gepubliceerd op 14 februari 2025
Koninklijk besluit tot vaststelling van het zaakverdelingsreglement van het arbeidshof te Luik en tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014 betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen
30 JANUARI 2025. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het zaakverdelingsreglement van het arbeidshof te Luik en tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/03/2014 pub. 24/03/2014 numac 2014009088 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken in afdelingen sluiten betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van het Grondwet;
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 186, § 1, tweede, derde, vierde en zevende lid, ingevoegd bij de wet van 1 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/12/2013 pub. 10/12/2013 numac 2013009534 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde sluiten en gewijzigd bij de wet van 26 december 2022;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/03/2014 pub. 24/03/2014 numac 2014009088 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken in afdelingen sluiten betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen;
Gelet op het voorstel van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Luik;
Gelet op de adviezen van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, van de hoofdgriffier bij het arbeidshof te Luik en van de vergadering van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Luik;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 oktober 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 14 november 2024;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 77.295/16 van de Raad van State, gegeven op 31 december 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het zaakverdelingsreglement de territoriale bevoegdheid van een afdeling kan uitbreiden tot een deel of het geheel van het grondgebied van het arrondissement;
Overwegende dat de Koning één of meerdere afdeling(en) exclusief bevoegd kan maken voor bepaalde categorieën van zaken of van procedures voor bepaalde procedurefases;
Overwegende dat de Koning kan voorzien in de nadere regels om gedecentraliseerde zittingen van het hof te houden in het rechtsgebied;
Overwegende dat de Koning erover dient te waken dat de toegang tot justitie en de kwaliteit van de dienstverlening gewaarborgd blijven;
Overwegende dat de geschillen inzake sociale zekerheid een technische materie zijn en dat de centralisatie in één enkele afdeling van bepaalde takken van die materie die bijzonder complex zijn en/of waarin er weinig geschillen zijn de rechter in staat stelt de materie grondig te beheersen;
Overwegende dat het arbeidshof te Luik bestaat uit drie afdelingen die respectievelijk zetelen in Luik, Namen en Neufchâteau;
Overwegende dat de afdeling Luik exclusief bevoegd zal zijn om kennis te nemen van de geschillen inzake beroepsziekten, de geschillen inzake de vergoeding in geval van sluiting van ondernemingen, de RSZ-geschillen, de geschillen inzake rust- en overlevingspensioenen, de geschillen met betrekking tot zelfstandigen, de geschillen inzake administratieve boetes en inzake de burgerlijke vordering van de auditeur;
Overwegende dat deze te Luik gecentraliseerde geschillen van technische aard zijn en ze betrekking hebben op personen die in feite altijd bijgestaan worden door een advocaat of volmachthebber;
Overwegende dat het gerechtsgebouw te Luik zeer goed bereikbaar is met het openbaar vervoer;
Overwegende dat de afdeling te Luik bevoegd zal zijn voor geschillen met betrekking tot contractuele werknemers in overheidsdienst in de provincies Luik en Luxemburg om de afdeling Neufchâteau te ontlasten van deze zeer gespecialiseerde geschillen;
Overwegende dat de afdeling te Namen bevoegd blijft voor geschillen met betrekking tot contractuele werknemers in overheidsdienst in de provincie te Namen;
Overwegende dat de kantoren van de Waalse overheidsdienst zich voornamelijk in Namen bevinden en dat de administratie van het Waals Gewest aan de oorsprong ligt van een aanzienlijk aantal dossiers;
Overwegende dat het Gerechtelijk Wetboek vanaf 1 september 2025 de oprichting van kamers voor minnelijke schikking in alle zaken oplegt en bepaalt dat wanneer het arbeidshof in afdelingen is verdeeld, een van de afdelingen uit ten minste één kamer voor minnelijke schikking bestaat;
Overwegende dat de kamer voor minnelijke schikking bestaat uit een beroepsmagistraat en twee raadsheren in sociale zaken, die allemaal een gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd;
Overwegende dat wanneer de behandeling van een dossier in de kamer voor minnelijke schikking mislukt en het dossier opnieuw in het traditionele circuit terechtkomt, het dossier door een geheel nieuwe kamer moet worden beoordeeld;
Overwegende dat de afdeling Neufchâteau slechts één beroepsmagistraat, drie als werkgever benoemde raadsheren in sociale zaken, drie als arbeider benoemde raadsheren in sociale zaken en twee als werknemer benoemde raadsheren in sociale zaken telt;
Overwegende dat de beroepsmagistraat die de kamer voor minnelijke schikking heeft voorgezeten, geen kennis zou kunnen nemen van het dossier, net als de raadsheren in sociale zaken;
Overwegende dat het geringe aantal raadsheren in sociale zaken te Neufchâteau problemen zou kunnen opleveren bij de samenstelling van een nieuwe kamer na het mislukken van een minnelijke schikking;
Overwegende dat, om de samenstelling van de nieuwe kamer te faciliteren, het ontwerp de afdeling Luik exclusief bevoegd maakt om kennis te nemen van de dossiers waarin de minnelijke schikking te Neufchâteau mislukt zou zijn;
Overwegende dat er door het karakter van openbare orde van de sociale zekerheid geen beroep kan worden gedaan op een minnelijke schikking in deze materie, zodat enkel de materie inzake arbeidsovereenkomsten kan worden behandeld in de kamer voor minnelijke schikking;
Overwegende dat er in 2023 slechts dertien dossiers inzake arbeidsovereenkomsten waarvoor een minnelijke schikking mogelijk was te Neufchâteau werden ingediend en dat een deel daarvan zich zal lenen voor een minnelijke schikking, en dat voor slechts een deel van de dossiers waarvoor een minnelijke schikking zal worden gezocht, dit zal uitlopen op een mislukking;
Overwegende dat de centralisatie te Luik van de dossiers waarin de minnelijke schikking te Neufchâteau mislukt zou zijn, berust op een evenwicht tussen enerzijds het geringe aantal dossiers dat in aanmerking komt om naar Luik te gaan en anderzijds de organisatorische voordelen van een dergelijke maatregel voor de organisatie van het hof;
Overwegende dat de afdeling Luik van het arbeidshof te Luik niet beschikt over voldoende personeelsleden die het bewijs leveren van de kennis van het Duits;
Overwegende dat de griffie te Luik geen onthaal in het Duits kan verzekeren;
Overwegende dat het zaakverdelingsreglement erin voorziet om gedecentraliseerde zittingen te houden in het gerechtsgebouw te Eupen;
Overwegende dat er een lokale afdeling van de griffie zal zijn in het gerechtsgebouw te Eupen, in samenwerking met de arbeidsrechtbank te Eupen;
Overwegende dat de rechtzoekende een verzoekschrift in hoger beroep of conclusies zal kunnen neerleggen en zijn dossier zal kunnen raadplegen met de hulp van het personeel van de griffie te Eupen;
Overwegende dat zowel de centralisatie van bepaalde geschillen te Luik als het houden van gedecentraliseerde zittingen te Eupen kunnen leiden tot een kwaliteitsvollere dienstverlening aan de rechtzoekende zonder afbreuk te doen aan de toegang tot justitie;
Overwegende dat dit besluit valt binnen het kader van de lopende zaken, aangezien het gaat om een zaak betreffende het dagelijks en routinebeheer van de administratieve zaken, nodig voor de werking van de overheidsdiensten, dient te worden voortgezet, zoals bepaald in de omzendbrief Lopende zaken van 27 mei 2024, die door de Eerste Minister aan de Regeringsleden werd gericht;
Op de voordracht van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I - Zaakverdelingsreglement van het arbeidshof te Luik
Artikel 1.Het arbeidshof te Luik bestaat uit drie afdelingen.
De eerste houdt zitting te Luik en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Luik.
De tweede houdt zitting te Neufchâteau en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Luxemburg.
De derde houdt zitting te Namen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Namen.
Art. 2.In afwijking van artikel 1 is de afdeling Luik exclusief bevoegd om kennis te nemen: 1° van het hoger beroep tegen de beslissingen van de arbeidsrechtbank in de aangelegenheden bedoeld in: a) artikel 579, 1° en 3°, van het Gerechtelijk Wetboek wanneer de geschillen die aanleiding hebben geven tot het hoger beroep betrekking hebben op de wetgeving inzake beroepsziekten;b) artikel 579, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek ;c) artikel 580, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek wanneer de geschillen die aanleiding hebben gegeven tot het hoger beroep betrekking hebben op de wetgeving inzake de sluiting van ondernemingen, wanneer de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) partij is in de zaak, of wanneer de geschillen die aanleiding hebben gegeven tot het hoger beroep betrekking hebben op de rust- en overlevingspensioenen;d) artikel 580, 6°, b), van het Gerechtelijk Wetboek;e) artikel 581 van het Gerechtelijk Wetboek;f) artikel 583, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek;g) artikel 138bis van het Gerechtelijk Wetboek;2° van het hoger beroep tegen de beslissingen van de afdelingen Neufchâteau, Aarlen, Marche-en-Famenne, Verviers, Luik en Hoei van de arbeidsrechtbank te Luik betreffende de geschillen bedoeld in artikel 578, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek wanneer ze betrekking hebben op contractuele werknemers in overheidsdienst;3° van de geschillen die in de afdeling Neufchâteau het voorwerp hebben uitgemaakt van een mislukte procedure in de kamer voor minnelijke schikking.
Art. 3.In afwijking van artikel 1 worden de zittingen in hoger beroep tegen de beslissingen van de arbeidsrechtbank te Eupen gedecentraliseerd naar Eupen.
HOOFDSTUK II - Wijziging van het koninklijk besluit van 14 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/03/2014 pub. 24/03/2014 numac 2014009088 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken in afdelingen sluiten betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen
Art. 4.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/03/2014 pub. 24/03/2014 numac 2014009088 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken in afdelingen sluiten betreffende de verdeling van de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de ondernemingsrechtbanken en de politierechtbanken in afdelingen wordt opgeheven.
HOOFDSTUK III - Overgangsbepaling
Art. 5.Alle zaken die reeds aanhangig zijn gemaakt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden verder afgehandeld in de afdeling waar ze werden aanhangig gemaakt.
HOOFDSTUK IV - Slotbepalingen
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2025.
Art. 7.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 januari 2025 FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT