Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 mei 2021
gepubliceerd op 02 augustus 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021031504
pub.
02/08/2021
prom.
30/05/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MEI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 mei 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 10 december 2020 onder het nummer 162317/CO/214) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) en op de bedienden die ze tewerkstellen, met uitzondering van : - de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden die, wat hun arbeiders betreft, onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03); - de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) en die niet onder het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel van PC 214 vallen omdat zij voorzien in een minstens equivalent aanvullend pensioenstelsel overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de wet op de aanvullende pensioenen en overeenkomstig artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2019 betreffende de krachtlijnen omtrent de inrichting van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de beslissing van de representatieve organisaties in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) en heeft als enige voorwerp de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel ten voordele van de bedienden die vallen onder het toepassingsgebied zoals bepaald in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met ingang van 1 januari 2021. HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de inrichter

Art. 3.Het "Fonds voor Bestaanszekerheid - Sectoraal Aanvullend Pensioen voor de Textielnijverheid" (afgekort "FBZ-SAP Textiel"), waarvan de gecoördineerde statuten zijn vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2020 tot oprichting van een "Fonds voor Bestaanszekerheid-Sectoraal Aanvullend Pensioen voor de Textielnijverheid" (FBZ-SAP Textiel) dat optreedt als multi-sectorale inrichter van de sociale sectorale aanvullende pensioenstelsels voor de arbeiders en de bedienden uit de textielnijverheid en tot vaststelling van de statuten, wordt aangeduid als inrichter van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. HOOFDSTUK IV. - Pensioentoezegging - Aanduiding van de pensioeninstelling

Art. 4.§ 1. Het sectoraal pensioenstelsel dat per 1 januari 2021 wordt ingevoerd is een sociaal aanvullend pensioenstelsel, dat enerzijds bestaat uit een pensioentoezegging die is vastgelegd in het pensioenreglement (opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst) en anderzijds uit een solidariteitstoezegging die verbonden is aan de pensioentoezegging en is vastgelegd in het solidariteitsreglement (opgenomen in bijlage 2 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst). § 2. De pensioentoezegging is een pensioenstelsel van het type "vaste bijdragen" dat voorziet : - in de opbouw van een aanvullend pensioen dat overeenkomstig de regels en modaliteiten van het pensioenreglement wordt uitbetaald aan de aangesloten bediende op het moment van pensionering (in zoverre de betrokken bediende, bij uittreden uit de sector, zijn verworven pensioenreserves niet heeft overgedragen naar een andere pensioeninstelling); - in een overlijdenskapitaal in geval van overlijden van de aangesloten bediende vóór pensionering, dat gelijk is aan de verworven reserves die de aangesloten bediende heeft opgebouwd onder het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel tot op het moment van zijn overlijden en dat wordt uitbetaald aan de begunstigden van de overleden, aangesloten bediende overeenkomstig de regels en modaliteiten van het pensioenreglement. § 3. Na overweging van de verschillende mogelijkheden, namelijk werken met een groepsverzekering, oprichten van een eigen pensioenfonds (instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of IBP) of toetreden tot een bestaand multi-sectoraal pensioenfonds, is er beslist om het beheer en de uitvoering van de pensioentoezegging toe te vertrouwen aan het bestaand multi-sectoraal pensioenfonds Sefoplus OFP. Sefoplus OFP is een multi-sectorale IBP, toegelaten op 19 november 2018 met ondernemingsnummer 0715.441.019, FSMA-identificatienummer 50.624 en maatschappelijke zetel te Woluwedal 46, 1200 Brussel. Sefoplus OFP is met andere woorden aangeduid als pensioeninstelling.

De pensioenverplichtingen en de activa verbonden aan het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel zullen binnen Sefoplus OFP worden beheerd in een afzonderlijk vermogen in de zin van artikel 2, 15° van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIBP). De beheers- en werkingsregels die worden afgesproken tussen het FBZ-SAP Textiel als sectorale inrichter en Sefoplus OFP als pensioeninstelling worden vastgelegd in de beheersovereenkomst en de toetredingsakte daartoe, alsook in een algemeen en specifiek luik bij de verklaring inzake de beleggingsbeginselen (SIP) en het financieringsplan van de pensioeninstelling. § 4. De regels en modaliteiten betreffende de pensioentoezegging worden verder vastgelegd in het pensioenreglement dat wordt opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en er integraal deel vanuit maakt. HOOFDSTUK V. - Solidariteitstoezegging - Aanduiding van de solidariteitsinstelling

Art. 5.§ 1. De solidariteitstoezegging voorziet, overeenkomstig artikel 43 van de wet op de aanvullende pensioenen en het KB Solidariteit, in de volgende solidariteitsprestaties die verder worden uitgewerkt in het solidariteitsreglement : - verdere pensioenopbouw gedurende periodes van tijdelijke werkloosheid omwille economische redenen; - verdere pensioenopbouw gedurende periodes van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van (beroeps)ziekte en/of (arbeids)ongeval; - verdere pensioenopbouw gedurende periodes van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van moederschapsbescherming; - een rente-uitkering in geval van overlijden. § 2. Na overweging van de verschillende mogelijkheden en een bevraging van de markt, is er beslist om het beheer en de uitvoering van de solidariteitstoezegging toe te vertrouwen aan Belfius Verzekeringen NV, verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 0037, met ondernemingsnummer 0405.764.064 en met maatschappelijke zetel te Karel Rogierplein 11, 1210 Brussel. Belfius Verzekeringen NV is met andere woorden aangeduid als de solidariteitsinstelling.

De verplichtingen en de activa verbonden aan de solidariteitstoezegging zullen binnen Belfius Verzekeringen NV afzonderlijk worden beheerd, zoals bedoeld in het KB Solidariteit en het KB Financiering en Beheer Solidariteit. De beheers- en werkingsregels die worden afgesproken tussen het FBZ-SAP Textiel als sectorale inrichter en Belfius Verzekeringen NV als solidariteitsinstelling worden vastgelegd in een verzekerings- en beheersovereenkomst. § 3. De regels en modaliteiten betreffende de solidariteitstoezegging worden verder vastgelegd in het solidariteitsreglement dat wordt opgenomen in bijlage 2 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en er integraal deel van uitmaakt. HOOFDSTUK VI. - Aansluitingsvoorwaarden

Art. 6.§ 1. Alle bedienden die op of na 1 januari 2021 verbonden zijn via een arbeidsovereenkomst met een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met uitsluiting van studenten en leerlingen, worden aangesloten bij het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. De bedienden bedoeld in artikel 6, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden onmiddellijk aangesloten bij het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, dit wil zeggen hetzij op 1 januari 2021 voor de bedienden die op dat moment reeds in dienst zijn van een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, hetzij op de datum van indiensttreding voor de bedienden die vanaf 1 januari 2021 in dienst treden van een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Zij blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn. De wet op de aanvullende pensioenen voorziet hierop evenwel één uitzondering : de personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen, maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een werkgever, blijven niet aangesloten of worden niet aangesloten bij het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. HOOFDSTUK VII. - Financiering, bijdragen en inningsmodaliteiten

Art. 7.§ 1. De financiering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel zal gebeuren via een patronale bijdrage die per aangesloten bediende gelijk is aan 1,20 pct. van de pensioengrondslag.

De pensioengrondslag is gelijk aan het brutoloon onderworpen aan de gewone RSZ-bijdragen (DmfA bezoldigingscode 1), verminderd met het enkel vakantiegeld. Voor de vermindering van het enkel vakantiegeld wordt het bedrag onder de DmfA bezoldigingscode 1 vermenigvuldigd met 0,92. Ter verduidelijking wordt hierbij vermeld dat de bedragen vermeld onder de DmfA bezoldigingscode 2 niet behoren tot de pensioengrondslag.

Deze patronale bijdrage van 1,20 pct. wordt opgesplitst in : - een pensioenbijdrage gelijk aan 1 procentpunt; en - een bijdrage van 0,20 procentpunt ter dekking van het solidariteitsluik, de beheerskosten en de bijzondere RSZ-bijdrage van 8,86 pct. verschuldigd op de pensioenbijdrage. § 2. De patronale bijdrage van 1,20 pct., vermeld in artikel 7, § 1 zal in naam en voor rekening van het FBZ-SAP Textiel worden geïnd door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid" bij alle ondernemingen die onder het toepassingsgebied vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zoals bepaald in artikel 1, § 1. Hiertoe wordt een overeenkomst opgesteld tussen het FBZ-SAP Textiel en het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid", waarin de afspraken omtrent de inning en doorstorting van deze patronale bijdrage worden vastgelegd. De pensioenbijdrage voor een kwartaal wordt op het einde van het betrokken kwartaal ingeschreven op de individuele rekeningen van de aangeslotenen. § 3. Op 1 april 2021 zal een startpremie worden ingeschreven op de individuele rekeningen van de aangeslotenen die in de loop van 2020 tewerkgesteld werden door een werkgever zoals bedoeld in artikel 1 én ook op 31 maart 2021 in dienst zijn van een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, gelijk aan 1 pct. van de pensioengrondslag van 2020. De totale kost van deze startpremie (in deze met inbegrip van de daarop verschuldigde bijzondere RSZ-bijdrage van 8,86 pct.) zal ten laste worden genomen van de reserves van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid", die deze stort aan het FBZ-SAP Textiel. Het FBZ-SAP Textiel zal de startpremie (exclusief de bijzondere 8,86 pct. RSZ-bijdrage) vervolgens doorstorten aan de pensioeninstelling. § 4. In het kader van de wettelijke rendementsgarantie voorzien in artikel 24, § 2 van de WAP (hierna "WAP-rendementsgarantie") zal vanuit de reserves van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid" jaarlijks, indien er sprake is van een tekort ten opzichte van de WAPrendementsgarantie een buffer aangelegd worden ten belope van het verschil tussen de bedragen ingeschreven op de individuele rekeningen van de aangeslotenen bij de pensioeninstelling en deze bedragen aangevuld tot de WAP-rendementsgarantie. De totale som overeenstemmend met het hiervoor vermelde verschil zal jaarlijks overgemaakt worden aan het FBZ-SAP Textiel, volgens de afspraken vastgelegd in de overeenkomst opgesteld tussen het FBZ-SAP Textiel en het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid" overeenkomstig artikel 7, § 2.

Het FBZ-SAP Textiel is als inrichter verantwoordelijk voor deze WAP-rendementsgarantie, die moet worden gegarandeerd op het moment van de individuele overdracht van de verworven reserves door de aangeslotenen na uittreding, op het moment van pensionering of wanneer de prestaties verschuldigd zijn, of op het moment van opheffing van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. Indien er sprake zou zijn van een onderfinanciering in het afzonderlijk vermogen bij de pensioeninstelling waarin de activa verbonden aan het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden beheerd, zal het FBZ-SAP Textiel in dit kader een beroep kunnen doen op de hiervoor vermelde buffer aangelegd binnen het FBZ-SAP Textiel. HOOFDSTUK VIII. - Uitsluiting uit het toepassingsgebied - Geen mogelijkheid tot opting-out

Art. 8.§ 1. Overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2019 betreffende de krachtlijnen omtrent de inrichting van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel met ingang van 1 januari 2021 en artikel 1, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen de (vestigingseenheden van de) werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), met uitzondering van de (vestigingseenheden van de) werkgevers en hun bedienden die, wat hun arbeiders betreft, onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03), en die uiterlijk op 31 januari 2021 aantonen dat zij voor alle bedienden (met uitsluiting van studenten en leerlingen) voorzien in een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau dat op 1 januari 2021 minstens gelijkwaardig is aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Daarnaast kunnen ook de (vestigingseenheden van de) werkgevers die vanaf of na de invoering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor het eerst onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), met uitzondering van de (vestigingseenheden van de) werkgevers en hun bedienden die, wat hun arbeiders betreft, onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03), naar aanleiding van hun oprichting of ten gevolge van een juridische wijziging zoals onder andere een fusie, een splitsing of een overname, worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel op voorwaarde dat zij aantonen dat zij voor alle bedienden (met uitsluiting van studenten en leerlingen) voorzien in een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

De voorwaarden en modaliteiten omtrent deze uitsluiting uit het toepassingsgebied worden verder vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. De (vestigingseenheden van de) werkgevers die op basis van artikel 8, § 1 worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, kunnen nadien op eender welk moment beslissen om er voor de toekomst toch aan deel te nemen.

Zij dienen hiertoe hun wens tot deelname aan het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel te melden aan het FBZ-SAP Textiel (de inrichter), volgens de modaliteiten die worden vastgelegd in artikel 5, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. De deelname aan het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel zal ingaan vanaf het eerstvolgend kwartaal na de bevestiging van het FBZ-SAP Textiel aan de betrokken (vestigingseenheid van de) werkgever. § 3. Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot opting-out zoals voorzien in artikel 9 van de WAP. HOOFDSTUK IX. - Duur van de overeenkomst

Art. 9.§ 1. Deze overeenkomst treedt in werking op 21 oktober 2020 en is van onbepaalde duur, zij het weliswaar met dien verstande dat het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel zelf slechts van toepassing is vanaf 1 januari 2021. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van twaalf maanden per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de andere ondertekenende partijen. § 3. Voorafgaand aan de opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) de beslissing nemen om het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel op te heffen. Deze beslissing tot opheffing van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel zal, overeenkomstig artikel 10, § 1, 3° van de wet op de aanvullende pensioenen, enkel geldig zijn wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen heeft behaald. HOOFDSTUK X. - Algemeen verbindend verklaring

Art. 10.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit. HOOFDSTUK XI. - Ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 11.Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités worden, voor wat betreft de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de handtekeningen van de personen die deze aangaan namens de werknemersorganisaties enerzijds en namens de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de, door de voorzitter en de secretaris ondertekende en door de leden goedgekeurde notulen van de vergadering.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage I aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel Pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Voorwerp

Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal pensioenreglement is opgemaakt in uitvoering van artikel 4, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. Dit pensioenreglement legt de Sectorale Pensioentoezegging vast.

Het bepaalt de rechten en de plichten van de Inrichter, de Pensioeninstelling, de Aangeslotenen, de Begunstigden en de Werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), met uitzondering van : - de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden die, wat hun arbeiders betreft, onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03); - de ondernemingen of (vestigingseenheden van de) werkgevers die overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten zijn uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Dit pensioenreglement bepaalt eveneens de aansluitingsvoorwaarden, alsook de regels betreffende de uitvoering van de Sectorale Pensioentoezegging. § 3. De rechten van de gewezen Aangeslotenen worden in de regel bepaald door het pensioenreglement zoals van toepassing op het ogenblik van hun Uittreding, behoudens in geval van andersluidende wettelijke bepalingen. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 2.1. Aangeslotenen De Aangeslotenen worden opgedeeld in 2 categorieën : - Actieve Aangeslotenen : de bedienden, tewerkgesteld door de Werkgevers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden zoals vermeld in artikel 3 van dit pensioenreglement; - Passieve Aangeslotenen : de gewezen Actieve Aangeslotenen die na de Uittreding hun Verworven Reserves overeenkomstig artikel 15, § 3, (3) van dit pensioenreglement bij de pensioeninstelling hebben gelaten. 2. Aanvullend Pensioen Het kapitaal of de hiermee overeenstemmende rente waarop een Aangeslotene recht heeft op basis van de door de Inrichter gestorte bijdragen in overeenstemming met dit pensioenreglement, en, in voorkomend geval, de prestaties ingeschreven op de individuele rekening van de Aangeslotenen in het kader van de solidariteitstoezegging en het rendement.Het Aanvullend Pensioen vormt een aanvulling op het wettelijk pensioen. 3. Afzonderlijk Vermogen Binnen Sefoplus OFP worden afzonderlijke vermogens ingericht in de zin van de WIBP.De Sectorale Pensioentoezegging wordt beheerd in een eigen Afzonderlijk Vermogen. Concreet betekent dit dat de reserves en activa die verbonden zijn aan deze Sectorale Pensioentoezegging afgescheiden zijn van de overige activa en de overige afzonderlijke vermogens binnen Sefoplus OFP, en dus niet kunnen aangewend worden in het kader van andere sectorale pensioentoezeggingen ingericht door andere sectorale Inrichters, die beheerd worden door Sefoplus OFP. 4. Begunstigde(n) De persoon of personen die overeenkomstig artikel 9 van dit pensioenreglement aanspraak maken op een overlijdensprestatie in geval van overlijden van de Aangeslotene voor Pensionering of alvorens het Aanvullend Pensioen naar aanleiding van de Pensionering (volledig) is uitbetaald aan de Aangeslotene.5. Herberekeningsdatum De Herberekeningsdatum voor dit pensioenreglement wordt vastgesteld op 1 januari.6. Inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de WAP hebben de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), het "Fonds voor bestaanszekerheid - Sectoraal Aanvullend Pensioen voor de Textielnijverheid", afgekort "FBZ-SAP Textiel", aangeduid als Inrichter van het Sectoraal Pensioenstelsel. Het gaat hier om een multi-sectorale Inrichter, die als gemeenschappelijke inrichter optreedt voor het Sectoraal Pensioenstelsel van het Paritair Comité voor de textielnijverheid (PC 120), het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité van de bedienden de textielnijverheid (PC 214) en het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01).

Aangezien FBZ-SAP Textiel optreedt voor meerdere paritaire (sub-)comités zal het, in overeenstemming met de WAP, als uitsluitend doel de opbouw van aanvullende pensioenen hebben. 7. KB WAP Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.8. KB WIBP Koninklijk besluit van 12 januari 2007 betreffende het prudentiële toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.9. Kind Elk wettig geboren of verwekt kind van de Aangeslotene alsook elk erkend natuurlijk kind of elk geadopteerd kind van de Aangeslotene.10. Netto Financieel Rendement (NFR) Het Netto Financieel Rendement (afgekort als "NFR") van het Afzonderlijk Vermogen wordt voor het afgelopen boekjaar berekend per 31 december van het boekjaar.Hiertoe worden de investeringskosten in mindering gebracht van het financieel rendement van het Afzonderlijk Vermogen.

Vervolgens wordt voor de vaststelling van het Netto Financieel Rendement dat wordt ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen rekening gehouden met de beschikbare Vrije Reserve die dient als buffer. Deze Vrije Reserve of buffer is gelijk aan het bedrag van de activa van het Afzonderlijk Vermogen die volgend bedrag overstijgen : - de reserves ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen, in overeenstemming met dit pensioenreglement; hierbij wordt voor de berekening van deze reserves voor de periode gelegen tussen 1 januari en 31 december van het berekeningsjaar uitgegaan van een Netto Financieel Rendement dat gelijk is aan de rentevoet die wordt gebruikt voor de vaststelling van de WAP-Rendementsgarantie; - desgevallend verhoogd met de WAP-Rendementsgarantie.

Bij de toekenning van het Netto Financieel Rendement geldt als basisprincipe dat de Inrichter ernaar streeft, vanuit de doelstelling van een veilig en prudent beheer van het Sectoraal Pensioenstelsel, om een buffer op te bouwen die gelijk is aan 10 pct. om eventuele, toekomstige negatieve schommelingen in de beleggingen te kunnen opvangen. Echter, zelfs indien de Vrije Reserve (buffer) lager is dan 10 pct. en er een positief Netto Financieel Rendement is, dan zal dit tot aan de WAP-Rendementsgarantie toch worden toegekend, zoals hierna bepaald. - Indien deze Vrije Reserve of buffer hoger is dan of gelijk aan 10 pct. : - in geval van een positief Netto Financieel Rendement wordt dit volledig Netto Financieel Rendement, evenwel verminderd met het bedrag nodig om ervoor te zorgen dat ook na de toekenning van het Netto Financieel Rendement de Vrije Reserve of buffer gelijk is aan 10 pct., ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen; - in geval van een negatief Netto Financieel Rendement wordt dit volledig Netto Financieel Rendement ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen; - Indien deze Vrije Reserve of buffer lager is dan 10 pct. : - in geval van een positief Netto Financieel Rendement wordt het gedeelte dat ingeschreven wordt op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen beperkt tot de WAP-Rendementsgarantie (per 21 oktober 2020 gelijk aan 1,75 pct.). Het overstijgend gedeelte wordt toegekend aan de Vrije Reserve ter verhoging van de buffer; - in geval van een negatief Netto Financieel Rendement wordt dit volledig Netto Financieel Rendement ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen.

Samengevat, kan dit schematisch als volgt worden voorgesteld:

Réserve libre (tampon)

RFN inscrit sur les comptes individuels

Vrije reserve (buffer)

NFR ingeschreven op de individuele rekeningen

Négatif

Positif

Negatief

Positief

< 10 p.c.

RFN

RFN (max. 1,75 p.c.*)

< 10 pct.

NFR

NFR (max. 1,75 pct.*)

>= 10 p.c.

RFN

RFN**

>= 10 pct.

NFR

NFR**


* per 21 oktober 2020 ** met behoud van Vrije Reserve (buffer) van 10 pct. na toekenning van het NFR Wanneer in een lopend jaar prestaties verschuldigd zijn alvorens het Netto Financieel Rendement is berekend, dan zal het Netto Financieel Rendement dat wordt ingeschreven voor het betrokken jaar gelijk zijn aan de rentevoet die wordt gebruikt voor de vaststelling van de WAP-Rendementsgarantie. 11. Partner De echtgenoot of de echtgenote van de Aangeslotene die niet gescheiden is van de Aangeslotene (noch wettelijk, noch van tafel of bed gescheiden is), noch in een procedure tot echtscheiding of scheiding van tafel of bed verwikkeld is, of de persoon zonder enige verwantschap of vanaf een verwantschap van de derde graad waarmee de Aangeslotene wettelijk samenwoont en waartoe de Aangeslotene een verklaring heeft afgelegd in de zin van artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek.12. Pensioengrondslag De Pensioengrondslag is gelijk aan het brutoloon dat onderworpen is aan de gewone RSZ-bijdragen (DmfA bezoldigingscode 1), verminderd met het enkel vakantiegeld.Voor de vermindering van het enkel vakantiegeld wordt het bedrag onder de DmfA bezoldigingscode 1 vermenigvuldigd met 0,92. Ter verduidelijk wordt hierbij vermeld dat de bedragen vermeld onder de DmfA bezoldigingscode 2 niet behoren tot de Pensioengrondslag. 13. Pensioeninstelling Sefoplus OFP die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel door de Inrichter is aangeduid als Pensioeninstelling, aan wie het beheer en de uitvoering van de Sectorale Pensioentoezegging is toevertrouwd.14. Pensioenleeftijd Met de Pensioenleeftijd wordt de wettelijke pensioenleeftijd bedoeld, volgens artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen. De wettelijke pensioenleeftijd is in principe gelijk aan 65 jaar tot 31 januari 2025, 66 jaar vanaf 1 februari 2025 tot 31 januari 2030 en 67 jaar vanaf 1 februari 2030. 15. Pensionering De effectieve ingang van het (vervroegd) wettelijk rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de aanvullende pensioenprestaties, zijnde in dit geval het wettelijk rustpensioen als werknemer.16. Sectoraal Pensioenstelsel De collectieve Pensioentoezegging gedaan door de Inrichter zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel en in dit pensioenreglement.Het Sectoraal Pensioenstelsel is een sociaal pensioenstelsel dat enerzijds voorziet in de Sectorale Pensioentoezegging (pensioenluik) die geregeld wordt in dit pensioenreglement, en anderzijds in de solidariteitstoezegging (solidariteitsluik) die wordt geregeld in het solidariteitsreglement. 17. Sectorale Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen gedaan door de Inrichter aan de Aangeslotenen en/of hun Begunstigde(n) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsook de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan. De toezegging van de Inrichter is een pensioentoezegging van het type "vaste bijdragen" zonder gewaarborgd rendement. De Inrichter garandeert enkel de betaling van de vaste bijdragen, maar doet geen enkele belofte op gebied van de kapitalisatie van de bijdragen en garandeert geen gewaarborgd rendement. De Inrichter zal weliswaar voldoen aan de WAP-Rendementsgarantie.

Sefoplus OFP gaat, als Pensioeninstelling, een middelenverbintenis aan. Dit houdt in dat Sefoplus OFP er zich toe verbindt om de bijdragen die door de Inrichter worden gestort zo goed en zo zorgvuldig mogelijk te beheren (als een goede huisvader) met het oog op de verwezenlijking van haar doel, zonder dat zij zich verbindt tot een resultaat. De bijdragen gestort door de Inrichter zullen worden gekapitaliseerd aan het Netto Financieel Rendement zoals gedefinieerd in artikel 2.10 van dit pensioenreglement. 18. Uittreding Onder Uittreding moet worden begrepen : - Hetzij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst (anders dan door overlijden of Pensionering) voor zover die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere Werkgever die eveneens behoort tot het ressort van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214).Moet eveneens onder Uittreding worden begrepen, de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (anders dan door overlijden of Pensionering) die gevolgd wordt door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die, wat zijn arbeiders betreft, behoort tot het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03), hetzij met een werkgever die overeenkomstig artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten is uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel; - Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het Sectoraal Pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of Pensionering; - Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de Werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe Werkgever niet langer valt onder het ressort van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) dan wel, wat zijn arbeiders betreft, valt onder het ressort van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03) of overeenkomstig artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten is uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. 19. Verworven Prestaties Wanneer de Aangeslotene in geval van Uittreding ervoor kiest om zijn Verworven Reserves bij Sefoplus OFP te laten, dan is de Verworven Prestatie, het Aanvullend Pensioen waarop de Aangeslotene aanspraak kan maken op het moment van Pensionering.20. Verworven Reserves De reserves waarop de Aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement.Deze reserves zijn gelijk aan : 1. het bedrag op de individuele rekening, gelijk aan de nettobijdragen gestort door de Inrichter, desgevallend verhoogd met de reserves die door de betrokken Aangeslotene werden overgedragen vanuit een andere pensioeninstelling;en 2. de solidariteitsprestaties inzake financiering van het pensioenluik toegewezen in het kader van de solidariteitstoezegging; 3. gekapitaliseerd aan het Netto Financieel Rendement van Sefoplus OFP, zoals gedefinieerd in artikel 2.10.

Deze Verworven Reserves worden desgevallend verhoogd in het kader van de WAP-Rendementsgarantie. 21. Vrije Reserve Overeenkomstig artikel 4-8 van het KB WAP wordt een Vrije Reserve aangelegd binnen het Afzonderlijk Vermogen. Deze Vrije Reserve wordt gefinancierd met : - het gedeelte van het Netto Financieel Rendement dat overeenkomstig artikel 2.10, niet onmiddellijk wordt ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen; - de prestaties die, om redenen die niet aan Sefoplus OFP te wijten zijn, niet kunnen worden uitbetaald door Sefoplus OFP; - en, desgevallend, een bijkomende bijdrage gestort door de Inrichter in de Vrije Reserve.

Deze Vrije Reserve dient als buffer en wordt aangewend om een tekort ten aanzien van de WAP-Rendementsgarantie aan te zuiveren op de individuele rekeningen, indien noodzakelijk, en desgevallend om bijkomende rendementen of bijdragen toe te kennen. 22. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheden, hierna afgekort als "de WAP".De begrippen die in dit pensioenreglement worden gebruikt, moeten worden begrepen in de zin van en in lijn met de definities voorzien in artikel 3 van de WAP. 23. WAP-Rendementsgarantie De wettelijke minimum rendementsgarantie op werkgeversbijdragen zoals voorzien in artikel 24 van de WAP voor de Actieve Aangeslotenen en in artikel 3, § 3 van het KB WAP voor de Passieve Aangeslotenen, die moet worden gewaarborgd door de Inrichter op de momenten bepaald in de WAP. In geval van een wijziging van de rentevoet voor de berekening van de WAP-Rendementsgarantie voor de Actieve Aangeslotenen, conform artikel 24 van de WAP, wordt de verticale methode toegepast. Dit betekent dat de oude rentevoet wordt toegepast tot op het moment van de wijziging op de bijdragen verschuldigd op basis van dit pensioenreglement voor deze wijziging. De nieuwe rentevoet wordt vanaf de wijziging toegepast op : (i) de bijdragen die verschuldigd zijn op basis van het pensioenreglement vanaf de wijziging, en (ii) op het bedrag resulterend uit de kapitalisatie tegen de oude rentevoet van de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement tot aan de wijziging. 24. Werkgever De Werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsook van de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan, met uitzondering van : - de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden die, wat hun arbeiders betreft, onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03); - de ondernemingen of (vestigingseenheden van de) werkgevers die die overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten zijn uit het toepassingsgebied van het Sectoraal Pensioenstelsel. 25. WIBP De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. HOOFDSTUK III. - Aansluiting

Art. 3.§ 1. Alle bedienden die op of na 1 januari 2021 verbonden zijn via een arbeidsovereenkomst met een Werkgever, met uitsluiting van studenten en leerlingen, worden aangesloten bij de Sectorale Pensioentoezegging. § 2. De bedienden bedoeld in artikel 3, § 1 van dit pensioenreglement worden onmiddellijk aangesloten bij de Sectorale Pensioentoezegging, dit wil zeggen hetzij op 1 januari 2021 voor de bedienden die op dat moment reeds in dienst zijn van een Werkgever, hetzij op de datum van indiensttreding bij een Werkgever voor de bedienden die vanaf 1 januari 2021 in dienst treden van een Werkgever. Zij blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn van een Werkgever. De WAP voorziet hierop evenwel één uitzondering : de personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen, maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een Werkgever, blijven of worden niet aangesloten bij de Sectorale Pensioentoezegging. HOOFDSTUK IV. - Rechten en plichten van de inrichter

Art. 4.§ 1. Aangezien de Sectorale Pensioentoezegging een pensioentoezegging is van het type "vaste bijdragen" zonder gewaarborgd rendement, heeft de Inrichter tegenover de Actieve Aangeslotenen de verplichting tot betaling van de vaste bijdragen aan de Pensioeninstelling, in overeenstemming met dit pensioenreglement en de beheersovereenkomst afgesloten tussen de Inrichter en de Pensioeninstelling. De Inrichter garandeert geen gewaarborgd rendement, maar heeft wel de verplichting te voldoen aan de WAP-Rendementsgarantie. § 2. Daarnaast verbindt de Inrichter er zich tegenover de Aangeslotenen toe om al het nodige te doen voor de goede uitvoering van de Sectorale Pensioentoezegging. § 3. De Inrichter zal aan Sefoplus OFP tijdig en op regelmatige tijdstippen alle nodige gegevens overmaken om aan Sefoplus OFP toe te laten de Sectorale Pensioentoezegging op een correcte manier uit te voeren en te beheren, in overeenstemming met dit pensioenreglement en de beheersovereenkomst afgesloten tussen de Inrichter en de Pensioeninstelling. Sefoplus OFP zal slechts tot de uitvoering van zijn verplichtingen gehouden zijn voor zover het deze gegevens ontvangt van de Inrichter.

Het betreft in ieder geval de volgende gegevens : 1. de na(a)m(en), de voorna(a)m(en) en de geboortedatum van de Aangeslotene alsook de taal, de burgerlijke staat en identificatienummer in de sociale zekerheid;2. het adres van de Aangeslotene;3. voor iedere Aangeslotene : de benaming, de maatschappelijke zetel en het KBO-nummer van de Werkgever waarmee de Aangeslotene via een arbeidsovereenkomst verbonden is of was sinds zijn aansluiting bij het Sectoraal Pensioenstelsel;4. het brutokwartaalloon van de Aangeslotene;5. alle andere noodzakelijke gegevens zoals gevraagd door de Pensioeninstelling aan de Inrichter. De Inrichter is er ook toe gehouden om alle wijzigingen van de bovenstaande gegevens, tijdens de duur van de aansluiting, onverwijld door te geven aan Sefoplus OFP. § 4. De Inrichter organiseert ten voordele van de Aangeslotenen een helpdesk, georganiseerd via Sefoplus OFP. HOOFDSTUK V. - Rechten en plichten van de Aangeslotenen en/of diens Begunstigde(n)

Art. 5.§ 1. De Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n) onderwerpt (onderwerpen) zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, evenals aan de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan. Die documenten moeten als één geheel worden beschouwd. § 2. De Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n) maakt, in voorkomend geval, de ontbrekende gegevens over aan Sefoplus OFP. § 3. Leeft de Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n) een hem door dit pensioenreglement of door een collectieve arbeidsovereenkomst zoals bepaald in § 1 opgelegde verplichting niet na en ontstaat er daardoor enig verlies van recht voor hem en/of voor zijn Begunstigde(n), dan zijn de Inrichter en Sefoplus OFP in dezelfde mate ontslagen van hun verplichtingen voortvloeiend uit de Sectorale Pensioentoezegging tegenover deze Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n). HOOFDSTUK VI. - Rechten en plichten van de Pensioeninstelling

Art. 6.§ 1. De Inrichter vertrouwt het beheer en de uitvoering van de Sectorale Pensioentoezegging toe aan Sefoplus OFP. § 2. Sefoplus OFP heeft in dit verband een middelenverbintenis. Dit houdt in dat Sefoplus OFP er zich toe verbindt om de vaste bijdragen die door de Inrichter worden gestort zo goed en zo zorgvuldig mogelijk te beheren (als een goede huisvader) met het oog op de verwezenlijking van haar doel, zonder dat zij zich verbindt tot een resultaat. De bijdragen gestort door de Inrichter zullen vanaf het moment van inschrijving ervan op de individuele rekening worden gekapitaliseerd aan het Netto Financieel Rendement zoals gedefinieerd in artikel 2.10 van dit pensioenreglement. § 3. Sefoplus OFP beheert de activa op prudentiële wijze, in het belang van de Aangeslotenen en de Begunstigden. Hiertoe werkt Sefoplus OFP een beleggingsbeleid uit in overeenstemming met de WIBP en het KB WIBP en legt dit vast in een verklaring inzake de beleggingsbeginselen of "statement of investment principles" (SIP). Sefoplus OFP volgt de correcte uitvoering van de SIP nauwgezet op. HOOFDSTUK VII. - Prestaties

Art. 7.§ 1. De Sectorale Pensioentoezegging heeft tot doel om, ter aanvulling van het wettelijk pensioen : - een aanvullend pensioenkapitaal (of een hiermee overeenstemmende rente) samen te stellen dat op het moment van Pensionering aan de Aangeslotene wordt uitbetaald indien hij in leven is; - een overlijdenskapitaal (of een hiermee overeenstemmende rente) uit te keren aan de Begunstigde(n) indien de Aangeslotene overlijdt vóór (de uitkering van het aanvullend pensioenkapitaal naar aanleiding van de) Pensionering. § 2. Aangezien de Sectorale Pensioentoezegging een pensioentoezegging is van het type "vaste bijdragen" zonder gewaarborgd rendement, garandeert de Inrichter enkel de betaling van de vaste bijdrage zonder enige verbintenis aan te gaan op het gebied van de kapitalisatie van de bijdragen. De Inrichter zal weliswaar voldoen aan de verplichtingen inzake de WAP-Rendementsgarantie zoals bepaald in artikel 2.23.

Sefoplus OFP gaat een middelenverbintenis aan en garandeert geen rendement. De bijdragen gestort door de Inrichter worden gekapitaliseerd op basis van het Netto Financieel Rendement, overeenkomstig artikel 2.10. § 3. De kapitalisatie loopt maximaal tot drie maanden na de Pensionering of de datum van overlijden (indien Sefoplus OFP op dat moment nog niet kon overgaan tot betaling van het voorschot).

HOOFSDTUK VIII. - Uitbetaling van het Aanvullend Pensioen en de prestatie bij overlijden Afdeling I. - Uitbetaling bij pensionering op de wettelijke

(vervroegde) pensioenleeftijd

Art. 8.§ 1. Het Aanvullend Pensioen (of de hiermee overeenstemmende rente) wordt overeenkomstig de WAP uitbetaald bij Pensionering. § 2. Het Aanvullend Pensioen waarop de Aangeslotene aanspraak maakt bij Pensionering is gelijk aan het bedrag op de individuele rekening van de Aangeslotene bij Sefoplus OFP op dat moment, desgevallend verhoogd tot WAP-Rendementsgarantie. § 3. Uiterlijk drie maanden vóór Pensionering of wanneer Sefoplus OFP in kennis wordt gesteld van de datum van Pensionering, ontvangt de Aangeslotene een brief van Sefoplus OFP waarin de op dat moment Verworven Reserves worden meegedeeld, evenals de formaliteiten in het kader van de uitbetaling van het Aanvullend Pensioen. § 4. De Aangeslotene dient vervolgens de ingevulde formulieren en de opgevraagde bijlagen te bezorgen aan Sefoplus OFP alvorens deze tot uitbetaling van het Aanvullend Pensioen kan overgaan. Afdeling II. - Prestatie bij overlijden

Art. 9.§ 1. Indien de Aangeslotene overlijdt vóór Pensionering of alvorens het Aanvullend Pensioen naar aanleiding van de Pensionering (volledig) is uitbetaald, wordt aan zijn Begunstigde(n) een overlijdensprestatie uitbetaald die gelijk is aan de Verworven Reserves van de Aangeslotene op het moment van overlijden. Deze wordt uitgekeerd, volgens de hierna vermelde volgorde : 1. de Partner;2. bij gebreke, de Kinderen of hun rechtverkrijgenden bij vooroverlijden, bij plaatsvervulling, voor gelijke delen;3. bij gebreke, de Begunstigde die door de Aangeslotene is aangeduid, door middel van het hiertoe bestemd begunstigingsformulier per aangetekend schrijven te richten aan Sefoplus OFP.De datumstempel van de post op het aangetekend schrijven (datum afgiftebewijs) geldt als bewijs van de aanduiding. De aanduiding van een Begunstigde kan door de Aangeslotene via een later begunstigingsformulier per aangetekend schrijven worden gewijzigd of herroepen, waarbij de datumstempel van de post op het aangetekend schrijven zal gelden als datum van wijziging of herroeping van de aangeduide Begunstigde. Enkel natuurlijke personen kunnen door de Aangeslotene aangeduid worden als Begunstigde.

Bij gebreke van enige Begunstigde op basis van de hiervoor vermelde volgorde, worden de Verworven Reserves niet uitbetaald en worden deze gestort in de Vrije Reserve. § 2. De Aangeslotene kan, op zijn uitdrukkelijk verzoek, de begunstigingsvolgorde tussen rang (1) en rang (2) wijzigen. In dat geval worden de Kinderen (of hun rechtverkrijgenden bij vooroverlijden) de eerste begunstigde(n) in rang. De Aangeslotene moet hiertoe per aangetekend schrijven het hiertoe bestemde begunstigingsformulier bezorgen aan Sefoplus OFP. De datumstempel van de post op het aangetekend schrijven (datum afgiftebewijs) geldt als bewijs van deze wijziging van begunstigingsvolgorde. De Aangeslotene kan deze wijziging van de begunstigingsvolgorde via een later aangetekend schrijven herroepen, waarbij de datumstempel van de post op het aangetekend schrijven zal gelden als datum van herroeping. § 3. De Aangeslotene kan, op zijn uitdrukkelijk verzoek, de kinderen van zijn of haar Partner die gedomicilieerd zijn op het adres van de Aangeslotene toevoegen aan rang (2) van de bovenvermelde begunstigingsvolgorde. De Aangeslotene moet hiertoe per aangetekend schrijven het hiertoe bestemde begunstigingsformulier bezorgen aan Sefoplus OFP. De datumstempel van de post op het aangetekend schrijven (datum afgiftebewijs) geldt als bewijs van deze uitbreiding van rang (2) met de kinderen van de Partner.De Aangeslotene kan deze uitbreiding van rang (2) met de kinderen van de Partner via een later aangetekend schrijven herroepen, waarbij de datumstempel van de post op het aangetekend schrijven zal gelden als datum van herroeping. § 4. Ingeval er op basis van de volgorde vermeld in § 1 meerdere Begunstigden zijn dan wordt de overlijdensprestatie verdeeld in gelijke delen. § 5. Wanneer het overlijden van de Aangeslotene het gevolg zou zijn van opzettelijke doding vanwege de Begunstigde, kan de betrokken Begunstigde geen aanspraak maken op de overlijdensprestatie. In dat geval hebben de eventuele andere Begunstigden in dezelfde rang of de Begunstigde(n) in de eerstvolgende rang wel recht op een overlijdensprestatie. § 6. Sefoplus OFP zal in ieder geval de overlijdensprestatie maar éénmaal uitbetalen. Noch Sefoplus OFP, noch de Inrichter kunnen aansprakelijk gesteld worden voor eventuele fiscale, burgerrechtelijke, huwelijksvermogensrechtelijke of andere gevolgen van de begunstigingsvolgorde. § 7. Sefoplus OFP zal, nadat het op de hoogte werd gebracht van het overlijden van de Aangeslotene, een brief versturen naar het officiële adres van de overleden Aangeslotene waarbij het de Begunstigde(n) uitnodigt om de meegestuurde formulieren ingevuld terug te sturen, met inbegrip van de opgevraagde bijlagen (attesten en bewijsstukken) die Sefoplus OFP nodig heeft voor de uitvoering van de uitbetaling van de overlijdensprestatie. HOOFDSTUK IX. - Modaliteiten van de uitbetaling

Art. 10.§ 1. Opdat Sefoplus OFP tot de effectieve betaling van het Aanvullend Pensioen of de overlijdensprestatie kan overgaan, dient het te beschikken over de loongegevens (Pensioengrondslag) van de ganse aansluitingsduur van de Aangeslotene bij het Sectoraal Pensioenstelsel. § 2. De Aangeslotene, respectievelijk de Begunstigde, ontvangt uiterlijk een maand nadat Sefoplus OFP het ingevulde formulier en alle bijlagen (attesten en bewijsstukken) die nodig zijn om te kunnen overgaan tot de uitbetaling heeft ontvangen, een voorschot dat wordt berekend op basis van de op dat moment beschikbare loongegevens. In geval van Pensionering, kan dit voorschot ten vroegste vanaf de datum van Pensionering uitbetaald worden. § 3. Het eventueel resterende saldo - met een minimum van 15 EUR - van het Aanvullend Pensioen of van de overlijdensprestatie wordt door Sefoplus OFP betaald in de maand september van het jaar volgend op de datum van de uitbetaling van het voorschot. HOOFDSTUK X. - Uitbetalingsvorm

Art. 11.De Aangeslotene, respectievelijk de Begunstigde(n) kan/kunnen kiezen voor : - hetzij een éénmalig kapitaal; - hetzij een omzetting van het kapitaal in een jaarlijkse levenslange rente.

Art. 12.§ 1. Een omvorming van het kapitaal in een jaarlijkse levenslange rente is echter niet mogelijk wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan niet meer bedraagt dan 500 EUR bruto. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, bijdragen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, evenals de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld (bedrag zoals gekend bij de ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel : 656,80 EUR). § 2. Indien Sefoplus OFP binnen de maand te rekenen vanaf de kennisgeving zoals bedoeld in artikel 8, § 3 respectievelijk in artikel 9, § 7, geen aanvraag tot omzetting heeft ontvangen van de Aangeslotene, respectievelijk de Begunstigde, wordt verondersteld dat hij geopteerd heeft voor de uitbetaling onder de vorm van een éénmalig kapitaal. HOOFDSTUK XI. - Bijdragen

Art. 13.§ 1. Overeenkomstig artikel 4 stort de Inrichter trimestrieel, ter financiering van de Sectorale Pensioentoezegging, aan Sefoplus OFP, een vaste bijdrage per Actieve Aangeslotene, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, die op 1 januari 2021 gelijk is aan 1 pct. van de Pensioengrondslag.

De vaste bijdrage voor een kwartaal wordt op het einde van het betrokken kwartaal ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen. § 2. Overeenkomstig artikel 6, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2019 betreffende de krachtlijnen omtrent de inrichting van een sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel van 1 januari 2021, wordt op 1 april 2021 een startpremie ingeschreven op de individuele rekeningen van de Aangeslotenen die in de loop van 2020 tewerkgesteld werden door een Werkgever én op 31 maart 2021 Actieve Aangeslotenen zijn, gelijk aan 1 pct. van de Pensioengrondslag van 2020. § 3. De beheerskosten worden gedekt via een verhoging van de bijdrage, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, die op 1 januari 2021 gelijk is aan 0,20 pct. van de Pensioengrondslag en die dient ter dekking van de beheerskosten, de bijzondere RSZ-bijdrage van 8,86 pct. op de hiervoor vermelde nettobijdrage van 1 pct. van de Pensioengrondslag en van de solidariteitstoezegging. De beheersovereenkomst afgesloten tussen Sefoplus OFP en de Inrichter, die de beheers- en werkingsregels van Sefoplus OFP vastlegt, bepaalt de hoogte van de beheerskosten die door de Inrichter worden overgemaakt aan Sefoplus OFP. HOOFDSTUK XII. - Verworven Reserves en Verworven Prestaties

Art. 14.§ 1. De Actieve Aangeslotene maakt onmiddellijk aanspraak op Verworven Reserves en Verworven Prestaties, zonder dat er sprake is van enige verwervingsperiode. § 2. Indien de Aangeslotene er naar aanleiding van de Uittreding voor opteert om zijn Verworven Reserves opgebouwd in het kader van dit Sectoraal Pensioenstelsel over te dragen naar een andere Pensioeninstelling (overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP en zoals hierna omschreven in artikel 15, § 3 van dit pensioenreglement) is de Inrichter er op het tijdstip van de overdracht toe gehouden om de tekorten ten aanzien van de WAP-Rendementsgarantie, op datum van de Uittreding, aan te zuiveren. HOOFDSTUK XIII. - Procedure in geval van Uittreding

Art. 15.§ 1. Trimestrieel stelt Sefoplus OFP, op basis van de DmfA-gegevens die via de Inrichter aan Sefoplus OFP ter beschikking worden gesteld, vast welke Aangeslotenen zijn uitgetreden. § 2. Vervolgens deelt Sefoplus OFP het bedrag van de Verworven Reserves en prestaties, het behoud van de overlijdensdekking en het type ervan en de hierna opgesomde keuzemogelijkheden schriftelijk mee aan de uittredende Aangeslotenen. De uittredende Aangeslotene wiens verworven reserve echter lager zijn dan 150 EUR overeenkomstig artikel 31, § 1 van de WAP en § 4 van dit artikel zal deze kennisgeving niet ontvangen. § 3. De uittredende Aangeslotene heeft vervolgens 30 dagen de tijd (te rekenen vanaf de kennisgeving door Sefoplus OFP) om zijn keuze te bepalen uit de hierna volgende mogelijkheden betreffende de aanwending van zijn Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van de WAP-Rendementsgarantie : (1) de Verworven Reserves over te dragen naar de pensioeninstelling van: - ofwel de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, op voorwaarde dat hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van zijn nieuwe werkgever; - ofwel de nieuwe inrichter van het sectoraal pensioenstelsel waaraan de nieuwe werkgever, met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, ressorteert, op voorwaarde dat hij wordt aangesloten bij dit sectoraal pensioenstelsel; (2) de Verworven Reserves overdragen naar een pensioeninstelling die de totale winst verdeelt onder de Aangeslotenen in verhouding tot hun reserves en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld per koninklijk besluit;(3) de Verworven Reserves bij de Pensioeninstelling laten en behouden zonder wijziging van de Sectorale Pensioentoezegging (zij het uiteraard zonder aanspraak te maken op de verdere betaling door de Inrichter van de vaste bijdrage) en met behoud van een overlijdensdekking gelijk aan de Verworven Reserves. § 4. De uittredende Aangeslotene beschikt niet over de keuzes vermeld in § 3 van dit artikel indien de Verworven Reserves op het moment van Uittreding minder bedragen dan 150 EUR overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, bijdragen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. In dat geval blijven de Verworven Reserves bij Sefoplus OFP zonder wijziging van de Sectorale Pensioentoezegging en zal de Aangeslotene hierop aanspraak maken naar aanleiding van zijn Pensionering. § 5. Wanneer de Aangeslotene (die niet valt onder het toepassingsgebied van § 4 van dit artikel) de voormelde termijn van 30 dagen laat verstrijken, wordt hij verondersteld te hebben gekozen voor de mogelijkheid bedoeld in artikel 15, § 3, (3) van dit pensioenreglement (dat is zijn Verworven Reserves bij Sefoplus OFP laten). Na het verstrijken van deze termijn kan de Aangeslotene evenwel te allen tijde vragen om zijn reserves over te dragen naar een Pensioeninstelling bedoeld in artikel 15, § 3, (1) of (2) hiervoor. § 6. Sefoplus OFP zal ervoor zorgen dat de door de Aangeslotene gemaakte keuze binnen de 30 daaropvolgende dagen uitgevoerd wordt, in zoverre Sefoplus OFP daartoe beschikt over de nodige gegevens. Ingeval de Aangeslotene opteert voor de opties vermeld in artikel 15, § 3, (1) en artikel 15, § 3, (2) worden zijn Verworven Reserves geactualiseerd tot op de datum van de effectieve overdracht. § 7. Indien een gewezen Aangeslotene, overeenkomstig artikel 15, § 3, (1) of artikel 15, § 3, (2) van dit pensioenreglement, heeft geopteerd voor de overdracht van zijn Verworven Reserves en hij na de overdracht van zijn Verworven Reserves herintreedt in het Sectoraal Pensioenstelsel wordt hij als een nieuwe Aangeslotene beschouwd. HOOFDSTUK XIV. - Beëindiging van het Sectoraal Pensioenstelsel

Art. 16.In geval van stopzetting van het Sectoraal Pensioenstelsel of bij faillissement en/of ontbinding en vereffening van een Werkgever, verwerven de betrokken Aangeslotenen, overeenkomstig de WAP, de Verworven Reserves die desgevallend worden aangevuld tot de WAP-Rendementsgarantie. HOOFDSTUK XV. - Vrije reserve

Art. 17.§ 1. Zoals bepaald in artikel 2.21 wordt een Vrije Reserve ingericht binnen het Afzonderlijk Vermogen van de Inrichter. § 2. In geval van stopzetting van dit Sectoraal Pensioenstelsel, zullen de gelden van de Vrije Reserve in geen geval, noch volledig, noch gedeeltelijk, worden teruggestort aan de Inrichter. De Vrije Reserve zal daarentegen onder alle Aangeslotenen worden verdeeld in verhouding met hun Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot de WAP-Rendementsgarantie. HOOFDSTUK XVI. - Transparantieverslag

Art. 18.§ 1. Onder de naam "transparantieverslag" zal Sefoplus OFP jaarlijks een verslag opstellen over het beheer van de Sectorale Pensioentoezegging en dit ter beschikking stellen van de Inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de Aangeslotenen. § 2. Het verslag omvat de volgende elementen : - de financieringswijze van de Sectorale Pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - de toepasselijke methode in geval van wijziging van de rentevoet voor de berekening van de WAP-Rendementsgarantie (met name de verticale methode); - het huidige niveau van financiering van de WAP-Rendementsgarantie. HOOFDSTUK XVII. - Jaarlijkse informatie aan de Aangeslotenen : het pensioenoverzicht

Art. 19.§ 1. Elk jaar (uiterlijk in november of december) verstuurt Sefoplus OFP een pensioenoverzicht aan elke Actieve Aangeslotene, met uitzondering van de rentegenieters en de Aangeslotenen die reeds een voorschot op hun Aanvullend Pensioen hebben ontvangen zoals bedoeld in artikel 10, § 2.

Aan elke Passieve Aangeslotene wordt een pensioenoverzicht ter beschikking gesteld door Sigedis, via MyPension.be. § 2. Dit pensioenoverzicht is opgesteld conform de bepalingen van artikel 26 van de WAP en de relevante bepalingen van de WIBP. HOOFDSTUK XVIII. - Wijzigingsrecht

Art. 20.§ 1. Dit pensioenreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Het is dan ook onlosmakelijk verbonden met deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Bijgevolg zal dit pensioenreglement worden gewijzigd en/of worden stopgezet indien en in de mate dat ook de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst wordt gewijzigd en/of stopgezet. HOOFDSTUK XIX. - Niet-betaling van de bijdragen

Art. 21.§ 1. De bijdragen die in uitvoering van dit pensioenreglement (met inbegrip van de beheersovereenkomst zoals afgesloten tussen Sefoplus OFP en de Inrichter die de beheers- en werkingsregels vastlegt) verschuldigd zijn of zullen worden, dienen door de Inrichter trimestrieel te worden voldaan. § 2. Bij niet-betaling van deze bijdragen door de Inrichter, zal deze door Sefoplus OFP in gebreke gesteld worden via een aangetekende brief. § 3. Deze ingebrekestelling, die de Inrichter aanmaant tot betaling en hem op de gevolgen van de niet-betaling wijst, wordt ten vroegste 30 dagen na de vervaldag van de onbetaalde bijdrage verzonden. § 4. Sefoplus OFP moet binnen de 3 maanden na de vervaldag van de verschuldigde bijdragen alle Actieve Aangeslotenen op de hoogte brengen van de wanbetaling door de Inrichter. HOOFDSTUK XX. - De bescherming en verwerking van persoonsgegevens

Art. 22.§ 1. Alle partijen betrokken bij het Sectoraal Pensioenstelsel, met inbegrip van alle partijen belast met het beheer en de uitvoering ervan (dat is onder meer Sefoplus OFP en desgevallend de externe dienstverleners waarop het een beroep doet) verbinden zich ertoe de geldende wet- en regelgeving tot bescherming van de persoonsgegevens te eerbiedigen. Zij zullen de persoonsgegevens van de Aangeslotenen en de Begunstigden waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de inrichting, het beheer en de uitvoering van Sectoraal Pensioenstelsel slechts mogen verwerken in overeenstemming met collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, de beheersovereenkomst afgesloten tussen de Inrichter en de Pensioeninstelling en de toepasselijke dienstverleningsovereenkomsten (desgevallend met inbegrip van de verwerkingsovereenkomsten). Deze partijen verbinden zich ertoe om binnen de opgelegde of vastgestelde termijnen de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens. § 3. Partijen zullen de nodige middelen aanwenden ter eerbiediging van de onder dit artikel aangegane verbintenissen en om ervoor te zorgen dat ieder gebruik van de persoonsgegevens van de Aangeslotenen en de Begunstigden voor andere doeleinden dan het beheer en de uitvoering van de Sectorale Pensioentoezegging of door andere personen dan deze die bevoegd zijn om deze persoonsgegevens te verwerken, uitgesloten is. HOOFDSTUK XXI. - Aanvang

Art. 23.§ 1. Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt voor onbepaalde duur aangegaan. Het bestaan van dit pensioenreglement is gekoppeld aan het bestaan van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. Dit pensioenreglement kan enkel worden gewijzigd of opgezegd per sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage II aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel Solidariteitsreglement HOOFDSTUK I. - Voorwerp

Artikel 1.§ 1. Dit sectoraal solidariteitsreglement is opgemaakt in uitvoering van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. Dit solidariteitsreglement legt de Sectorale Solidariteitstoezegging vast. Het bepaalt de rechten en de plichten van de Inrichter, de Solidariteitsinstelling, de Aangeslotenen, de Begunstigden en de Werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), met uitzondering van : - de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden die wat hun arbeiders betreft onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03); - de ondernemingen of (vestigingseenheden van de) werkgevers die overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten zijn uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 3. In overeenstemming met artikel 10, § 1 van de WAP strekt deze Sectorale Solidariteitstoezegging er mede toe het Sectoraal Pensioenstelsel te doen genieten van het bijzonder statuut vastgesteld in artikel 1762, 4° bis van het wetboek diverse rechten en taksen en door artikel 10 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot vrijwaring van het concurrentievermogen. Deze Sectorale Solidariteitstoezegging maakt een integrerend onderdeel uit van het Sectoraal Pensioenstelsel.

HOOFSDTUK II. - Definities

Art. 2.1. Aangeslotenen De bedienden, tewerkgesteld door de Werkgevers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden zoals vermeld in artikel 3 van dit solidariteitsreglement. 2. Begunstigde(n) De persoon of personen die overeenkomstig artikel 10 van het solidariteitsreglement aanspraak maken op een rente-uitkering in geval van overlijden van de Aangeslotene.De begunstigingsvolgorde is opgenomen in artikel 9 van het Pensioenreglement. 3. FSMA De Autoriteit voor Financiële Markten en Diensten.4. Herberekeningsdatum De Herberekeningsdatum voor dit Solidariteitsreglement wordt vastgesteld op 1 januari.5. Inrichter Conform artikel 3, § 1, 5° van de WAP hebben de representatieve organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), het "Fonds voor Bestaanszekerheid-Sectoraal Aanvullend Pensioen voor de Textielnijverheid", afgekort "FBZ-SAP Textiel" aangeduid als Inrichter van het Sectoraal Pensioenstelsel. Het gaat hier om een multi-sectorale Inrichter, die als gemeenschappelijke inrichter optreedt voor het Sectoraal Pensioenstelsel van het Paritair Comité voor de textielnijverheid (PC 120), het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité van de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) en het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01).

Aangezien FBZ-SAP Textiel op treedt voor meerdere paritaire (sub)comités zal het, in overeenstemming met de WAP, als uitsluitend doel de opbouw van aanvullende pensioenen hebben. 6. KB Financiering Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging.7. KB Solidariteit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels.8. KB WAP Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.9. Pensioenreglement Het Pensioenreglement vastgesteld in uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.10. Sectoraal Pensioenstelsel De collectieve pensioentoezegging gedaan door de Inrichter zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel en in het Pensioenreglement.Het Sectoraal Pensioenstelsel is een sociaal pensioenstelsel dat enerzijds voorziet in de sectorale pensioentoezegging (pensioenluik), die geregeld wordt in het Pensioenreglement, en anderzijds in een Sectorale Solidariteitstoezegging (solidariteitsluik), die geregeld wordt in dit solidariteitsreglement. 11. Sectorale Solidariteitstoezegging De toezegging van solidariteitsprestaties gedaan door de Inrichter overeenkomstig het KB Solidariteit aan de Aangeslotenen en/of hun Begunstigde(n) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsook de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan. De Sectorale Solidariteitstoezegging maakt deel uit van het Sectoraal Pensioenstelsel. 12. Solidariteitsinstelling Belfius Verzekeringen NV, verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 0037, met ondernemingsnummer 0405.764.064 en met maatschappelijke zetel te Karel Rogierplein 11, 1210 Brussel, die in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel door de Inrichter is aangeduid als Solidariteitsinstelling, aan wie het beheer en de uitvoering van de Sectorale Solidariteitstoezegging is toevertrouwd. 13. Solidariteitsfonds Het collectieve fonds dat bij de Solidariteitsinstelling in het kader van deze Sectorale Solidariteitstoezegging, wordt gevormd en afgescheiden van haar overige activiteiten wordt beheerd.14. Toezichtscomité Het comité opgericht binnen de Inrichter dat voor de helft is samengesteld uit de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214) en voor de andere helft uit de representatieve werkgeversorganisatie vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214).15. Transparantieverslag Het jaarlijks verslag opgesteld door de Solidariteitsinstelling over het door haar gevoerde beheer van de Sectorale Solidariteitstoezegging.16. Uittreding Onder Uittreding moet worden begrepen : - Hetzij de beëindiging van een arbeidsovereenkomst (anders dan door overlijden of Pensionering) voor zover die niet wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere Werkgever die eveneens behoort tot het ressort van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214).Moet eveneens onder Uittreding worden begrepen, de beëindiging van de arbeidsovereenkomst (anders dan door overlijden of Pensionering) die gevolgd wordt door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die wat zijn arbeiders betreft behoort tot het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03), hetzij met een werkgever die overeenkomstig artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten is uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel; - Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het Sectoraal Pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of Pensionering; - Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de Werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe Werkgever niet langer valt onder het ressort van het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214), dan wel wat zijn arbeiders betreft, valt onder het ressort van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03) of overeenkomstig artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten is uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. 17. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheden, hierna afgekort als "de WAP".De begrippen die in het solidariteitsreglement worden gebruikt, moeten worden begrepen in de zin van en in lijn met de definities voorzien in artikel 3 van de WAP. 18. WAP-Rendementsgarantie De wettelijke minimum rendementsgarantie op werkgeversbijdragen zoals voorzien in artikel 24 van de WAP voor de Actieve Aangeslotenen en in artikel 3, § 3 van het KB WAP voor de Passieve Aangeslotenen, die moet worden gewaarborgd door de Inrichter op de momenten bepaald in de WAP. In geval van een wijziging van de rentevoet voor de berekening van de WAP-Rendementsgarantie voor de Actieve Aangeslotenen, conform artikel 24 van de WAP, wordt de verticale methode toegepast. Dit betekent dat de oude rentevoet wordt toegepast tot op het moment van de wijziging op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement voor de wijziging. De nieuwe rentevoet wordt vanaf de wijziging toegepast op (i) de bijdragen die verschuldigd zijn op basis van het pensioenreglement vanaf de wijziging, en (ii) op het bedrag resulterend uit de kapitalisatie tegen de oude rentevoet van de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement tot aan de wijziging. 19. Werkgever De Werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsook van de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan, met uitzondering van : - de ondernemingen en de erin tewerkgestelde bedienden die, wat hun arbeiders betreft, onder de bevoegdheid vallen van het Paritaire Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (PSC 120.03); - de ondernemingen of (vestigingseenheden van de) werkgevers die overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 betreffende de vaststelling van de voorwaarden voor de uitsluiting uit het toepassingsgebied van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, uitgesloten zijn uit het toepassingsgebied van het Sectoraal Pensioenstelsel.

Gezien deze Sectorale Solidariteitstoezegging een integrerend onderdeel uitmaakt van het Sectoraal Pensioenstelsel, moeten de hierna gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in deze begrippenlijst worden opgevat in hun betekenis in het licht van artikel 3 van de WAP of van de begrippenlijst opgenomen in artikel 2 van het Pensioenreglement. HOOFDSTUK III. - Aansluiting

Art. 3.§ 1. Alle bedienden die op of na 1 januari 2021 verbonden zijn via een arbeidsovereenkomst met een Werkgever, met uitsluiting van studenten en leerlingen, worden aangesloten bij de Sectorale Solidariteitstoezegging. § 2. De bedienden bedoeld in artikel 3, § 1 van dit solidariteitsreglement worden onmiddellijk aangesloten bij de Sectorale Solidariteitstoezegging, dit wil zeggen hetzij op 1 januari 2021 voor de bedienden die op dat moment reeds in dienst zijn van een Werkgever, hetzij op de datum van indiensttreding van een Werkgever voor de bedienden die vanaf 1 januari 2021 in dienst treden van een Werkgever. Zij blijven aangesloten zolang zij in dienst zijn van een Werkgever. Hierop voorziet de WAP evenwel één uitzondering : de personen die effectief hun wettelijk (vervroegd) pensioen hebben opgenomen, maar vervolgens verder of opnieuw tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst afgesloten met een Werkgever, blijven of worden niet aangesloten bij de Sectorale Solidariteitstoezegging. HOOFDSTUK IV. - Rechten en plichten van de Inrichter

Art. 4.§ 1. De Inrichter gaat tegenover alle Aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsook van de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan, met inbegrip van het Pensioenreglement en dit solidariteitsreglement. § 2. De bijdrage die de Inrichter verschuldigd is ter financiering van de Sectorale Solidariteitstoezegging wordt door de Inrichter, zonder verwijl aan de Solidariteitsinstelling overgemaakt. Dit gebeurt trimestrieel. § 3. De Inrichter zal aan de Solidariteitsinstelling tijdig en op regelmatige tijdstippen alle nodige gegevens overmaken om aan de Solidariteitsinstelling toe te laten de Sectorale Solidariteitstoezegging op een correcte manier uit te voeren en te beheren, in overeenstemming met dit solidariteitsreglement. De Solidariteitsinstelling zal slechts tot de uitvoering van zijn verplichtingen gehouden zijn voor zover zij deze gegevens (tijdig) ontvangt van de Inrichter.

Het betreft in ieder geval de volgende gegevens : 1. per Aangeslotene, het aantal dagen van economische werkloosheid, zoals omschreven in artikel 7;2. per Aangeslotene, het aantal dagen van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van (beroeps)ziekte, (arbeids)ongeval en/of moederschapsbescherming, zoals omschreven in artikelen 8 en 9;3. alle andere noodzakelijke gegevens zoals gevraagd door de Solidariteitsinstelling. De Inrichter is er ook toe gehouden om alle wijzigingen van de bovenstaande gegevens, tijdens de duur van de aansluiting, onverwijld door te geven aan de Solidariteitsinstelling. § 4. De Inrichter organiseert ten voordele van de Aangeslotenen een helpdesk, georganiseerd via Sefoplus OFP (de pensioenstelling). HOOFDSTUK V. - Rechten en plichten van de Aangeslotenen en/of diens Begunstigde(n)

Art. 5.§ 1. De Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n) onderwerpt (onderwerpen) zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, evenals aan de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan. Die documenten moeten als één geheel worden beschouwd. § 2. De Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n) maakt (maken), in voorkomend geval, de ontbrekende gegevens over aan de Solidariteitsinstelling, § 3. Leeft (leven) de Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n) een hem door dit solidariteitsreglement of door een collectieve arbeidsovereenkomst zoals bepaald in § 1 opgelegde verplichting niet na en ontstaat hierdoor enig verlies van recht voor hem en/of voor zijn Begunstigde(n), dan zijn de Inrichter en de Solidariteitsinstelling in dezelfde mate ontslagen van hun verplichtingen voortvloeiend uit de Sectorale Solidariteitstoezegging tegenover deze Aangeslotene en/of diens Begunstigde(n). HOOFDSTUK VI. - Gewaarborgde prestaties

Art. 6.§ 1. In overeenstemming met artikel 43, § 1 van de WAP, zoals uitgevoerd door het KB Solidariteit, heeft dit solidariteitsreglement tot doel de hiernavolgende Sectorale Solidariteitstoezegging te waarborgen. § 2. De Aangeslotenen hebben slechts recht op de effectieve uitvoering van de solidariteitsprestaties op voorwaarde dat de Solidariteitsinstelling in hun voordeel bijdragen ontvangen heeft ter financiering van deze Sectorale Solidariteitstoezegging, zoals desgevallend verder gepreciseerd in dit solidariteitsreglement. § 3. Voor de uitvoering van de in artikelen 7, 8 en 9 vermelde solidariteitsprestaties wordt geteld in een 5-dagen werkweek. Afdeling I. - Verdere pensioenopbouw gedurende periodes van

economische werkloosheid

Art. 7.§ 1. Gedurende de periodes waarin de Aangeslotene tijdelijk werkloos is wegens economische oorzaken in de zin van artikel 77, § 4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (code 71 in de gegevensstroom van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid), wordt de opbouw van het pensioenluik tijdens de voormelde periodes verder gefinancierd door de Solidariteitsinstelling op forfaitaire basis en dit gedurende maximaal 30 dagen per kalenderjaar.

Desgevallend wordt deze pensioenopbouw gespreid over meerdere periodes van tijdelijke werkloosheid tot het maximum van 30 dagen voor een kalenderjaar is bereikt. § 2. In dit kader zal per dag, met een maximum van 30 dagen per kalenderjaar, van economische werkloosheid zoals hiervoor beschreven, een forfaitair bedrag van 0,50 EUR worden ingeschreven op de individuele pensioenrekening van de betrokken Aangeslotene bij Sefoplus OFP (de pensioeninstelling). § 3. De toepassing van deze pensioenopbouw geldt ongeacht de arbeidsduur bepaald in de arbeidsovereenkomst en wordt pro rata toegepast op basis van het tewerkstellingspercentage van de Aangeslotene zoals van toepassing op het ogenblik van de aanvang van de periode van tijdelijke werkloosheid zoals omschreven in § 1. Afdeling II. - Verdere pensioenopbouw gedurende periodes van

arbeidsongeschiktheid ten gevolge van (beroeps)ziekte en/of (arbeids-)ongeval

Art. 8.§ 1. Gedurende de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval en de periodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte van de Aangeslotene (codes 10, 50, 60 of 61 in de gegevensstroom van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid), wordt de financiering van de opbouw van het pensioenluik tijdens de voormelde periodes verder gefinancierd door de Solidariteitsinstelling op forfaitaire basis en dit gedurende maximaal 30 dagen per kalenderjaar na de periode van gewaarborgd loon. Desgevallend wordt deze pensioenopbouw gespreid over meerdere periodes van arbeidsongeschiktheid tot het maximum van 30 dagen voor een kalenderjaar is bereikt. § 2. In dit kader zal per dag, met een maximum van 30 dagen per kalenderjaar, dat de Aangeslotene zich bevindt in één van de periodes zoals hiervoor beschreven, na de periode van gewaarborgd loon, een forfaitair bedrag van 0,50 EUR worden ingeschreven op de individuele pensioenrekening van de betrokken Aangeslotene bij Sefoplus OFP (de pensioeninstelling). Deze solidariteitsprestatie wordt enkel toegekend indien er in hoofde van de Aangeslotene, gedurende de vier opeenvolgende kwartalen voorafgaand aan het kwartaal waarin de Aangeslotene arbeidsongeschikt wordt conform artikel 8, § 1, of gedurende alle kwartalen sinds de indiensttreding van de Aangeslotene indien dit er minder zijn dan vier, bijdragen werden gestort zoals bedoeld in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel of van de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan. Deze voorwaarde geldt echter niet tijdens het eerste jaar volgend op de invoering van de Sectorale Solidariteitstoezegging op 1 januari 2021.

Een vergoede periode van arbeidsongeschiktheid conform artikel 8, § 1 kan voor de toepassing van deze solidariteitsprestatie evenwel enkel in aanmerking komen indien deze pas is ingegaan op of na de datum van invoering van de Sectorale Solidariteitstoezegging (1 januari 2021). § 3. De toepassing van deze pensioenopbouw geldt ongeacht de arbeidsduur bepaald in de arbeidsovereenkomst en wordt pro rata toegepast op basis van het tewerkstellingspercentage van de Aangeslotene zoals van toepassing op het ogenblik van de aanvang van de periode van arbeidsongeschiktheid zoals omschreven in § 1. Afdeling III. - Verdere pensioenopbouw gedurende periodes van

arbeidsongeschiktheid ten gevolge van moederschapsbescherming

Art. 9.§ 1. Gedurende de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid in het kader van moederschapsbescherming die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid (code 51 in de gegevensstroom van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid), wordt de financiering van de opbouw van het pensioenluik tijdens de voormelde periodes verder gefinancierd door de Solidariteitsinstelling op forfaitaire basis en dit gedurende de eerste 30 dagen van de periode van moederschapsbescherming. § 2. In dit kader zal per dag, gedurende de eerste 30 dagen van de periode van moederschapsbescherming, een forfaitair bedrag van 0,50 EUR worden ingeschreven op de individuele pensioenrekening van de betrokken Aangeslotene bij Sefoplus OFP (de pen-sioeninstelling). § 3. De toepassing van deze pensioenopbouw geldt ongeacht de arbeidsduur bepaald in de arbeidsovereenkomst en wordt pro rata toegepast op basis van het tewerkstellingspercentage van de Aangeslotene zoals van toepassing op het ogenblik van de aanvang van de periode van moederschapsbescherming zoals omschreven in § 1. Afdeling IV. - Rente-uitkering in geval van overlijden

Art. 10.§ 1. In geval van overlijden van een Aangeslotene wordt er door de Solidariteitsinstelling aan de Begunstigde(n) zoals aangeduid in artikel 9 van het Pensioenreglement een vergoeding toegekend onder de vorm van een rente-uitkering, evenwel op voorwaarde dat : - er in hoofde van de Aangeslotene tijdens de vier kwartalen voorafgaand aan het overlijden of gedurende alle kwartalen sinds de indiensttreding van de Aangeslotene ingeval dit er minder zijn dan vier, bijdragen gestort zijn geweest zoals bedoeld in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsook van de eventuele latere collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging hiervan; en - het overlijden van de Aangeslotene zich situeert binnen de 365 dagen na de laatste gepresteerde dag van de Aangeslotene. § 2. Het vestigingskapitaal ter financiering van de voormelde rente-uitkering bedraagt 250,00 EUR bruto (desgevallend winstdeling inbegrepen). Dit kapitaal zal worden gebruikt ter vestiging van een nietgeïndexeerde levenslange rente op het hoofd van de Begunstigde(n). § 3. Indien echter het jaarbedrag van de rente, na de wettelijk verschuldigde fiscale en parafiscale inhoudingen, kleiner is dan 300 EUR, dan zal het nettovestigingskapitaal worden uitbetaald. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, bijdragen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. HOOFDSTUK VII. - Uitvoering van de gewaarborgde prestaties Afdeling I. - Solidariteitsprestaties zoals omschreven in artikelen 7,

8 en 9

Art. 11.§ 1. De uitkeringen van de solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikelen 7, 8 en 9 van het solidariteitsreglement, worden door de Solidariteitsinstelling gestort aan de Pensioeninstelling waar ze op de individuele rekeningen van de betrokken Aangeslotenen worden ingeschreven. § 2. Bij de toekenning wordt er rekening gehouden met een kapitalisatie van de solidariteitsprestaties aan de contractuele intrestvoet die voor de Solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikelen 7, 8 en 9 van het solidariteitsreglement werd overeengekomen.

Art. 12.Wanneer een Aangeslotene die zich tijdens het afgelopen jaar bevond in een situatie zoals beschreven in artikel 7, 8 of 9, tijdens dat jaar zelf of diens Begunstigde(n) het voorschot op het Aanvullend Pensioen, het Aanvullend Pensioen of de prestatie bij overlijden uitgekeerd krijgen, dan zullen de solidariteitsprestaties zoals bedoeld in artikel 7, 8 of 9 waarop betrokkene recht heeft, worden verwerkt in het saldo dat hem in het kader van het Pensioenreglement zal worden toegekend. Afdeling II. - Solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikel 10

Art. 13.Om tot de uitbetaling van de solidariteitsprestatie zoals beschreven in artikel 10 te kunnen overgaan dien de Begunstigde(n) de opgevraagde gegevens, formulieren en/of bijlagen te bezorgen aan de Solidariteitsinstelling. HOOFDSTUK VIII. - Technische grondslagen

Art. 14.§ 1. Voor de dekking van de solidariteitsprestaties zoals vermeld in artikelen 7, 8 en 9 hiervoor, sluit de Inrichter een verzekeringsovereenkomst af met de Solidariteitsinstelling. De Solidariteitsinstelling onderschrijft ter zake een resultaatsverbintenis. § 2. De Sectorale Solidariteitstoezegging wordt gefinancierd overeenkomstig de tariferingsregels die door de Solidariteitsinstelling gebruikt wordt voor de betrokken risico's, rekening houdende met de toepasselijke bepalingen in het KB Financiering.

Art. 15.§ 1. Ter dekking van de solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikelen 7, 8 en 9 wordt telkens een tijdelijke verzekering van een jaar onderschreven in hoofde van elke Aangeslotene. § 2. Ter dekking van de solidariteitsprestaties zoals beschreven in artikel 10 wordt een tijdelijke overlijdensverzekering onderschreven waarbij de Solidariteitsinstelling op het hoofd van elke Aangeslotene een vestigingskapitaal ter financiering van een rente-uitkering in geval van een eventueel vroegtijdig overlijden verzekert. HOOFDSTUK IX. - Solidariteitsfonds

Art. 16.§ 1. In de schoot van de Solidariteitsinstelling wordt een Solidariteitsfonds ingericht. § 2. De bijdragen voor de Sectorale Solidariteitstoezegging worden gestort in dit Solidariteitsfonds. § 3. Het Solidariteitsfonds wordt door de Solidariteitsinstelling afzonderlijk van haar overige activiteiten beheerd als een wiskundige inventarisreserve. § 4. De Solidariteitsinstelling verbindt er zich toe om bovenop de tariefgrondslagen, de gerealiseerde winst afkomstig uit de verzekeringen en de beleggingen in bepaalde hiervoor aangewezen activa, integraal als winstdeling te verdelen en toe te kennen. Deze activa worden van de andere activa van de Solidariteitsinstelling afgezonderd en vormen bijgevolg een fonds met aangewezen activa.

Evenwel zal het rendement van het Solidariteitsfonds maar toegekend worden indien de verrichtingen van het Solidariteitsfonds rendabel zijn. § 5. Er wordt een inventaris bijgehouden die alle bestanddelen van het vermogen van het Solidariteitsfonds bevat. Dit inventaris wordt opgemaakt voor elke dag waarop een wijziging van de samenstelling van het Solidariteitsfonds plaatsheeft. Daarenboven wordt er een winstdelingsreglement opgesteld.

Afhankelijk van de resultaten van dit Solidariteitsfonds met aangewezen activa, zal de Solidariteitsinstelling jaarlijks de eventuele winst, integraal verdelen. De verplichting tot integrale winstverdeling houdt in het kader van het solidariteitsstelsel in dat het resultaat integraal binnen het solidariteitsluik blijft en wordt besteed aan de financiering van de verplichtingen ervan.

Deze winstdeelneming wordt pas toegekend op voorwaarde dat de verrichtingen van het Solidariteitsfonds rendabel zijn.

Teneinde schommelingen in het technisch resultaat en de schadelast te matigen, kan een gedeelte van het positieve netto-technisch resultaat, alsook het rendement van de activa aangehouden binnen het Solidariteitsfonds, worden toegewezen aan een collectieve reserve ('fluctuatiereserve' genaamd). Deze reserve kan enkel aangewend worden voor de financiering van de verplichtingen van het solidariteitsluik.

De investeringspolitiek van het Solidariteitsfonds met aangewezen activa heeft tot doel de veiligheid, het rendement en de liquiditeit van de beleggingen te waarborgen. Hierbij wordt rekening gehouden met een oordeelkundige diversificatie en spreiding van de beleggingen. § 6. De Solidariteitsinstelling stelt een financieel jaarverslag op dat toelaat na te gaan of het gedeelte van de aan de overeenkomsten toegekende winsten en de uitgevoerde beleggingen aan de bepalingen van het winstdelingsreglement beantwoorden. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld van het Toezichtscomité. § 7. Het Solidariteitsfonds kan slechts worden gedebiteerd door betaling van verzekeringspremies die de betrokken risico's dekken en van de kosten verbonden aan deze Sectorale Solidariteitstoezegging. § 8. In geval van faillissement en/of ontbinding of vereffening van een Werkgever, zullen de gelden van het Solidariteitsfonds die proportioneel slaan op de verplichtingen van die bepaalde Werkgever, noch geheel noch gedeeltelijk worden teruggestort aan de Inrichter.

Deze gelden zullen daarentegen worden aangewend ter financiering van de solidariteitsprestaties ten gunste van de overige Aangeslotenen. § 9. In geval van stopzetting van deze Sectorale Solidariteitstoezegging, zullen de na afhandeling van de lopende schadegevallen nog in het Solidariteitsfonds aanwezige gelden niet worden teruggestort aan de Inrichter. Deze gelden zullen daarentegen worden overgedragen naar het afzonderlijk vermogen van de Inrichter bij Sefoplus OFP (de pensioeninstelling) waarbinnen de sectorale pensioentoezegging van het Sectoraal Pensioenstelsel van PC 214 wordt beheerd. § 10. In geval van stopzetting van het Sectoraal Pensioenstelsel, zullen de gelden van het Solidariteitsfonds in geen geval, volledig noch gedeeltelijk, worden teruggestort aan de Inrichter. Het zal daarentegen onder alle Aangeslotenen op het moment van de stopzetting ervan, worden verdeeld in verhouding met de verworven reserves waarover de betrokkenen beschikken in het kader van het Sectoraal Pensioenstelsel, desgevallend aangevuld tot de WAP Rendementsgarantie. § 11. Geen enkele vergoeding of verlies van winstdelingen zal ten laste worden gelegd van de Aangeslotenen of van de op het ogenblik van de overdracht verworven reserves worden afgetrokken. HOOFDSTUK X. - Bijdragen

Art. 17.§ 1. Alle vereiste uitgaven tot het waarborgen van de Sectorale Solidariteitstoezegging vermeld in artikelen 7, 8, 9 en 10 hiervoor vallen geheel ten laste van de Inrichter. § 2. Deze nettobijdrage is gelijk aan 4,4 pct. van de bijdragen voor de pensioentoezegging. Deze bijdragen voor de pensioentoezegging worden bepaald in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 3. De Inrichter zal de globale bijdrage trimestrieel aan de Solidariteitsinstelling storten. HOOFDSTUK IX. - Toezichtscomité

Art. 18.Er wordt een Toezichtscomité opgericht dat toeziet op de goede uitvoering van de Sectorale Solidariteitstoezegging door de Solidariteitsinstelling. Dit Toezichtscomité wordt door de Solidariteitsinstelling voorafgaandelijk geraadpleegd over : - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - in voorkomend geval, de winstdeling. HOOFDSTUK XII. - Transparantieverslag

Art. 19.§ 1. Onder de naam "Transparantieverslag" zal de Solidariteitsinstelling jaarlijks een verslag opstellen over het beheer van de Sectorale Solidariteitstoezegging en dit ter beschikking stellen van de Inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de Aangeslotenen. § 2. Het verslag omvat minstens de volgende elementen : - de financieringswijze van de Sectorale Solidariteitstoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - in voorkomend geval, de winstdeling. HOOFDSTUK XIII. - Jaarlijkse informatie aan de Aangeslotenen

Art. 20.§ 1. De Solidariteitsinstelling zal ten minste éénmaal per jaar aan de Aangeslotenen meedelen op welke solidariteitsprestaties zij voor wat betreft het betrokken verzekeringsjaar recht hadden. § 2. Volgende informatie wordt aldus opgenomen in het pensioenoverzicht voor wat betreft de solidariteitsprestaties: 1. De som van het aantal weerhouden gelijkgestelde dagen bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen en bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van (beroeps)ziekte, (arbeids)ongeval of moederschapsbescherming;2. Het forfaitair bedrag toegekend per gelijkgestelde dag zijnde 0,50 EUR voor een voltijdse dag of het pro rata bedrag in geval van een deeltijdse dag;3. Het toegekend nettobedrag gedurende het refertejaar vóór oprenting vanuit het solidariteitsluik aan het pensioenluik zijnde het aantal weerhouden gelijkgestelde dagen vermenigvuldigd met het toepasselijk bedrag (namelijk 0,50 EUR voor een voltijdse dag of het pro rata bedrag in geval van een deeltijdse dag). § 3. De tekst van dit solidariteitsreglement zal door de Inrichter ter beschikking worden gesteld aan de Aangeslotenen op hun eenvoudig verzoek. HOOFDSTUK XIV. - Fiscaliteit

Art. 21.Deze Sectorale Solidariteitstoezegging wordt door de Solidariteitsinstelling op een afgescheiden wijze beheerd zodat voor elke Aangeslotene of diens Begunstigde(n) de toepassing van het specifieke fiscaal regime gewaarborgd is, zowel inzake de behandeling van de bijdragen als van de prestaties. HOOFDSTUK XV. - Wijzigingsrecht

Art. 22.§ 1. Dit solidariteitsreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. Het is dan ook onlosmakelijk verbonden met deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Bijgevolg zal dit solidariteitsreglement worden gewijzigd en/of worden stopgezet indien en in de mate dat ook de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst wordt gewijzigd en/of stopgezet. § 3. In voorkomend geval, licht de Inrichter de Aangeslotenen, alsook de FSMA in over een wijziging van Solidariteitsinstelling. HOOFDSTUK XVI. - Niet-betaling van de bijdragen

Art. 23.§ 1. De bijdragen die in uitvoering van dit solidariteitsreglement (met inbegrip van de verzekeringsovereenkomst zoals afgesloten tussen de Solidariteitsinstelling en de Inrichter die de beheers- en werkingsregels vastlegt) verschuldigd zijn of zullen worden, dienen door de Inrichter trimestrieel te worden voldaan. § 2. Bij niet-betaling van deze bijdragen door de Inrichter, zal deze door de Solidariteitsinstelling in gebreke gesteld worden via een aangetekende brief. § 3. Deze ingebrekestelling, die de Inrichter aanmaant tot betaling en hem op de gevolgen van de niet-betaling wijst, wordt ten vroegste 30 dagen na de vervaldag van de onbetaalde bijdrage verzonden. § 4. De Solidariteitsinstelling moet binnen de 3 maanden na de vervaldag van de verschuldigde bijdragen alle Actieve Aangeslotenen op de hoogte brengen van de wanbetaling door de Inrichter. HOOFDSTUK XVII. - De bescherming en verwerking van persoonsgegevens

Art. 24.§ 1. Alle partijen betrokken bij de Sectorale Solidariteitstoezegging, met inbegrip van alle partijen belast met het beheer en de uitvoering ervan (dat is onder meer de Solidariteitsinstelling en desgevallend de externe dienstverleners waarop het een beroep doet) verbinden zich ertoe de geldende wet- en regelgeving tot bescherming van de persoonsgegevens te eerbiedigen.

Zij zullen de persoonsgegevens van de Aangeslotenen en de Begunstigden waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de inrichting, het beheer en de uitvoering van de Sectorale Solidariteitstoezegging slechts mogen verwerken in overeenstemming met de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel, de beheersovereenkomst afgesloten tussen de Inrichter en de Solidariteitsinstelling en de toepasselijke dienstverleningsovereenkomsten (desgevallend met inbegrip van de verwerkingsovereenkomsten). Deze partijen verbinden zich ertoe om binnen de opgelegde of vastgestelde termijnen de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen. § 2. Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens. § 3. Partijen zullen de nodige middelen aanwenden ter eerbiediging van de onder dit artikel aangegane verbintenissen en om ervoor te zorgen dat ieder gebruik van de persoonsgegevens van de Aangeslotenen en de Begunstigden voor andere doeleinden dan het beheer en de uitvoering van de Sectorale Solidariteitstoezegging of door andere personen dan deze die bevoegd zijn om deze persoonsgegevens te verwerken, uitgesloten is. HOOFDSTUK XVIII. - Aanvang

Art. 25.§ 1. Dit solidariteitsreglement treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt voor onbepaalde duur aangegaan. Het bestaan van dit solidariteitsreglement is gekoppeld aan het bestaan van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel. § 2. Dit solidariteitsreglement kan enkel worden gewijzigd of opgezegd per sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met de modaliteiten zoals voorzien in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2020 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2020 tot invoering van het sociaal sectoraal aanvullend pensioenstelsel.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^