gepubliceerd op 19 februari 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de sociale voordelen
31 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de sociale voordelen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de sociale voordelen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 januari 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2017 Sociale voordelen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2017 onder het nummer 140593/CO/136) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking ressorteren. HOOFDSTUK II. - Sociale voordelen
Art. 2.In uitvoering van de bepalingen van artikel 2 van de statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1988, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de papier- en kartonbewerking", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 mei 1989, worden aan de in artikel 1 van voormelde statuten bedoelde arbeiders en arbeidsters, sociale voordelen toegekend ten laste van voormeld fonds.
De sociale voordelen zijn de volgende : 1) Een syndicale premie;2) Een anciënniteitspremie. HOOFDSTUK III. - Syndicale premie
Art. 3.Het totaal jaarlijks bedrag van de syndicale premie wordt toegekend aan de rechthebbenden die op 31 december van de referteperiode gaande van 1 januari tot 31 december van hetzelfde jaar tezelfdertijd, en dit gedurende ten minste 12 maanden : a) lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties;b) krachtens een arbeidsovereenkomst voor arbeiders/arbeidsters of door uitbetaling van een SWT verbonden zijn met een in artikel 1 bedoelde onderneming.
Art. 4.Aan de rechthebbenden die in de referteperiode gedurende minder dan 12 maanden voldoen aan de in artikel 3, a) en b) vermelde voorwaarden, wordt de premie verleend op basis van 1/12de van het totaal jaarlijks bedrag, voor iedere maand of breuk van een maand tijdens welke zij voldoen aan de bedoelde voorwaarden.
De tijdens de referteperiode rechthebbenden in een SWT-stelsel, alsmede de echtgenoot of echtgenote van een tijdens de referteperiode overleden rechthebbende genieten de premie onder dezelfde voorwaarden.
Art. 5.Voor de actieve werknemers bedraagt het bedrag van de premie 135 EUR voor de refertejaren 2017 en 2018. Dit bedrag zal evenwel verhoogd worden naar 145 EUR vanaf het ogenblik dat de wettelijke basis (RSZ en fiscus) voor handen is voor de verhoging, en dit ten vroegste vanaf refertejaar 2017.
Voor de werknemers in een SWT-stelsel bedraagt de premie 126 EUR. Voor de actieve werknemers is 1/12de van de totale premie van 135 EUR gelijk aan 11,25 EUR en 1/12de van de totale premie van 145 EUR gelijk aan 12,08 EUR voor de refertejaren 2017 en 2018. Dit bedrag zal vermenigvuldigd worden met het conform artikel 4 in aanmerking te nemen aantal maanden voor de berekening van de premie van diegenen die niet in aanmerking komen voor de volledige premie.
Art. 6.Elk jaar, uiterlijk op 31 maart, stelt het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de papier- en kartonbewerking" de in artikel 1 bedoelde werkgevers in het bezit van de nodige attesten van tewerkstelling.
Deze attesten worden door de werkgevers ingevuld op naam van elk lid van hun arbeiderspersoneel dat tijdens de referteperiode in het personeelsregister is ingeschreven. Uiterlijk op 30 april volgend op de referteperiode worden de attesten door de werkgevers individueel aan hun arbeiders en arbeidsters uitgereikt. HOOFDSTUK IV. - Anciënniteitspremie
Art. 7.De arbeiders en arbeidsters, die op 31 december van het jaar waarin ze de leeftijd van 60 jaar bereiken, tewerkgesteld zijn in een in artikel 1 bedoelde onderneming of de ermee gelijkgestelden, hebben recht op een anciënniteitspremie.
Tot 31 december 2017 bedraagt deze premie : - 25,00 EUR per begonnen jaar anciënniteit in de sector; - een begonnen jaar wordt als een volledig jaar aangezien; - deze anciënniteitspremie bedraagt maximum 450,00 EUR. Vanaf 1 januari 2018 wordt deze premie verhoogd naar : - 27,00 EUR per begonnen jaar anciënniteit in de sector; - een begonnen jaar wordt als een volledig jaar aangezien; - deze anciënniteitspremie bedraagt maximum 500,00 EUR. Voor de berekening van de anciënniteit wordt maximum een jaar ononderbroken interimarbeid gelijkgesteld. De vroegere periode van tewerkstelling, die een werknemer als uitzendkracht heeft verricht bij de werkgever in de hoedanigheid van gebruiker komt in aanmerking voor de berekening van de anciënniteit met een maximum van één jaar, voor zover de aanwerving volgt op de periode van uitzendarbeid uitgeoefend bij de werkgever. Elke periode van inactiviteit van zeven dagen of minder geldt als een periode van tewerkstelling als uitzendkracht.
Art. 8.In geval van overlijden wordt de in artikel 7 bedoelde anciënniteitspremie uitbetaald aan de persoon die de begrafeniskosten heeft gedragen.
Art. 9.De syndicale (artikelen 3 tot 6) en de anciënniteitspremie (artikelen 7 en 8) worden uitbetaald mits indienen van een volledig dossier waaruit de rechten van de rechthebbende of zijn erfgenamen blijken. De dossiers moeten worden gevalideerd door een vertegenwoordiger van tenminste twee werknemersorganisaties welke zetelen in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.De werknemers in een SWT-stelsel die recht hebben op een vergoeding SWT ten laste van een in artikel 1 bedoelde werkgever, worden voor de toekenning van de sociale voordelen voorzien in artikel 2 met de arbeiders en arbeidsters bedoeld in artikel 1 gelijkgesteld.
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door één der partijen, mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter en aan de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking.
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 2015 (132312/CO/136 - koninklijk besluit van 1 december 2016 - Belgisch Staatsblad van 4 januari 2017) betreffende de sociale voordelen, die op die wijze ophoudt effect te sorteren op 31 december 2016.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 januari 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS