gepubliceerd op 27 maart 1998
Koninklijk besluit tot toekenning van een tussenkomst aan het O.C.M.W. van Oostende voor het jaar 1997
30 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot toekenning van een tussenkomst aan het O.C.M.W. van Oostende voor het jaar 1997
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 december 1997 houdende de zevende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1997, waarmee de provisie, ingeschreven op basisallocatie 1.0.01.06 van afdeling 60 van het Ministerie van Financiën, werd verdeeld over de rechthebbende departementen, inzonderheid de sectie 33-Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, afdeling 53, basisallocatie 5.1.43.52;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op de beslissingen van de Ministerraad in vergadering van 18 april 1997 betreffende de toestand van het personeel van de Regie voor Maritiem Transport en o.a. de uitdrukkelijke vraag die aan de Minister van Vervoer werd gesteld om in overleg met de Minister van Begroting de wedertewerkstelling van RMT-personeelseden bij het O.C.M.W. van Oostende te onderzoeken;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, d.d. 16 december 1997;
Op de voordracht van onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een bedrag van 10,1 miljoen frank is voorzien als tussenkomst in de wedden van ex-RMT contractuelen, tewerkgesteld door het O.C.M.W. van Oostende vanaf juni 1997.
Art. 2.De tussenkomst voorzien in artikel 1 wordt aangerekend op de basisalocatie 5.1.43.52 (nieuw) luidend « tussenkomst in de wedden van de contractuelen van de RMT tewerkgesteld door het O.C.M.W. van Oostende », van de Afdeling 53 - Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart - van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1997, sectie 33 - Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.
Art. 3.De ordonnancering en de betaling gebeuren op basis van de door het O.C.M.W. van Oostende ingediende fakturen.
Art. 4.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN