Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 oktober 2010
gepubliceerd op 01 december 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2010014267
pub.
01/12/2010
prom.
26/10/2010
ELI
eli/besluit/2010/10/26/2010014267/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, artikel 5, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van het gebruik van de Engelse taal in de burgerluchtvaart;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies nr. 48.289/4 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, bijlage I, artikel 1.2.9;

Overwegende de Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleider, de artikelen 1, 5, 8, 11 en de bijlage III;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Het voorwerp van dit besluit, voor zover het van toepassing is op de in artikel 11 van dit besluit bedoelde personen, is de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders met als doel de veiligheidsnormen te verhogen en het functioneren van het communautaire luchtverkeersleidingssysteem te verbeteren door een vergunning van luchtverkeersleider in te voeren. »

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « een operationeel taalkennisniveau » vervangen door de woorden « een taalkennisniveau 4, 5 of 6 ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.De vereisten voor een taalkennisniveau 4, 5 en 6 voor het gebruik van de Engelse taal in radiotelefonische communicatie worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. »

Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de « artikel 3 » vervangen door de woorden « de bijlage bij dit besluit ».

Art. 5.De artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : «

Art. 5.Wie voor het in artikel 4 bepaalde examen slaagt, krijgt, op zijn aanvraag, de vermelding « English » op zijn vergunning, met de einddatum van die vermelding.

Voor wie bij dat examen taalkennisniveau 4 heeft aangetoond, is de vermelding « English » drie jaar geldig vanaf de datum van het geslaagde examen.

Voor wie bij dat examen taalkennisniveau 5 heeft aangetoond, is de vermelding « English » zes jaar geldig vanaf de datum van het geslaagde examen.

Voor wie bij dat examen taalkennisniveau 6 heeft aangetoond, is de vermelding « English » voor onbepaalde duur geldig vanaf de datum van het geslaagde examen.

Art. 6.De vermelding « English » op de vergunning wordt na de vervaldatum hernieuwd voor een periode van 3 jaar indien de houder slaagt voor het in artikel 4 bepaalde examen en hierbij een taalkennisniveau 4 aantoont.

De vermelding « English » op de vergunning wordt na de vervaldatum hernieuwd voor een periode van 6 jaar indien de houder slaagt voor het in artikel 4 bepaalde examen en hierbij een taalkennisniveau 5 aantoont.

De vermelding « English » op de vergunning wordt na de vervaldatum hernieuwd voor onbepaalde duur indien de houder slaagt voor het in artikel 4 bepaalde examen en hierbij een taalkennisniveau 6 aantoont.

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°In het eerste lid worden de woorden « een operationele taalkennis Engels » vervangen door de woorden « een taalkennisniveau 4 voor de Engelse taal »; 2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « een operationele taalkennis Engels » vervangen door de woorden « een taalkennisniveau 4 voor de Engelse taal »;2° in de Nederlandse tekst van het eerste lid worden de woorden « een geldige » ingevoegd tussen de woorden « vrije ballon, » en de woorden « vergunning van boordwerktuigkundige »;3° in de Nederlandse tekst van het eerste lid worden de woorden « een geldige » ingevoegd tussen de woorden « boordwerktuigkundige of » en de woorden « toelating tot het besturen van een ultralicht motorluchtvaartuig »;4° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « een operationele taalkennis Engels » vervangen door de woorden « een taalkennis niveau 4 voor de Engelse taal »;2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt een bijlage ingevoegd die als bijlage is gevoegd bij dit besluit.

Art. 12.Onze Minister bevoegd voor de Luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 oktober 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage bij het koninklijk besluit van 26 oktober 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de burgerluchtvaart BIJLAGE BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 30 JUNI 2008 TOT REGELING VAN DE KENNIS VAN DE ENGELSE TAAL IN DE BURGERLUCHTVAART Taalkennisniveaus 6 (uitstekend), 5 (zeer goed) en 4 (operationeel) voor de Engelse taal

NIVEAU

UITSPRAAK veronderstelt taalvarianten en/of accenten die verstaanbaar zijn voor de luchtvaartgemeenschap.

STRUCTUUR De relevante grammaticale structuren en zinspatronen worden bepaald door op de taken afgestemde taalfuncties.

WOORDENSCHAT

VLOTHEID

BEGRIP

INTERACTIES

Uitstekend 6

Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie worden misschien beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen nooit de verstaanbaarheid in het gedrang.

Constante goede beheersing van zowel eenvoudige als complexe grammaticale structuren en zinspatronen.

De spreker beschikt over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over een breed gamma van bekende en onbekende thema's. De woordenschat is idiomatisch, genuanceerd en registergevoelig.

De spreker is in staat om op een vlotte en natuurlijke wijze een uitgebreid gesprek te voeren en om stilistische effecten te creëren (bijvoorbeeld om iets te benadrukken) door middel van variaties in zijn taalgebruik. De spreker maakt spontaan gebruik van passende partikels en connectoren.

De spreker geeft blijk van een constant goed begrip in bijna alle contexten, inclusief begrip van taalkundige en culturele subtiliteiten.

De spreker interageert gemakkelijk in bijna alle situaties. Hij is gevoelig voor verbale en niet-verbale signalen en weet gepast op deze signalen te reageren.

Zeer goed 5

Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie worden weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen zelden de verstaanbaarheid in het gedrang.

Constante goede beheersing van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. De spreker waagt zich ook aan complexe structuren, maar maakt hierbij nog fouten die soms de betekenis in het gedrang brengen.

De spreker beschikt over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's. De spreker maakt consistent en succesvol gebruik van parafrases. Zijn woordenschat is soms idiomatisch.

De spreker is in staat om betrekkelijk vlot een uitgebreid gesprek te voeren over bekende thema's. Hij is nog niet in staat stilistische effecten te creëren door variaties in zijn taalgebruik. Hij maakt wel al gebruik van passende partikels of connectoren.

De spreker geeft blijk van een goed begrip van gewone, concrete en werkgerelateerde thema's en een veelal goed begrip wanneer hij geconfronteerd wordt met een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid. Hij is in staat een breed gamma aan spraakvariëteiten (dialecten en/of accenten) of taalregisters te begrijpen.

De spreker reageert onmiddellijk, gepast en informatief. Hij weet de spreker/luisteraar-verhouding doeltreffend te beheren.

Operationeel 4

Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie worden beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen zelden de verstaanbaarheid in het gedrang.

De spreker maakt creatief gebruik van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. Hij beheerst deze over het algemeen goed.

Hij maakt nog fouten, met name in ongewone of onverwachte omstandigheden, maar de betekenis heeft zelden fouten.

De spreker beschikt in de meeste gevallen over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's. Wanneer de spreker in onbekende of onverwachte omstandigheden niet over de nodige woordenschat beschikt, maakt hij vaak parafrases.

De spreker produceert taaluitingen in een passend tempo. De overgangen van ingestudeerde of formulaire taaluitingen naar spontane interactie verloopt soms minder vlot, maar dit belemmert de effectieve communicatie niet. De spreker maakt reeds gebruik van partikels of connectoren. Eventuele stopwoorden leiden de aandacht niet af.

De spreker geeft in de meeste gevallen blijk van een goed begrip van gewone, concrete en werkgerelateerde thema's, wanneer het gebruikte accent of de gebruikte taalvariëteit voldoende begrijpelijk is voor een internationale gemeenschap van taalgebruikers. Wanneer de spreker wordt geconfronteerd met een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid, duurt het soms langer alvorens of heeft hij verduidelijkingsstrategieën nodig.

De spreker reageert veelal onmiddellijk, gepast en informatief. Hij kan gesprekken aanknopen en deze op gang houden, zelfs als hij met onverwachte omstandigheden wordt geconfronteerd. Hij gaat op passende wijze om met duidelijke misverstanden door te verifiëren, te bevestigen of te verduidelijken. »


Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 26 oktober 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de Engelse taal in de Burgerluchtvaart.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^