gepubliceerd op 29 september 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
30 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 4, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1983 en 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op bijlage I gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juni 1989, 2 augustus 1990, 10 september 1991, 25 mei 1992, 10 april 1995, 20 oktober 1995, 16 september 1997, 17 juli 1998, 13 juni 1999, 11 oktober 2000, 8 februari 2001 en 8 mei 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 25 februari 2003;
Gelet op het protocol nr. 138/3 van 2 april 2003 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies 35.472/1 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Bijlage I van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juni 1989, 2 augustus 1990, 10 september 1991, 25 mei 1992, 10 april 1995, 20 oktober 1995, 16 september 1997, 17 juli 1998, 13 juni 1999, 11 oktober 2000, 8 februari 2001 en 8 mei 2001, wordt vervangen als volgt : « Sectorcomités opgericht krachtens artikel 19 Voorafgaande opmerkingen 1) De sectoren worden door een Romeins cijfer, van I tot XX aangeduid.2) De letters A en B verwijzen respectievelijk naar : A.de benaming van het comité;
B. het gebied van het comité, met dien verstande dat : a) de publiekrechtelijke rechtspersonen waarvan in de ontbinding wordt voorzien, nog in deze bijlage zijn opgenomen;ze zullen er vermeld blijven zolang ze eigen personeel hebben of kunnen hebben; b) de publiekrechtelijke rechtspersonen waarvan de organieke wet nog niet in werking is getreden, er vermeld zijn;c) de publiekrechtelijke rechtspersonen die nog geen eigen personeel hebben er zijn opgenomen voor zover hun organieke wet in de mogelijkheid voorziet eigen personeel te hebben;d) artikel 97bis van dit besluit het geval bepaalt waarin een publieke rechtspersoon ressorteert onder een sectorcomité ondanks het feit dat zij nog niet vermeld is in deze bijlage.3) De in artikel 1, § 2, van de wet en de in artikel 4 van dit besluit bepaalde uitsluitingen zijn in deze bijlage niet hernomen. SECTOR I. A. Algemeen Bestuur.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister. 2° De Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie.3° De Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole.4° De Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie.5° Het personeel van de federale wetenschappelijke instellingen.6° Het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van de federale wetenschappelijke instellingen.7° Het Nationaal orkest van België.8° De Koninklijke Muntschouwburg.9° Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.10° De Regie der Gebouwen.11° Het Studie - en Documentatiecentrum "Oorlog en Hedendaagse Maatschappij".12° Het Paleis voor Schone Kunsten.13° Het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën. SECTOR II. A. Financiën.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Financiën en het Ministerie van Financiën. 2° De Programmatorische Federale Overheidsdienst Activabeheer.3° De Koninklijke Schenking.4° Het Amortisatiefonds van de leningen voor de sociale huisvesting.5° Het Rentenfonds. SECTOR III. A. Justitie.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Justitie. 2° Het personeel der griffies en parketten van de hoven en rechtbanken.3° De attaché's in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie.4° De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.5° De adviseur-generaal voor het strafrechtelijk beleid en de adjunct-adviseur-generaal voor het strafrechtelijk beleid.6° De directeur en de adjunct-adviseurs van het secretariaat bij het college van procureurs-generaal.7° De assessoren van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. SECTOR IV. A. Economische Zaken.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 2° De Programmatorische Federale Overheidsdienst Consumentenzaken.3° De Programmatorische Federale Overheidsdienst Telecommunicatie.4° De Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame ontwikkeling.5° De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid.6° Het Federaal Planbureau.7° De proefbank voor Vuurwapens.8° De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.9° Het Belgisch instituut voor normalisatie.10° De CONTROLEDIENST VOOR DE VERZEKERINGEN.11° De Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen.12° De diensten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas.13° De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en de Kamers voor Ambachten en Neringen.14° De vertegenwoordiger van de Minister van Economie bij de vennootschappen voor het beheer van de rechten en de adjuncten van de vertegenwoordiger van de Minister.15° Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau. SECTOR V. A. Binnenlandse Zaken.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. 2° De leden van het administratief personeel van de Raad van State.3° Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. 4° A.S.T.R.I.D. 5° De Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen en de adjunct-commissarissen.6° De vaste leden van de Vaste Beroepscommissie voor de vluchtelingen.7° De vaste secretaris voor het preventiebeleid en de adjunct-secretarissen. SECTOR VI. A. Mobiliteit en Vervoer.
B.1° De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. 2° De leden van de dienst ombudsman van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. SECTOR VII. A. Buitenlandse Zaken B. 1° De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. 2° De leden van het personeel van de samenwerking met de ontwikkelingslanden onderworpen aan de koninklijke besluiten van 10 april 1967, 4 januari 1978 en 25 augustus 1978 alsook de monitors en stagemeesters die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 1 maart 1989 houdende instelling van een stelsel van studie- en stagebeurzen, in België, ten gunste van onderhorigen van ontwikkelingslanden.3° De Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel.4° De Belgische Technische Coöperatie.5° De Bijzonder Evaluator van de Internationale Samenwerking. SECTOR VIII. A. Postdiensten en telecommunicaties.
B. 1° Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicaties. 2° De leden van de dienst ombudsman bij DE POST.3° De leden van de ombudsdienst voor telecommunicaties. SECTOR IX. A. Onderwijs (Franse Gemeenschap).
B. 1° Het onderwijzend personeel, het hulpopvoedingspersoneel, het paramedisch, psychologisch en sociaal personeel, alsook het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. 2° Het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap en van de vormingscentra van de Franse Gemeenschap.3° De leden van de inspectiediensten die afhangen van de Franse Gemeenschapsregering.4° De leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, islamitische en israëlitische godsdienst die afhangen van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap.5° Het personeel van de universiteiten van de Franse Gemeenschap en van de universitaire centra van de Franse Gemeenschap.6° Het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van de universiteiten van de Franse Gemeenschap en van de universitaire centra van de Franse Gemeenschap.7° "Le Centre hospitalier universitaire de Liège".8° "La Faculté polytechnique de Mons".9° Het personeel van de Hogescholen ingericht door de Franse Gemeenschap. SECTOR X. A. Onderwijs (Vlaamse Gemeenschap).
B. 1° De personeelsleden op wie het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs van toepassing is. 2° Het door de lokale schoolraden of door het bevoegde orgaan van de schoolgroepen van de door de Vlaamse Gemeenschap ingerichte onderwijsinstellingen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen meesters-, vak- en dienstpersoneel.3° De personeelsleden bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.4° De personeelsleden bedoeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.5° Het personeel van de universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap en van de universitaire centra van de Vlaamse Gemeenschap.6° Het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van de universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap en van de universitaire centra van de Vlaamse Gemeenschap.7° Het Universitair Centrum Limburg.8° De Universitaire Instelling Antwerpen.9° De personeelsleden van de Hogere Zeevaartschool.10° De personeelsleden van de Vlaamse autonome hogescholen. SECTOR XI. A. Werkgelegenheid en Arbeid.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. 2° De Nationale Arbeidsraad.3° De Pool van zeelieden ter koopvaardij.4° Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. SECTOR XII. A. Volksgezondheid.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. 2° Het Instituut voor veterinaire keuring.3° Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.4° Het personeel van het secretariaat van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling.5° Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. SECTOR XIII. A. Sociale Zekerheid.
B. 1° De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. 2° De Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijk Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie.3° De Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.4° Het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers. SECTOR XIV. A. Landsverdediging.
B. 1° Het Ministerie van Landsverdediging. 2° Het hulppersoneel en de hulpkrachten van genoemd ministerie.3° De burgerlijke personeelsleden van de Dienst militaire veiligheid.4° De burgerlijke personeelsleden tewerkgesteld onder een contract van Belgisch recht, door de Belgische strijdkrachten in de Duitse Bondsrepubliek.5° Het Nationaal gedenkteken van het Fort van Breendonk.6° Het Nationaal geografisch instituut.7° De Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging, met uitzondering van het personeel aangeworven in de Duitse Bondsrepubliek onder een contract van Duits recht.8° Het Nationaal instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers. SECTOR XV. A. Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
B. 1° Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 2° Het Centrum voor informatica voor het Brusselse Gewest.3° Het Brussels Instituut voor Milieubeheer.4° De Brusselse Gewestelijke Dienst voor arbeidsbemiddeling.5° De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.6° De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.7° De Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.8° Net Brussel, Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid.9° De Haven van Brussel.10° Het Brussels Gewestelijke Herfinancieringsfonds van de gemeentelijke thesaurieën. De diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ressorteren onder het comité.
De diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, het "Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle", en de niet gesubsidieerde onderwijsinstellingen georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie ressorteren onder het comité.
SECTOR XVI. A. Waals Gewest.
B. 1° De Diensten van de Waalse Regering. 2° De gewestelijke ontvangers.3° "Le Conseil économique et social de la Région wallonne".4° "L'Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi".5° "Le Port autonome de Charleroi".6° "Le Port autonome de Liège".7° "Le Port autonome de Namur".8° "La Société wallonne du Logement".9° "La Société wallonne des eaux".10° "L'Institut scientifique de Service public".11° "L'Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées".12° "Le Centre hospitalier psychiatrique du Chêne aux Haies".13° "Le Centre hospitalier psychiatrique Les Marronniers".14° "Le Centre régional d'aide aux communes".15° " L'Agence wallonne à l'exportation".16° " L'Agence wallonne des Télécommunications".17° " L'Institut du patrimoine wallon ".18° " Le Port autonome du Centre et de l'Ouest ".19° "La Commission wallonne pour l'énergie".20° "L'Agence wallonne pour la promotion d'une agriculture de qualité". SECTOR XVII. A. Franse Gemeenschap.
B. 1° De diensten van de Franse Gemeenschapsregering. 2° "L'Office de la naissance et de l'enfance".3° Het personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap en het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap.4° "L'Institut de formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises".5° "Le Commissariat général aux relations internationales ".6° " Le Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française ".7° " L'Entreprise publique des Technologies nouvelles de l'Information et de la Communication de la Communauté française".8° "L'Institut de la Formation en cours de carrière".9° Het personeel van het secretariaat van de "Conseil supérieur de l'Audiovisuel".10° "Le Fonds Ecureuil de la Communauté française". SECTOR XVIII. A. Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest.
B. 1° De diensten van de Vlaamse Regering. 2° De gewestelijke ontvangers.3° De Dienst voor de Scheepvaart.4° De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen.5° De Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT).6° De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen, hierna GOM's genoemd : - de GOM- Antwerpen; - de GOM- Oost-Vlaanderen; - de GOM- West-Vlaanderen; - de GOM- Limburg; - de GOM- Vlaams-Brabant. 7° Toerisme Vlaanderen.8° Kind en Gezin.9° De openbare afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest.10° De Vlaamse Maatschappij voor watervoorziening.11° De Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.12° De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij.13° De Vlaamse Landmaatschappij.14° De administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.15° De Dienst voor Infrastructuurwerken voor het gesubsidieerd onderwijs.16° Het personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Vlaamse Gemeenschap.17° Het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van de wetenschappelijke instellingen van de Vlaamse Gemeenschap.18° Het Universitair Ziekenhuis Gent.19° Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.20° Het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie.21° Export Vlaanderen.22° Het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen.23° Het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen.24° De Vlaamse Onderwijsraad.25° Het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel.26° Het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Rekem.27° De Vlaamse Milieumaatschappij.28° De Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen.29° De Vlaamse Opera (Vlopera).30° Het Vlaams Fonds voor de Letteren.31° Het Reproductiefonds Vlaamse Musea.32° De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en de Gasmarkt.33° De Reguleringsinstantie opgericht bij het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending. SECTOR XIX. A. Duitstalige Gemeenschap.
B.1° Het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap. 2° Het personeel van de onderwijsinstellingen van de Duitstalige Gemeenschap.3° Het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Duitstalige Gemeenschap en van de vormingscentra van de Duitstalige Gemeenschap.4° De leden van de inspectiediensten die van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap afhangen.5° De leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, islamitische en israëlitische godsdienst die zijn aangesteld bij de onderwijsinstellingen van de Duitstalige Gemeenschap.6° Het personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap.7° Het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia van de wetenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap.8° "Das Belgische Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft".9° "Die Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung ".10° "Institut für Aus- und Weiterbildung im Mittelstand und in kleinen und mittleren Unternehmen".11° "Das Arbeitsamt der Deutschsprachtgen Gemeinschaft ".12° "Wirtschafts- und Sozialrat der Deutschsprachigen Gemeinschaft". SECTOR XX. A. Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.
B. 1° De Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid. 2° Het Fonds voor Arbeidsongevallen.3° Het Fonds voor Beroepsziekten.4° De Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden onder Belgische Vlag.5° De Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen.6° De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.7° De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.8° De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.9° De Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.10° De Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers.11° De Rijksdienst voor Pensioenen.12° De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.13° De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten.14° Het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandingen.15° Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
Art. 2.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Ambtenarenzaken Mevr. M. ARENA