gepubliceerd op 22 september 2008
Koninklijk besluit tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart
30 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 31, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 augustus 1968, en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 oktober 1988, op de artikelen 33 tot 35 en op artikel 39, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juni 1974 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 december 1992;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 44.097/4 van 5 maart 2008;
Overwegende het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, inzonderheid zijn bijlage 1, artikel 1.2.9;
Overwegende de Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleider, inzonderheid artikels 1, 5, 8 en 11 en bijlage III;
Op de voordracht van de Eerste Minister en van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « Operationeel taalkennisniveau » : « het taalkennisniveau dat overeenstemt met het niveau 4 van het bijvoegsel A (SUPA-1) bij Bijlage 1 bij het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart. »
Art. 2.De bestuurders van luchtvaartuigen - uitgezonderd de bestuurders van vrije ballons, zweefvliegtuigen en ultralichte motorluchtvaartuigen -, die de boordradio moeten gebruiken, de luchtverkeersleiders en de operatoren van een luchtvaartstation moeten een operationeel taalkennisniveau bewijzen voor het gebruik van de Engelse taal in radiotelefonische communicatie.
Art. 3.Een operationeel taalkennisniveau Engels moet minstens aan de volgende vereisten voldoen : 1° De uitspraak, de klemtoon, het ritme en de stembuiging worden beïnvloed door de moedertaal of door een streekvariant, maar brengen slechts zelden de verstaanbaarheid in het gedrang;2° Eenvoudige spraakkundige structuren en zinsbouw worden vindingrijk gebruikt en over het algemeen goed beheerst.Fouten kunnen voorkomen, vooral in ongewone of onverwachte omstandigheden, maar ze veranderen zelden de betekenis van de informatie; 3° De woordenschat is doorgaans voldoende groot en nauwkeurig om zich doeltreffend uit te drukken over algemene, concrete of beroepsonderwerpen.Waar de woordenschat te kort schiet in ongewone of onverwachte omstandigheden, slaagt de spreker er dikwijls in om te omschrijven; 4° De spreker kan tamelijk lang praten aan een aangepaste spreeksnelheid.Hij kan af en toe zijn welbespraaktheid verliezen bij de overgang van aangeleerde formuleringen naar spontaan spreken, maar zonder dat dit de doeltreffendheid van de mededeling benadeelt. De spreker maakt al in beperkte mate gebruik van partikels of voegwoorden. Stopwoorden leiden de aandacht niet af; 5° De spreker begrijpt doorgaans goed wat gezegd wordt over algemene, concrete of beroepsonderwerpen, indien het gebruikte accent of taaleigen voldoende verstaanbaar is voor een internationale taalgebruikersgemeenschap.Hij kan soms trager begrijpen of verhelderingen moeten vragen bij een taalkundige moeilijkheid, bij verwikkelingen of bij een onvoorziene gebeurtenis; 6° De antwoorden zijn doorgaans onmiddellijk, gepast en informatief. De spreker begint een gesprek en houdt het gaande, zelfs in onvoorziene omstandigheden. Hij reageert correct op klaarblijkelijke misverstanden, door de informatie te toetsen, te bevestigen of te verduidelijken.
Art. 4.Het voldoen aan de in artikel 3 bepaalde vereisten wordt aangetoond door middel van een examen dat afgenomen wordt door een instelling die hiervoor door de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer erkend is, of door een door een andere Lidstaat van de Europese Unie erkende instelling.
Art. 5.Wie voor het in artikel 4 bepaalde examen slaagt, krijgt, op zijn aanvraag, de vermelding « English » op zijn vergunning, met de einddatum van die vermelding.
De vermelding « English » is drie jaar geldig vanaf de datum van het geslaagde examen.
Art. 6.De vermelding « English » wordt voor een periode van drie jaar verlengd, indien de houder opnieuw voor het in artikel 4 bepaalde examen slaagt.
Art. 7.De in artikel 2 bepaalde bestuurders die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit houder zijn van een geldige vergunning en die houder zijn van een beperkt bewijs van radiotelefonist, worden geacht een operationele taalkennis Engels te hebben en kunnen de vermelding « English » op hun vergunning krijgen of behouden tot de eerste vervaldatum van die vergunning na de inwerkingtreding van dit besluit.
Indien deze vervaldatum echter tijdens het eerste jaar na de inwerkingtreding van dit besluit valt, wordt hij voor de toepassing van deze bepaling geacht één jaar later te vallen.
Na deze vervaldatum wordt de vermelding « English » voor een periode van drie jaar verlengd, indien de houder voor het in artikel 4 bepaalde examen slaagt.
Art. 8.De houders van een, op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit geldige vergunning voor het besturen van vrije ballon, vergunning van boordwerktuigkundige of toelating tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig, en die houder zijn van een beperkt bewijs van radiotelefonist, worden geacht een operationele taalkennis Engels te hebben en kunnen de vermelding « English » op hun vergunning of hun toelating krijgen tot de eerste vervaldatum van die vergunning of toelating na de inwerkingtreding van dit besluit.
Indien deze vervaldatum echter tijdens het eerste jaar na inwerkingtreding van dit besluit valt, wordt hij voor de toepassing van deze bepaling geacht één jaar later te vallen.
Na deze vervaldatum wordt de vermelding « English » voor een periode van drie jaar verlengd, indien de houder voor het in artikel 4 bepaalde examen slaagt.
Art. 9.De houders van meerdere in artikelen 7 en 8 bepaalde vergunningen of toelating, kunnen de vermelding « English » krijgen tot de vervaldatum van de vergunning of toelating met de langste geldigheidsduur.
Indien deze vervaldatum echter tijdens het eerste jaar na inwerkingtreding van dit besluit valt, wordt hij voor de toepassing van deze bepaling geacht één jaar later te vallen.
Art. 10.De in dit besluit bepaalde vergunningen en toelating moeten door de Belgische overheid uitgereikt zijn.
Het in dit besluit bepaalde beperkt bewijs van radiotelefonie moet voor de inwerkingtreding van dit besluit door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie uitgereikt zijn.
Art. 11.De luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders, voor wie de verlener van luchtvaartnavigatiediensten die zijn diensten aanbiedt voor bewegingen van luchtvaartuigen in het algemeen luchtverkeer boven Belgisch grondgebied, aantoont dat ze op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit tot zijn personeelsleden behoren, worden geacht een operationele taalkennis Engels te hebben en kunnen de vermelding « English » op hun vergunning of hun oefenvergunning krijgen met geldigheid tot 17 mei 2010.
Na deze vervaldatum wordt de vermelding « English » voor een periode van drie jaar verlengd, indien de houder voor het in artikel 4 bepaalde examen slaagt.
Art. 12.De Minister bevoegd voor de luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE