gepubliceerd op 08 september 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot wijziging van hoofdstuk II - Beroepsindeling - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de arbeids- en beloningsvoorwaarden
30 JULI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot wijziging van hoofdstuk II - Beroepsindeling - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de arbeids- en beloningsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot wijziging van hoofdstuk II - Beroepsindeling - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de arbeids- en beloningsvoorwaarden.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 juli 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009 Wijziging van hoofdstuk II - Beroepsindeling - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de arbeids- en beloningsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 6 oktober 2009 onder het nummer 94722/CO/218) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen welke tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden.
Onder « bedienden » wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. HOOFDSTUK II. - Beroepsindeling
Art. 2.Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 wordt als volgt gewijzigd : « De functies van de bedienden worden in vier klassen ingedeeld welke door de hierna vermelde algemene maatstaven worden bepaald : Klasse A Uitvoerend : functies gekenmerkt door het verrichten van een beperkt aantal zich herhalende eenvoudige taken.
Klasse B Ondersteunend : welke een bijdrage levert tot de realisatie van een grotere opdracht.
Klasse C Beherend : functies gekenmerkt door het realiseren van een afgerond geheel van taken die samen één opdracht vormen.
Klasse D Adviserend : functies gekenmerkt door het bewaken en ontwikkelen van één bedrijfsproces in het kader van een bepaalde doelstelling.
De niveauonderscheidende criteria per klasse evenals de lijst van voorbeeldfuncties per klasse zijn bovendien opgenomen in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst. Deze bijlage maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst De specifieke inhoud van de voorbeeldfuncties opgenomen in de lijst van functies per klasse, opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zullen ter kennis van de werkgevers en de werknemersvertegenwoordigers worden gesteld via het sociaal fonds. ».
Art. 3.Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 wordt als volgt gewijzigd : « § 1. Deze indeling van de bediendenfuncties in klassen heeft tot doel, de ondernemingen een richtlijn mee te geven om de toepassing te vergemakkelijken van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde beloningsminima.
Daarom steunt deze functieclassificatie op niveauonderscheidende criteria, zoals complexiteit, probleemoplossing, impact van fouten, bijdrage, autonomie, werkindeling, toezicht, kennis, opleiding, informatieoverdracht, contacten en kennis van vreemde talen. § 2. De werkgever draagt de verantwoordelijkheid voor de indeling in klassen van de functies op basis van de reële functie-inhoud in de onderneming. § 3. De functies die in elke klasse zijn aangegeven gelden uitsluitend als voorbeeld. De benaming van de functie geldt slechts als indicatie voor de inhoud ervan. § 4. Inschaling van de concrete functies Elke functie dient beoordeeld te worden op basis van de concrete functie-inhoud in de onderneming in vergelijking met de niveau-onderscheidende criteria en de functie-inhoud van de voorbeeldfunctie.
Bij de vergelijking van de functie-inhoud zijn verschillende hypothesen mogelijk : a) De functie in de onderneming stemt volledig overeen met de functie-inhoud en de niveauonderscheidende criteria van de voorbeeldfunctie : indeling in de sectoraal voorziene klasse.b) De functie in de onderneming wijkt minimaal af van de functie-inhoud en de niveauonderscheidende criteria van de voorbeeldfunctie : Indeling in de sectoraal voorziene klasse.Het gaat hier om volgende gevallen : - de uitoefening van de functie in de onderneming omvat minder of meer activiteiten zonder dat daardoor de algemene doelstelling van de functie, zoals beschreven in de voorbeeldfunctie, wordt aangetast; - de afwijkingen bij één of meerdere beoordelingscriteria (kennis, verantwoordelijkheid, leidinggeven enz.) zijn op zichzelf niet niveaubepalend voor de functie. c) De functie in de onderneming wijkt in ernstige mate af van de functie-inhoud en de niveauonderscheidende criteria van de voorbeeldfunctie : Het gaat hier om de situatie waarbij de essentie van de functie wordt aangetast en de doelstelling, opgenomen in de voorbeeldfunctie, stemt niet met de concrete ondernemingsfunctie overeen. In dit geval moet de werkgever ofwel : A. de intrinsieke waarde van de functie zoals uitgeoefend in de onderneming vergelijken respectievelijk met een andere referentiefunctie in dezelfde klasse, van een lagere klasse en van een hogere klasse. Indien overeenstemming wordt gevonden met een andere voorbeeldfunctie, dan geldt het resultaat van deze vergelijking als inschaling voor de afwijkende functie.
B. de intrinsieke waarde van de functie zoals uitgeoefend in de onderneming vergelijken met alle niveauonderscheidende criteria. Is de overeenkomst met deze criteria voor het grootste deel gerealiseerd ter attentie van een bepaalde voorbeeldfunctie, dan geldt deze laatste als referentiepunt. d) De functie in de onderneming werd niet opgenomen in de sectorale functieclassificatie : In dit geval moet de werkgever ofwel : A.in de bestaande sectorale functiebeschrijvingen een functie zoeken waarvan de intrinsieke waarde overeenstemt met de niet-opgenomen functie. Bestaat een dergelijke functie dan wordt de nieuwe functie in dezelfde klasse ondergebracht.
B. zich uitsluitend verlaten op de niveau-onderscheidende criteria. § 5. Wanneer een gebaremiseerde bediende de bekwaamheid bezit om een hogere functie uit te oefenen, houdt dit niet in dat hij in de overeenstemmende weddecategorie wordt geplaatst. Dit kan enkel gebeuren indien de betreffende functie effectief ook wordt uitgeoefend. § 6. Wanneer een gebaremiseerde bediende gelijktijdig en bestendig meerdere functies van diverse klassen vervult dient hiermee rekening te worden gehouden bij de vaststelling van zijn loon. § 7. De verwezenlijking van deze classificatie mag geen aanleiding geven tot een herziening van de classificaties die op ondernemingsvlak zijn overeengekomen en opgesteld volgens andere normen. § 8. De werkgever is ertoe gehouden elke gebaremiseerde bediende schriftelijk mee te delen in welke klasse zijn functie werd ondergebracht. § 9. In geval de functie van een bediende, in dienst op het ogenblik van de overgang naar de nieuwe functieclassificatie, in een lagere klasse zou vallen, behoudt deze bediende zijn bestaande loon en de voorziene baremastappen van de vroegere loonklasse. § 10. De toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst in de onderneming maakt het voorwerp uit van een informatie en overleg met de syndicale delegatie. Bij ontstentenis, met de werknemers zelf.
De gebruikelijke overlegkanalen en -procedures zijn van toepassing. § 11. Een paritair toezichtscomité « Functieclassificatie » wordt opgericht voor een periode van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Dit comité kan kennis nemen van betwistingen aangaande de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze periode kan eventueel worden verlengd indien beide partijen dit na evaluatie noodzakelijk achten.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur vanaf 1 januari 2010 en kan door één der partijen opgezegd worden mits een opzegging van 3 maanden, gericht bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2010 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2009, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden, tot wijziging van hoofdstuk II - Beroepsindeling - van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 betreffende de arbeids- en beloningsvoorwaarden.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET