Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 oktober 2003
gepubliceerd op 24 november 2003

30 OKTOBER 2003 - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003201020
pub.
24/11/2003
prom.
30/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/30/2003201020/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 OKTOBER 2003 - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 oktober 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2003 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2003 onder het nummer 66746/CO/120.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna » werklieden » genaamd, van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Takenclassificatie en lonen A. Takenclassificatie

Art. 2.De functies van de werklieden worden als volgt ingedeeld Categorie A : - naaien, snijden, dubbelen van zakken, thermo-snijden; - stempelen, openleggen, insteken en uithalen van zakken, kortom al het stempelwerk.

Categorie B : - opbinden, persen, intern transport.

Categorie C : - onderhoud, chauffeur, laden en lossen.

Categorie D : - meestergast, geschoold mecanicien.

B. Lonen 1. Minimumuurlonen Art.3. De minimumuurlonen van de werklieden van 21 jaar en ouder worden, voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren als volgt vastgesteld op 1 april 2003 : Categorie A : 9,0818 EUR Categorie B : 9,4664 EUR Categorie C : 9,5890 EUR Categorie D : 10,0598 EUR

Art. 4.De beginnelingen, aangeworven op grond van een arbeidsovereenkomst met een beding van proeftijd, ontvangen tijdens deze proeftijd 90 pct. van het loon dat overeenstemt met hun respectievelijke categorie.

Art. 5.De minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden met 0,05 EUR verhoogd vanaf 1 oktober 2003 en met 0,05 EUR vanaf 1 april 2004.

Art. 5bis . In geval van ploegenwerk zullen de minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen met 7 pct. verhoogd worden.

Art. 6.De jongere werklieden die geen 21 jaar oud zijn ontvangen gedurende de eerste zes maand van hun tewerkstelling 95 pct. van het functieloon voorzien voor werklieden van 21 jaar en ouder. De jongere werklieden met een contract van jobstudent ontvangen volgende percentages van het loon van de werklieden van 21 jaar en ouder van de categorie waartoe zij behoren : 16 jaar : 75 pct.; 17 jaar : 80 pct.; 18 jaar : 85 pct.; 19 jaar : 90 pct. en 20 jaar : 95 pct..

Art. 7.De jongere werklieden die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt ontvangen het normale functieloon van de categorie waartoe zij behoren. 2. Stukwerk Art.8. Stukwerk kan alleen worden ingevoerd bij overeenkomst tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

De toeslag voor stukwerk wordt vastgesteld op 10 pct. ter bepaling van het minimumuurloon dat over 3 betalingsperioden wordt gewaarborgd.

Art. 9.In geval van onderbreking van het werk buiten de wil van de betrokkene, machinebreuk of overmacht, wordt een gemiddeld uurloon gewaarborgd zoals berekend in toepassing van de wetgeving betreffende de feestdagen. 3. Bijzondere bepalingen Art.10. In geval twee functies door eenzelfde persoon worden uitgeoefend, is de hoogst betaalde functie determinerend.

Art. 11.Een vervanger in een hogere categorie krijgt voor de duur van de vervanging het hogere loon overeenstemmend met die categorie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 12.De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 111,22 van de maand maart 2003.

Zij zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 januari 1974, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in jutezakken, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 april 1974. HOOFDSTUK IV. - Premies A. Vakbondspremies 2003 en 2004

Art. 13.De werklieden die zijn aangesloten bij één van de in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen vertegenwoordigde vakorganisaties, die op 30 september van het betrokken jaar in dienst zijn of die tussen 1 oktober en 30 september op rust zijn gegaan, hebben in 2003 recht op een vakbondspremie van 99,16 EUR en in 2004 recht op een vakbondspremie van 123,90 EUR ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen".

De werklieden die tijdens de referteperiode met brugpensioen gaan, hebben recht op de syndicale premie in het jaar volgend op het refertejaar nà hun opbrugpensioenstelling.

Art. 14.Daartoe levert de werkgever aan iedere werkman van zijn onderneming uiterlijk tegen 1 november van het betrokken jaar een kaart "vakbondspremie" af.

De kaart wordt per post toegestuurd aan de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst of die op rust zijn gegaan.

Art. 15.Op voorlegging van de door de werkgever afgeleverde kaart "vakbondspremie", betalen de vakorganisaties de vakbondspremie tussen 20 en 31 december van het betrokken jaar aan de rechthebbenden uit.

Art. 16.De vakorganisaties zenden de uitbetaalde kaarten met een afrekening aan het in artikel 13 genoemd fonds dat het bedrag van de voorgeschoten premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de dertig dagen na ontvangst van de afrekening.

Art. 17.In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 augustus 2002, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2002, wordt voormeld fonds belast met de uitbetaling van de vakbondspremies 2003 en 2004.

Art. 18.Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier, vastgesteld op 1,24 EUR. B. Eindejaarspremie en aanvullende vakantievergoeding

Art. 19.De werkgevers betalen in 2003 en 2004 een eindejaarspremie ten bedrage van 5,33 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar met waarborging van een minimumpremie van 12,39 EUR voor de werklieden van 21 jaar en ouder.

Art. 20.De werkgevers betalen in 2003 en in 2004 een aanvullende vakantievergoeding ten bedrage van 3 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar.

Art. 21.De eindejaarspremie en de aanvullende vakantievergoeding worden betaald samen met de laatste loonuitbetaling van de maand december.

Art. 22.In geval van gedeeltelijke arbeidsprestaties, wordt de in artikel 19 bedoelde premie berekend in verhouding tot de tijd welke in de onderneming werd doorgebracht.

Art. 23.De werklieden verliezen het recht op de eindejaarspremie van het lopende jaar, zo zij vrijwillig de onderneming verlaten.

Het recht blijft bestaan voor degenen die op rust worden gesteld of het brugpensioen hebben aanvaard en voor de rechtverkrijgenden van de overleden werklieden.

Art. 24.De bijzondere akkoorden waarbij in voordeliger voorwaarden wordt voorzien, blijven behouden.

C. Toelage bestaanszekerheid

Art. 25.Na 5 dagen tijdelijke werkloosheid binnen de referteperiode gaande van 1 oktober van het vorig jaar tot 30 september van het lopend jaar wordt aan de werklieden een forfaitair bedrag toegekend van 4,21 EUR per dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van 10 dagen, hetzij 42,14 EUR. Deze toelage wordt uitgekeerd samen met de syndicale premie.

Art. 26.De werkgevers storten een bijdrage van 42,14 EUR per ingeschreven werkman aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen". HOOFDSTUK V. - Anciënniteitsverlof

Art. 27.Vanaf 2003 wordt aan de arbeider(ster) die minstens 20 jaar ononderbroken anciënniteit heeft in dezelfde onderneming een dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. De werkgever betaalt voor deze anciënniteitsdag het normale loon zoals voorzien in de wetgeving op de betaalde feestdagen. HOOFDSTUK VI. - Bijdrage in de vervoerskosten

Art. 28.De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19quinquies , gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 22 december 1992, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten.

Art. 29.De werklieden die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in artikel 27 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de baan, heen en terug, berekend van de werkplaats tot het stad of gemeentehuis van de woonplaats.

Art. 30.Vanaf 1 januari 2004 hebben de werklieden recht op een verplaatsingsvergoeding van 0,25 EUR per effectief gewerkte dag.

Art. 31.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 28, 29 en 30 geschiedt ten minste om de maand.

Art. 32.Onverminderd de bepalingen die zijn vastgesteld bij de artikelen 28, 29 en 30 blijven de gunstiger voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerskosten welke in het vlak van de onderneming bestaan, behouden. HOOFDSTUK VII. - Klein verlet

Art. 33.Bij het sluiten van een samenlevingscontract zoals geregeld door artikel 1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek heeft de arbeider(ster) het recht op het werk afwezig te zijn met behoud van loon in dezelfde voorwaarden als voorzien in het artikel 2, 1o, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 voor het huwelijk van de arbeider(ster).

Voor de toepassing van artikel 2, 2o, van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 wordt het sluiten van een voormeld samenlevingscontract gelijkgesteld met een huwelijk.

Art. 34.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijk voorziene 3 dagen klein verlet op 4 dagen gebracht. HOOFDSTUK VIII. - Opleiding en vorming - kwaliteit van de arbeid

Art. 35.Partijen verbinden er zich toe om in een paritair samengestelde werkgroep na te gaan wat kan gedaan worden in verband met opleiding en vorming van de werklieden. Tevens zal de kwaliteit van het werk eveneens onderzocht worden.

In december 2003 zal een eindevaluatievergadering gebeuren in het paritair subcomité.

Art. 36.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan. Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.

Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het bureau van het paritair subcomité.

Art. 37.Partijen bevelen de werkgevers aan om de bijkomende tewerkstelling van uitzendkrachten als instroomkanaal naar een aanwerving aan te wenden. HOOFDSTUK IX. - Sectoraal pensioenfonds

Art. 38.In het raam van de toekomstige wetgeving betreffende de sectorale pensioenfondsen en de uitvoeringsbesluiten wordt een paritaire werkgroep opgericht die de uitbouw van een sectoraal pensioen zal onderzoeken. HOOFDSTUK X. - Geldigheid

Art. 39.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^