besluit die vergelijkbaar is met die bedoeld in artikel 7 van het ontwerp.

Art. 17.Dit artikel zorgt voor de invoeging van een hoofdstuk IV in titel VIII van hetzelfde besluit, dat de artikelen 136 en 136bis bevat, betreffende de mededeling van de informatie aan de kandidaten en inschrijvers in geval van een concessie voor openbare werken.

De bepalingen van artikel 136 zijn vergelijkbaar met die vervat in artikel 2 van hetzelfde besluit.

Artikel 136bis heeft betrekking op de informatie en de mededeling van de motieven indien de aanbestedende overheid afziet van de gunning van de concessie voor openbare werken of beslist de procedure te herbeginnen. Deze bepaling is uitdrukkelijk opgenomen in artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 wat de overheidsopdrachten voor werken betreft, maar verwijst niet naar de concessie voor openbare werken. Bijgevolg is het aangewezen dezelfde verduidelijking aan te brengen in de titel van het besluit die aan deze concessies is gewijd.

Art. 18.Dit artikel wijzigt artikel 19 van het koninklijk besluit van 10 januari 1996, om dezelfde redenen als deze uiteengezet in artikel 3 van dit ontwerp tot wijziging van artikel 22 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996.

Art. 19.Dit artikel brengt een verduidelijking in artikel 44 van hetzelfde besluit aan wat betreft de toepasselijke regels wanneer de opdracht hetzij leveringen en diensten, hetzij diensten en, ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht slechts bijkomstig werken omvat.

Art. 20.Dit artikel wijzigt artikel 78 van het koninklijk besluit van 10 januari 1996 door hierin de verwijzing naar de wetgeving betreffende de registratie van aannemers van werken te schrappen.

Er wordt verwezen naar de commentaar bij de artikelen 3 en 11 van dit ontwerp.

Art. 21.Dit artikel wijzigt artikel 96 van hetzelfde besluit. Er wordt verwezen naar de commentaar bij artikel 12 van dit ontwerp.

Art. 22.Dit artikel van het ontwerp wijzigt artikel 111 van het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten. Deze wijziging is vergelijkbaar met die aangebracht in de overeenkomstige artikelen van het koninklijk besluit van 8 januari 1996. Bijgevolg wordt verwezen naar de commentaar van deze artikelen.

Art. 23.Aangaande artikel 23 wordt verwezen naar de commentaar van artikel 16.

Art. 24.Dit artikel brengt de nodige wijzigingen aan in artikel 33 van het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten. Deze wijzigingen hebben betrekking op de bepalingen over de informatie en de mededeling van de motieven, ook in geval de aanbestedende dienst afziet van de procedure of beslist de opdracht te herbeginnen. Deze wijzigingen zijn vergelijkbaar met die aangebracht in de koninklijke besluiten van 8 en 10 januari 1996. De bewoordingen ervan zijn in het algemeen evenwel beknopter aangezien dit besluit enkel van toepassing is op de opdrachten die de Europese drempel bereiken.

Art. 25 tot 27. Deze artikelen schrappen in de artikelen 22 en 34 van het koninklijk besluit van 26 september 1996, respectievelijk in artikel 21 van de algemene aannemingsvoorwaarden die de bijlage van dat besluit vormen, de verwijzingen naar de registratie van aannemers.

Er wordt verwezen naar een gedeelte van de commentaar bij artikel 3 van dit ontwerp.

Art. 28.Dit artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2 tot 6 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (II) en van dit besluit.

Art. 29.Dit artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van dit besluit.

Art. 30.Dit artikel bevat de bepaling die de Eerste Minister belast met de uitvoering van dit ontwerp.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen gegeven door de Raad van State in zijn advies.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister, Y. LETERME

ADVIES 44.929/1/V AN 22 JULI 2008 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste vakantiekamer, op 16 juli 2008 door de Eerste Minister verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdam, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van sommige koninklijk besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten », heeft het volgende advies gegeven : 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd « door het feit dat de Europese Commissie op 31 januari 2008 een ingebrekestelling heeft gestuurd, herhaald in een aanvullend met redenen omkleed advies van 26 juni 2008 (bijlage 2). Die handelt over de noodzaak om de bepalingen betreffende de rechtsbescherming van kandidaten en inschrijvers in de wetgeving overheidsopdrachten op korte termijn te verbeteren en aan te vullen. Dit noopt tot een dringende aanpassing van een aantal bepalingen in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 24 december 1993 om op die manier de artikelen 2 tot 6 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen 11 uit te voeren.

Tevens worden enkele bepalingen van de uitvoeringsbesluiten aangepast om rekening te houden met de recente wijzigingen aangebracht in de reglementering betreffende de registratie van aannemers alsook om een betere coherentie tussen verschillende bepalingen te verzekeren » (1). 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 3. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe een aantal koninklijke besluiten te wijzigen die genomen zijn ter uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten (2) Zoals in het verslag aan de Koning wordt uiteengezet, heeft het ontwerpbesluit « hoofdzakelijk tot doel de bepalingen betreffende de informatie en de motivering, die vervat zijn in de uitvoeringsbesluiten van de [voormelde] wet van 24 december 1993, af te stemmen op de gewijzigde [bepalingen van die wet bij de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen], alsmede « enkele verbeteringen en verduidelijkingen aan [te brengen] die noodzakelijk blijken in het licht van het Gemeenschapsrecht (3) en ingevolge de wijzigingen die met ingang van 1 januari 2008 zijn aangebracht aan de wetgeving betreffende de registratie van aannemers ».4. De rechtsgrond voor het ontworpen besluit wordt geboden door de artikelen 1, § 1, 2, 9, 21bis, 24, 25, 41sexies, 47, 59, § 1, en 62bis van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Wat betreft de inwerkingtreding van de artikelen 2 tot 6 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (I1), wordt rechtsgrond geboden door artikel 7, eerste lid, van die wet.

Onderzoek van de tekst Aanhef 5.

Overeenkomstig hetgeen in verband met de rechtsgrond van het ontworpen besluit is opgemerkt (opmerking 4), dient in het eerste lid van de aanhef te worden verwezen naar de artikelen 1, § 1, 2, 9, 21bis, 24, 25, 41sexies, 47, 59, § 1, en 62bis van de aldaar vermelde wet van 24 december 1993, en dient de verwijzing naar de artikelen 43, § 1, eerste lid, en 65, eerste lid, van diezelfde wet te worden weggelaten, aangezien die artikelen immers geen rechtsgrond bieden voor het ontworpen besluit.

In een in te voegen tweede lid van de aanhef moet bovendien worden verwezen naar artikel 7 van de wet van 8 juni 2008.

Artikel 15 6. In het ontworpen artikel 128bis van het voornoemde koninklijk besluit van 8 januari 1996 wordt gewag gemaakt van « de termijnen bepaald in het eerste lid ». Er wordt op gewezen dat het ontworpen artikel 128bis slechts uit één lid bestaat, heeft de gemachtigde geantwoord dat beoogd wordt te verwijzen naar de termijn bepaald in het eerste lid van artikel 128 van hetzelfde koninklijk besluit.

Het ontworpen artikel 128bis moet dan ook in die zin worden aangepast. (1) In strijd met het voorschrift van artikel 84, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, bevat de aanhef een anders geformuleerde motivering van de spoedeisendheid.Het is de in de adviesaanvraag voorkomende motivering die in de aanhef moet worden overgenomen. (2) Het betreft namelijk de volgende koninklijke besluiten : - koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; - koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten; - koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten, en, - koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsre Pels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare weren. (3) Wat dit punt betreft, wordt beoogd tegemoet te komen aan de ingebrekestelling van de Europese Commissie van 31 januari 2008, herhaald in een aanvullend met reden omkleed advies van 26 juni 2008, betreffende de niet correcte omzetting van sommige bepalingen van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, meer bepaald betreffende de rechtsbescherming van kandidaten en inschrijvers van overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. De kamer was samengesteld uit : de heren : D. Moons, staatsraad, voorzitter;

B. Seutin, J. Van Nieuwenhove, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. K. Bams, auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer D. Moons.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, D. Moons.

31 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid op de artikelen 1, § 1, 2, 9, 21bis, 24, 25, 41sexies, 47, 59, § 1, et 62bis ;

Gelet op de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (II), inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, inzonderheid op artikel 20, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 25 maart 1999 en 20 juli 2005, de artikelen 22 en 25, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 maart 1999, artikel 46, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 25 maart 1999 en 20 juli 2005, artikel 51, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 maart 1999, artikel 54, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 maart 1999, artikel 72, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 25 maart 1999 en 20 juli 2005, artikel 73, artikel 80, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 maart 1999, artikel 90, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 22 april 2002 en 20 juli 2005, artikel 116, artikel 128 en artikel 133, gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 november 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten, inzonderheid op artikel 19, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 maart 1999, artikel 44, artikel 78, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 22 april 2002 en 20 juli 2005, artikel 104 en artikel 111, gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten, inzonderheid op artikel 33, § 4, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 17 maart 1999 en 23 november 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, inzonderheid op de artikelen 22 en 34, en zijn bijlage tot vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, gegeven op 23 juni 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juni 2008;

Gelet op het advies nr. 44.929/1/V van de Raad van State, gegeven op 22 juli 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Het inroepen van de hoogdringendheid wordt gemotiveerd door het feit dat de Europese commissie op 31 januari 2008 een ingebrekestelling heeft gestuurd, herhaald in een aanvullend met redenen omkleed advies van 26 juni 2008. Die handelt over de noodzaak op de bepalingen betreffende de rechtsbescherming van kandidaten en inschrijvers in de wetgeving overheidsopdrachten op korte termijn te verbeteren en aan te vullen. Dit noopt tot een dringende aanpassing van een aantaal bepalingen in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 24 december 1993 om op die manier de artikelen 2 tot 6 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (II) uit te voeren.

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van sommige bepalingen van de Richtlijn 2004/17/EG van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedure voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en van Richtlijn 2004/18/EG van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken

Art. 2.In artikel 20, § 3, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken worden de woorden « van de artikelen 17 tot 19 en van §§ 1 en 2 van dit artikel » vervangen door de woorden « van de artikelen 17 tot 20ter ».

Art. 3.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 22.Overeenkomstig artikel 16 moet de promotor voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie bepaald door de aanbestedende overheid op grond van de artikelen 17 tot 20ter. »

Art. 4.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Deze paragraaf is toepasselijk op de beperkte procedures en de onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

Wanneer de opdracht verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie en voegt er de motieven voor hun niet-selectie aan toe.

Wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie. De niet-geselecteerde kandidaten kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van hun niet-selectie. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure. Hij is niet van toepassing op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aanbestedende overheid licht onmiddellijk na de toewijzingsbeslissing : 1° de niet-geselecteerde inschrijvers in over hun niet-selectie;2° de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard in over de wering van hun offerte;3° de inschrijvers wiens offerte niet gekozen is in over dit feit. De niet-geselecteerde inschrijvers, de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard en de inschrijvers wiens offerte niet is gekozen, kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van de beslissing die op hen betrekking heeft. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 3° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures, met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aannemer kan na de gunning van de opdracht de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om mededeling van de toewijzingsbeslissing. De aanbestedende overheid deelt deze mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 4° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 46, § 3, van hetzelfde besluit, worden de woorden »van de artikelen 43 tot 45 en van § 1 en 2 van dit artikel » vervangen door de woorden « van de artikelen 43 tot 46bis ».

Art. 6.In artikel 51 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Deze paragraaf is toepasselijk op de beperkte procedures en de onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

Wanneer de opdracht verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie en voegt er de motieven voor hun niet-selectie aan toe.

Wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie. De niet-geselecteerde kandidaten kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van hun niet-selectie. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure. Hij is niet van toepassing op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aanbestedende overheid licht onmiddellijk na de toewijzingsbeslissing : 1° de niet-geselecteerde inschrijvers in over hun niet-selectie;2° de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard in over de wering van hun offerte;3° de inschrijvers wiens offerte niet gekozen is in over dit feit. De niet-geselecteerde inschrijvers, de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard en de inschrijvers wiens offerte niet is gekozen, kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van de beslissing die op hen betrekking heeft. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 3° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures, met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aannemer kan na de gunning van de opdracht de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om mededeling van de toewijzingsbeslissing. De aanbestedende overheid deelt deze mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 4° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 7.In artikel 54 van hetzelfde besluit wordt vóór het laatste lid een lid toegevoegd, luidende : « Wanneer een opdracht diensten en, ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht, slechts bijkomstig werken omvat, moet zij gegund worden overeenkomstig deze titel. »

Art. 8.In artikel 72, § 4, van hetzelfde besluit, worden de woorden »van de artikelen 69 tot 73 » vervangen door de woorden « van de artikelen 69 tot 73ter ».

Art. 9.In artikel 73, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Indien de aanbestedende overheid » vervangen door de woorden « Indien het geraamde bedrag van de opdracht het in artikel 53, § 3, bedoelde bedrag niet bereikt en de aanbestedende overheid ».

Art. 10.In artikel 80 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Deze paragraaf is toepasselijk op de beperkte procedures en de onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

Wanneer de opdracht verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie en voegt er de motieven voor hun niet-selectie aan toe.

Wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie. De niet-geselecteerde kandidaten kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van hun niet-selectie. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure. Hij is niet van toepassing op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aanbestedende overheid licht onmiddellijk na de toewijzingsbeslissing : 1° de niet-geselecteerde inschrijvers in over hun niet-selectie;2° de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard in over de wering van hun offerte;3° de inschrijvers wiens offerte niet gekozen is in over dit feit. De niet-geselecteerde inschrijvers, de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard en de inschrijvers wiens offerte niet is gekozen, kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van de beslissing die op hen betrekking heeft. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 3° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures, met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aannemer kan na de gunning van de opdracht de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om mededeling van de toewijzingsbeslissing. De aanbestedende overheid deelt deze mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 4° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 11.In artikel 90 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 5 wordt opgeheven;2° in § 6, die § 5 wordt, worden de woorden « van § 3 en 5 » vervangen door de woorden « § 3 » Art.12. Artikel 116 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « De gestanddoeningstermijn wordt van rechtswege verlengd met de duur van de wachttermijn bedoeld in artikel 21bis, § 2, van de wet. »

Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een artikel 127bis ingevoegd, luidende : « Voor zover daarom tijdig is verzocht, dienen de documenten van de concessie en de aanvullende inlichtingen door de aanbestedende overheid te worden verstrekt binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek en dienen de nadere inlichtingen over het bestek te worden verstrekt uiterlijk zes dagen vóór het verstrijken van de termijn vastgesteld voor de ontvangst van de offertes. »

Art. 14.Artikel 128 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de offertes slechts na raadpleging van een omvangrijke documentatie of na een plaatsbezoek, of na inzage ter plaatse van de bij het bestek behorende documenten kunnen worden opgemaakt, dient de termijn bepaald in het eerste lid dienovereenkomstig te worden verlengd. »

Art. 15.In hetzelfde besluit wordt een artikel 128bis ingevoegd, luidende : « Indien de documenten van de concessie of de aanvullende inlichtingen tijdig zijn aangevraagd, maar om enigerlei reden niet binnen de termijnen bepaald in het eerste lid van artikel 128 zijn verstrekt of indien de offertes slechts na raadpleging van een omvangrijke documentatie, plaatsbezoek, of inzage ter plaatse van bepaalde opdrachtdocumenten kunnen worden opgemaakt, worden de termijnen dienovereenkomstig verlengd. »

Art. 16.In artikel 133, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een tweede lid wordt toegevoegd, luidende : « Voor zover daarom tijdig is verzocht, dienen de documenten van de concessie en de aanvullende inlichtingen door de aanbestedende overheid te worden verstrekt binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek en dienen de nadere inlichtingen over het bestek te worden verstrekt uiterlijk zes dagen vóór het verstrijken van de termijn vastgesteld voor de ontvangst van de offertes.»; 2° in het laatste lid worden de woorden « het eerste lid » vervangen door de woorden « het tweede lid » Art.17. In titel VIII van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, luidende : « HOOFDSTUK IV. - De informatie

Art. 136.§ 1. Wanneer de concessie verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie en voegt er de motieven voor hun niet-selectie aan toe.

Wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie. De niet-geselecteerde kandidaten kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van hun niet-selectie. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. § 2. Wanneer de concessie niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid onmiddellijk na de toewijzingsbeslissing : 1° de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard in over de wering van hun offerte;2° de inschrijvers wiens offerte niet gekozen is in over dit feit. De inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard en de inschrijvers wiens offerte niet is gekozen, kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van de beslissing die op hen betrekking heeft. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. § 3. De concessiehouder kan, na de gunning van de concessie, de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om mededeling van de toewijzingsbeslissing. De aanbestedende overheid deelt deze mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek.

Art. 136bis.De aanbestedende overheid brengt onverwijld de kandidaten of de inschrijvers, en voor de concessie onderworpen aan de Europese bekendmaking, het Bureau voor Officiële Publicaties van de Europese Gemeenschappen, ervan op de hoogte dat zij beslist heeft af te zien van de gunning van de concessie of de procedure te herbeginnen. Zij deelt de motieven mee binnen vijftien dagen na de ontvangst van het schriftelijk verzoek van de kandidaten of inschrijvers. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten

Art. 18.Artikel 19 van het koninklijk besluit van 10 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 19.§ 1. Overeenkomstig artikel 16 moet de promotor voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie bepaald door de aanbestedende overheid op grond van de artikelen 17 tot 17sexies. »

Art. 19.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « Wanneer een opdracht leveringen en diensten betreft, moet zij gegund worden overeenkomstig deze titel wanneer de waarde van de diensten die van de leveringen overschrijdt.

Wanneer een opdracht diensten en, ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht, slechts bijkomstig werken omvat, moet zij gegund worden overeenkomstig deze titel. »

Art. 20.In artikel 78 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 5 wordt opgeheven;2° in § 6, die § 5 wordt, worden de woorden « van § 3 en 5 » vervangen door de woorden « van § 3 » Art.21. Artikel 96 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « De gestanddoeningstermijn wordt van rechtswege verlengd met de duur van de wachttermijn bedoeld in artikel 41sexies, § 2, van de wet. »

Art. 22.In artikel 111 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Deze paragraaf is toepasselijk op de beperkte procedures en de onderhandelingsprocedure met bekendmaking.

Wanneer de opdracht verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie en voegt er de motieven voor hun niet-selectie aan toe.

Wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, licht de aanbestedende overheid, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in over hun niet-selectie. De niet-geselecteerde kandidaten kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van hun niet-selectie. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures wanneer de opdracht niet verplicht onderworpen is aan de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure. Hij is niet van toepassing op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aanbestedende overheid licht onmiddellijk na de toewijzingbeslissing : 1° de niet-geselecteerde inschrijvers in over hun niet-selectie;2° de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard in over de wering van hun offerte;3° de inschrijvers wiens offerte niet gekozen is in over dit feit. De niet-geselecteerde inschrijvers, de inschrijvers wiens offerte onregelmatig is verklaard en de inschrijvers wiens offerte niet is gekozen, kunnen de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om de motieven van de beslissing die op hen betrekking heeft. De aanbestedende overheid deelt deze motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 3° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Deze paragraaf is toepasselijk op alle gunningsprocedures, met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

De aannemer kan na de gunning van de opdracht de aanbestedende overheid schriftelijk verzoeken om mededeling van de toewijzingsbeslissing. De aanbestedende overheid deelt deze mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek. »; 4° paragraaf 4 wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten

Art. 23.Artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten, wordt aangevuld met de volgende leden : « Wanneer een opdracht leveringen en diensten betreft, moet zij gegund worden overeenkomstig deze titel wanneer de waarde van de diensten die van de leveringen overschrijdt.

Wanneer een opdracht diensten en, ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht, slechts bijkomstig werken omvat, moet zij gegund worden overeenkomstig deze titel. »

Art. 24.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Wanneer de opdracht wordt gegund bij beperkte procedure of onderhandelingsprocedure met bekendmaking licht de aanbestedende dienst, onmiddellijk na de selectiebeslissing, de niet-geselecteerde kandidaten in en voegt er de motieven voor hun niet-selectie aan toe. »; 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 59, § 2, van de wet deelt de aanbestedende dienst aan elke inschrijver wiens offerte niet is gekozen en aan de aannemer de gunningsbeslissing van de opdracht mee binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek. »; 3° een § 5 wordt toegevoegd, luidende : « De aanbestedende dienst brengt onmiddellijk de kandidaten of de inschrijvers op de hoogte van het feit dat zij besloten heeft af te zien van de gunning van de opdracht of de procedure te herbeginnen. Zij deelt de motieven mee binnen vijftien dagen na de ontvangst van het schriftelijk verzoek van de kandidaten of inschrijvers. » HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken

Art. 25.Artikel 22, 3°, van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° voor de opdrachten voor aanneming van werken bij wege van een promotieovereenkomst, te voldoen aan de wetgeving inzake de erkenning van aannemers van werken ingeval hij de werken zelf uitvoert, of, indien hij ze niet zelf uitvoert, een beroep te doen op een aannemer die aan de bedoelde wetgeving voldoet. »

Art. 26.Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 34.Ongeacht of de concessiehouder de werken zelf uitvoert of niet, worden ze uitgevoerd door een aannemer die aan de wetgeving inzake de erkenning van aannemers van werken voldoet. »

Art. 27.In artikel 21, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken, in bijlage bij hetzelfde besluit, wordt het punt 6 geschrapt. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 28.De artikelen 2 tot 6 van de wet van 8 juni 2008 houdende diverse bepalingen (II) treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

De overheidsopdrachten en de opdrachten gepubliceerd vóór deze datum of waarvoor bij ontstentenis van een bekendmaking van aankondiging, vóór deze datum uitgenodigd wordt om zich kandidaat te stellen of een offerte in te dienen, blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden op het ogenblik van de aankondiging of van de uitnodiging.

Art. 29.§ 1. De artikelen 1, 2, 4 tot 10, 12 tot 17, 19 en 21 tot 24 van dit besluit treden in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

De overheidsopdrachten en de opdrachten gepubliceerd vóór deze datum of waarvoor bij ontstentenis van een bekendmaking van aankondiging, vóór deze datum uitgenodigd wordt om zich kandidaat te stellen of een offerte in te dienen, blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden op het ogenblik van de aankondiging of van de uitnodiging. § 2. De artikelen 3, 11, 18, 20, 25, 26 en 27 van dit besluit treden in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 30.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME

^