Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 juli 2004
gepubliceerd op 03 september 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen

bron
federale agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2004022682
pub.
03/09/2004
prom.
31/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/31/2004022682/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 JULI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 4, artikel 14, gewijzigd bij de wet van 13 juli 1981 en de koninklijke besluiten van 9 januari 1992 en 22 februari 2001 en op artikel 20, § 1, gewijzigd bij de wet van 27 mei 1997;

Gelet op de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1981, 27 mei 1997 en 17 november 1998 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 oktober 1997, 22 december 1997, 6 november 1999, 16 mei 2001, 18 maart 2002 en 28 augustus 2002;

Gelet op het advies van het Raadgevend Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 24 september 2003;

Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 29 december 2003;

Gelet op het advies 37.152/3 van de Raad van State, gegeven op 24 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 1997, 16 mei 2001 en 18 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 27 wordt vervangen als volgt : « 27.het Agentschap : Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; »; 2° er wordt een punt 28 toegevoegd luidend als volgt : « 28.validering : informaticaverbinding ingesteld door de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde tussen het geïnformatiseerd register van het slachthuis en de Centrale Sanitel databank, met het oog op het aanvullen van het geïnformatiseerd register van het slachthuis met de gegevens verkregen bij de slachtingsaangifte en het controleren van de gegevens met betrekking tot de dieren en hun beslag van herkomst; »; 3° er wordt een punt 29 toegevoegd luidend als volgt : « 29.aangever : degene die een dier in het slachthuis wil slachten of doen slachten of bij afwezigheid de vervoerder die het dier in het slachthuis binnenbrengt. ».

Art. 2.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.§ 1. De slachtingsaangifte van een dier in een slachthuis moet gedaan worden door de aangever bij de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde. Hetzelfde geldt als het dier dood of gekeeld is.

De exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde moet aanwezig zijn bij het binnenbrengen van de dieren, teneinde de slachtingsaangifte in ontvangst te nemen. Dit moet voor de aflading gebeuren. § 2. Dieren mogen enkel het voorwerp uitmaken van een enkele en dezelfde slachtingsaangifte als alle inlichtingen bezorgd door de aangever zonder onderscheid op hen van toepassing zijn. In dit geval wordt het aantal betrokken dieren vermeld. § 3. Bij de slachtingsaangifte overhandigt de aangever aan de exploitant van het slachthuis of aan zijn aangestelde de documenten die het dier of de dieren moeten begeleiden en die meer bepaald voorgeschreven zijn bij of krachtens de wetten van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren of de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. De exploitant houdt deze documenten ter beschikking van de keurder. »

Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.Bij de slachtingsaangifte van een dier waarvan het vlees bestemd is voor de uitsluitende behoeften van de eigenaar en zijn huisgezin, wordt het registratienummer van de eigenaar van het dier, bedoeld in artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren aan de exploitant van het slachthuis of aan zijn aangestelde medegedeeld. »

Art. 4.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.§ 1. De gegevens betreffende de verrichtingen die in het slachthuis plaatsvinden, worden, naargelang van het geval, door de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde of door de keurder via een specifieke software die door het Agentschap ter beschikking van de exploitant wordt gesteld, in een geïnformatiseerd register ingeschreven.

De exploitant stelt de informatica- en communicatie-uitrusting op zijn kosten ter beschikking evenals het personeel dat nodig is om ermee te werken. De keurder moet hiertoe steeds toegang hebben.

De Minister bepaalt de informatica- en communicatie-uitrusting die nodig is, evenals de andere doeleinden waarvoor ze kan worden gebruikt. § 2. Het in § 1 bedoelde register bevat ten minste de rubrieken binnengekomen dieren, veterinaire keuring, geslachte dieren en verzendingen. De Minister kan nog andere rubrieken bepalen.

De Minister bepaalt welke gegevens onder elke rubriek moeten worden ingebracht. Hij stelt de bijkomende bepalingen vast met betrekking tot het bijhouden van het in § 1 bedoelde register. § 3. Bij de aangifte dienen de gegevens van de dieren die geslacht moeten worden, onmiddellijk door de exploitant of zijn aangestelde onder de rubriek binnengekomen dieren te worden ingeschreven.

Elk dier dat onder de rubriek van binnengekomen dieren is ingeschreven moet in het slachthuis worden geslacht of gedood.

De keurder kan echter de toelating geven dat levende dieren het slachthuis verlaten omwille van de dierengezondheid of de bescherming en het welzijn der dieren. In dit geval vermeldt hij dit onder de rubriek binnengekomen dieren.

Indien een dier werd bedwelmd, gekeeld, verbloed en, desgevallend, van ingewanden ontdaan, buiten het slachthuis, kan het worden uitgeslacht, als de voor de post mortem keuring nodige gegevens zijn geleverd door middel van het vervoersdocument zoals bedoeld in het artikel 20 van het koninklijk besluit van 9 maart 1953 betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren. § 4. Door middel van voormelde specifieke software bedoeld in § 1, voert de exploitant of zijn aangestelde de validering van de gegevens bedoeld in § 3 uit met name ten opzichte van de gegevens vervat in de Sanitel databank.

De keurder houdt toezicht op de overeenstemming tussen de gegevens ingebracht door de exploitant of zijn aangestelde onder de rubriek van de binnengekomen dieren en deze die voortvloeien uit de validering.

Hij mag het gezondheidsonderzoek voor het slachten alleen afsluiten als de exploitant of zijn aangestelde de validatie heeft uitgevoerd.

Bij overmacht of om redenen die verband houden met de dierengezondheid of met de bescherming en het welzijn der dieren, mag de keurder evenwel toestaan dat voor de validatie wordt geslacht. Het vlees kan in dat geval pas na de validatie voor menselijke consumptie geschikt worden verklaard. § 5. De keurder voert onder de rubriek van de veterinaire keuring de vaststellingen en beslissingen in met betrekking tot het gezondheidsonderzoek voor de slachting. § 6. Tenminste op het einde van elk ononderbroken slachtingsproces worden de gegevens ingevoerd onder de rubriek van de geslachte dieren door de exploitant of zijn aangestelde. § 7. De keurder voert onder de rubriek van de veterinaire keuring de vaststellingen en beslissingen in met betrekking tot het post mortem onderzoek van de geslachte dieren. § 8. De exploitant of zijn aangestelde voert onder de rubriek van de verzendingen de gegevens in met betrekking tot vlees en niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten die zijn verzonden vanuit het slachthuis. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd luidend als volgt : «

Art. 11bis.Na ontvangst van de slachtingsaangifte en het registreren daarvan onder de rubriek van de binnengekomen dieren van het geïnformatiseerd register van het slachthuis, overhandigt de exploitant van het slachthuis of zijn aangestelde aan de aangever een aangiftebewijs van zijn slachtingsaangifte, geproduceerd door het bovenvermeld register. »

Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het tweede lid van § 1 worden de woorden « bedoeld in artikel 10 » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 9, § 3.»; 2° In het vierde lid van § 2 wordt de tweede zin opgeheven.

Art. 7.In het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 oktober 1997, 22 december 1997, 6 november 1999, 16 mei 2001, 18 maart 2002 en 28 augustus 2002, worden de woorden « het Instituut » overal vervangen door de woorden « het Agentschap ».

Art. 8.§ 1. Het register bedoeld in artikel 11 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 4 juli 1996, zoals gewijzigd bij dit besluit, mag in een niet geïnformatiseerde vorm worden bijgehouden gedurende een periode van twaalf maand vanaf de dag waarop dit besluit in werking treedt.

In dit geval wordt de validatie niet verricht. § 2. De niet geïnformatiseerde registers, gehouden op grond van het artikel 11 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 4 juli 1996 voor de inwerkingtreding van dit besluit en deze bedoeld in § 1, moeten gedurende drie jaar vanaf de dag waarop dit besluit in werking treedt door de exploitant van het slachthuis worden bewaard en op elk verzoek onmiddellijk worden overgelegd aan de keurder.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^