Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 juni 1999
gepubliceerd op 19 augustus 1999

Koninklijk besluit houdende oprichting van een bestand van administratieve sancties welke zijn opgelegd ter uitvoering van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000555
pub.
19/08/1999
prom.
30/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/30/1999000555/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een bestand van administratieve sancties welke zijn opgelegd ter uitvoering van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen werd genomen in het kader van de uitvoering van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden. Dit koninklijk besluit heeft betrekking op de oprichting van een bestand van gegevens met betrekking tot de administratieve sancties opgelegd aan natuurlijke of rechtpersonen.

De rechtsgrond van dit besluit bevindt zich in artikel 8, § 2 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, dat het volgende bepaalt : « De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bijzondere voorwaarden stellen betreffende de verwerking van de gegevens bedoeld in § 1 », met name die welke inzonderheid betrekking hebben op « de misdrijven waarvoor een persoon is veroordeeld alsmede de straffen die tegen hem zijn uitgesproken » en « de door de Koning bepaalde maatregelen of sancties die betreffende een persoon zijn uitgesproken » (artikel 8, § 1, eerste lid, 3° en 16°, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens).

Overeenkomstig artikel 8, § 2, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, moet dit ontwerp van koninklijk besluit in de Ministerraad overlegd worden.

De personen waarvan de persoonsgegevens opgenomen worden in het bestand zijn enerzijds de personen gesanctioneerd conform artikel 24 van de wet en diegenen ten aanzien van wie een stadionverbod als beveiligingssmaatregel door de ambtenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet werd bevestigd, en anderzijds de organisatoren van een voetbalwedstrijd aan wie een administratieve sanctie wegens het niet nakomen van hun door de wet bepaalde verplichtingen, werd opgelegd.

Dit bestand heeft tot doel : - bij te dragen tot het vermijden van gewelddaden en hooliganisme in voetbalstadions, het bestrijden ervan door het opleggen en afdwingen van een stadionverbod en tot het verhinderen van recidive; - de politiediensten, de gerechtelijke overheden en de ambtenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet, in staat te stellen een coherent beleid inzake sancties te voeren en, onder andere, het vaststellen van recidive, de toegangscontroles en de controles bij het afleveren van toegangsbewijzen mogelijk te maken; - de ambtenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet ertoe in staat stellen de wijze waarop de organisatoren hun verplichtingen zoals bepaald in de artikelen 3 tot 7 en 9 tot 11 van de wet, op te volgen.

Conform artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, zal iedere natuurlijke persoon die in het bestand van administratieve sancties opgenomen wordt hierover onmiddellijk ingelicht worden; dit gebeurt op het ogenblik dat men hem de beslissing dat hem een dergelijke sanctie op grond van artikel 24 wordt opgelegd, meedeelt of op het ogenblik dat men hem de bevestiging van een stadionverbod als beveiligingsmaatregel op grond van artikel 44 van de wet, meedeelt.

De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens is alleen van toepassing op natuurlijke personen. Het behandelen van de gegevens van een rechtspersoon valt hier niet onder.

De persoonsgegevens opgenomen in deze bestanden worden gewist vijf jaar na de laatste sanctie. Deze termijn wordt gerechtvaardigd door de noodzaak om desgevallend een zicht te hebben op het verleden van de betrokken persoon teneinde beter de gestrengheid van de voorziene maatregel te kunnen bepalen, zonder daarom echter onnodig een inbreuk te maken op het privé-leven van de betrokkenen door de gegevens te lang te bewaren.

Dit zijn de doelstellingen vervat in het ontwerp van besluit dat de Regering de eer heeft aan Uw handtekening voor te leggen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 4 juni 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende oprichting van een bestand van administratieve sancties", heeft op 7 juni 1999 het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die de Kamer van volksvertegenwoordigers krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief en in de aanhef als volgt : « Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het fenomeen hooliganisme momenteel dermate gewelddadige vormen heeft aangenomen dat hiertegen onmiddellijk en met alle beschikbare wettelijke instrumenten moet worden opgetreden;

Overwegende dat het onmiddellijk toepassen van de sancties voorzien door de wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden onontbeerlijk is om het fenomeen hooliganisme op efficiënte wijze te bestrijden en de veiligheid van de bezoekers te garanderen;

Overwegende dat de in artikel 26, eerste lid, van de wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, bedoelde ambtenaar moet kunnen beschikken over alle middelen om zijn taak op wettige en behoorlijke wijze te kunnen uitoefenen;

Overwegende dat de oprichting van een bestand van administratieve sancties een administratieve beheersmaatregel uitmaakt, die onmiddellijk toegepast moet worden, onder andere om eventuele fouten of verwarring te vermijden;".

Overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich beperkt tot de volgende opmerkingen.

Opschrift Het opschrift is te algemeen gesteld en kan voor de lezer bijgevolg misleidend zijn. Er dient te worden gepreciseerd dat het bestand van administratieve sancties, dat bij het ontworpen besluit wordt opgericht, betrekking heeft op voetbalwedstrijden.

Aanhef Eerste en tweede lid Het ontworpen besluit voert als rechtsgrond aan de artikelen 18, 24, 34 en 44 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.

De Raad van State heeft in zijn advies L. 29.203/4 van 28 april 1999, over hetzelfde ontwerp, gewezen op het volgende : "Geen van die bepalingen, noch enige andere bepaling (1) van deze wet machtigt inzonderheid de Koning om een bestand op te richten waarin gegevens worden opgenomen betreffende de personen ten aanzien van wie een administratieve sanctie of een veiligheidsmaatregel is genomen, noch, a fortiori, om de voorwaarden te bepalen waaronder die gegevens worden verwerkt. » De rechtsgrond van het ontworpen besluit moet gezocht worden in artikel 8, § 2, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, dat het volgende bepaalt : "De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bijzondere voorwaarden stellen betreffende de verwerking van de gegevens bedoeld in § 1", te weten die welke inzonderheid betrekking hebben op "de misdrijven waarvoor een persoon is veroordeeld, alsmede de straffen die tegen hem zijn uitgesproken" en "de door de Koning bepaalde maatregelen of sancties die betreffende een persoon zijn uitgesproken" (artikel 8, § 1, eerste lid, 3° van de voormelde wet van 8 december 1992). De eerste twee leden van de aanhef van het ontworpen besluit moeten bijgevolg vervangen worden door het volgende lid : « Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 8, § 2;".

In het derde lid, dat het tweede lid wordt, zou het lidwoord "het" voor het woord "advies" moeten vervallen.

Dispositief

Artikel 1.Artikel 1.

Dit artikel mag vervallen. De definitie die erin is vervat kan immers worden weergegeven in de overige bepalingen van het ontwerp zonder dat de redactie van de tekst erdoor te log wordt.

Art. 2.Artikel 2 (dat artikel 1 wordt).

Men schrijve : "is opgelegd" in plaats van "werd opgelegd".

Art. 3.Artikel 3 (dat artikel 2 wordt).

Paragraaf 1, tweede lid, zou aldus gesteld moeten worden : « In het bestand worden eveneens opgenomen de naam, de voornaam of voornamen, de woon- of verblijfplaats, de geboortedatum en de geboorteplaats van de natuurlijke personen, alsook de naam en de hoofdzetel van de rechtspersonen, aan wie ... wordt opgelegd. » .

Om eventuele interpretatiemoeilijkheden, waartoe een gebrek aan eenvormigheid van de tekst aanleiding zou kunnen geven, te voorkomen, zou het beter zijn in paragraaf 2, tweede lid, te schrijven : "de procureurs des Konings, de nationaal magistraten, de onderzoeksrechters", in plaats van "de Procureur des Konings, de Nationaal Magistraten, de onderzoeksrechter. »

Art. 4.Tussen de woorden "op het ogenblik dat" en de woorden "hem de bevestiging" behoort het woord "men" te worden ingevoegd.

De kamer was samengesteld uit : De heren : R. Andersen, kamervoorzitter;

C. Wettinck, P. Lienardy, staatsraden;

P. Gothot, J. van Compernolle, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. M. Proost, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Nikis, referendaris.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen.

De griffier, De voorzitter, M. Proost. R. Andersen. (1) Artikel 45 van de wet heeft immers alleen betrekking op de mededeling van de gegevens van personen die stadionverbod hebben gekregen. 30 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een bestand van administratieve sancties welke zijn opgelegd ter uitvoering van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 8, § 2;

Gelet op advies nr 10/1999 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 16 maart 1999;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 februari 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 april 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het fenomeen hooliganisme momenteel dermate gewelddadige vormen heeft aangenomen dat hiertegen onmiddellijk en met alle beschikbare wettelijke instrumenten moet worden opgetreden;

Overwegende dat het onmiddellijk toepassen van de sancties voorzien door de wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden onontbeerlijk is om het fenomeen hooliganisme op efficiënte wijze te bestrijden en de veiligheid voor bezoekers te garanderen;

Overwegende dat de in artikel 26, eerste lid, van de wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, bedoelde ambtenaar moet kunnen beschikken over alle middelen om zijn taak op wettige en behoorlijke wijze te kunnen uitoefenen;

Overwegende dat de oprichting van een bestand van administratieve sancties een administratieve beheersmaatregel uitmaakt, die onmiddellijk toegepast moet worden, onder andere om eventuele fouten of verwarring te vermijden;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juni 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Art. 5.Een bestand van natuurlijke of rechtspersonen, aan wie een administratieve sanctie is opgelegd, wordt opgericht bij de Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Art. 6.§ 1. Het bestand bevat alle administratieve sancties opgelegd door de ambtenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, de in artikel 29, vierde lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden bedoelde termijnen, en de beveiligingsmaatregelen die de ambtenaar bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden heeft bevestigd.

In het bestand worden eveneens opgenomen de naam, de voornaam of voornamen, de woon- of verblijfplaats, de geboortedatum en de geboorteplaats van de natuurlijke personen, alsook de naam en de hoofdzetel van de rechtspersonen, aan wie een administratieve sanctie wordt opgelegd. § 2. De gegevens die in deze bestanden zijn opgenomen, worden gewist vijf jaar na de laatste sanctie toegepast op de persoon die het voorwerp uitmaakt van de administratieve sanctie.

De politieambtenaren met de hoedanigheid van officier van bestuurlijke of gerechtelijke politie, de procureurs des Konings, de nationaal magistraten, de onderzoeksrechters en de ambtenaren bedoeld in de artikelen 25 en 26, eerste lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden hebben toegang tot het bestand van administratieve sancties.

Art. 7.Iedere natuurlijke persoon die in het bestand van administratieve sancties opgenomen wordt, wordt hierover onmiddellijk ingelicht op het ogenblik dat men hem de beslissing dat hem een dergelijke sanctie op grond van artikel 24 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden wordt opgelegd, meedeelt of op het ogenblik dat men hem de bevestiging van een stadionverbod als beveiligingsmaatregel op grond van artikel 44 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, meedeelt.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^