Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 2009
gepubliceerd op 25 februari 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009012275
pub.
25/02/2010
prom.
30/12/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 2009 Arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2009 onder het nummer 92674/CO/303.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, met uitzondering van het onthaalpersoneel met fooien bezoldigd, behoudens wat artikel 19 betreft. Die uitzondering is slechts van toepassing tot en met 31 december 2009.

Onder "werknemer" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Werknemers A. Arbeiders : definitie van sommige functies en minimumuurlonen

Art. 2.1. Functieclassificatie : zonder contact met het cliënteel.

Categorie I : a) schoonmaakpersoneel - het personeel voor de schoonmaak van de gebouwen en de zalen; - toiletpersoneel (per uur betaald). b) onderhoudspersoneel - de ongeschoolde klusjesman (man of vrouw).c) het geschoold personeel dat belast is met het technisch onderhoud van de gebouwen, de zalen en het materieel. Categorie II : - toezichtpersoneel : controle en preventie inzake veiligheid der complexen en interveniëren in geval van urgenties en/of in een crisissituatie.

Categorie III : Definitie : Operateur - montage en demontage van films; - bewaking gedurende de voorstelling; - kwaliteitscontrole van beeld en geluid; - kleine herstellingen; - "maintenance" in het eigen werklokaal en van de machines. a) beginnend operateur.b) hulpoperateur : na 6 maanden dienst als beginnend operateur.c) vakbekwaam operateur : na 1 200 gepresteerde uren in de sector (de 6 maanden inbegrepen) of bij ontstentenis hiervan, 2 effectieve dienstjaren tewerkgesteld zijn in deze functie van operateur in dezelfde onderneming.2. Functieclassificatie : met contact met het cliënteel Categorie IV : a) hostesses en stewards - onthaal van klanten; - controle van de tickets; - begeleiding van klanten naar de zitplaatsen; - controle op de veiligheid, handhaving van orde en netheid van de zalen, foyer en gangen tijdens de vertoningsuren; - verkoop van snoepartikelen, dranken, ijs, programma in de zalen. b) hostesses-kassiersters en stewards-kassiers - voorwaarden "zie a) " en tewerkgesteld aan de kassa naar rato van 10 tot 50 pct.van hun arbeidstijd; - verkoop van de tickets; - info over de film aan de klanten; - afsluiten van de kassa. c) parkeerbegeleiders - het verkeer ordelijk laten verlopen op de parkeerruimtes en de toegang daartoe.d) toonbankpersoneel - verkoop van snoepartikelen, drank, chips, ijs, popcorn en fast-food; - aanmaak van popcorn en andere fast-food; - stockbeheer; - controleren van de veiligheid, orde en reinheid van de bar en de verkoopspunten en bij tussentijd de taak van deze ruimten opnieuw in orde zetten; - verantwoordelijk voor de speelruimte. e) gekwalificeerd barman - personeel, waarvan de functie uitsluitend toegewezen is aan een bepaalde ruimte waar ook sterke dranken worden geschonken, al dan niet met bediening aan tafel. Categorie V : Groepsverantwoordelijken A. Hoofdoperateur : - zie de functie operateur; - werkschema; - controle op het werk van de andere operateurs; - controle van de brandweermannen en van de technische inspectie; - controle volgens het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.

B. Andere groepsverantwoordelijken : - zie functie en eveneens verantwoordelijk voor het uitwerken van het werkplan; - en/of de controle en begeleiding van het werk van de personeelsleden over wie hij/zij de leiding heeft; a) chef-schoonmaak;b) chef-onderhoud;c) chef-hostesses/stewards;d) chef-parkeerbegeleiders.

Art. 3.§ 1. Er wordt een begin van anciënniteitopbouw vastgelegd voor de baremalonen van het arbeiderspersoneel van toepassing in de sector : - na 2 jaar dienst : + 0,04 EUR; - na 4 jaar dienst : + 0,03 EUR; - na 6 jaar dienst : + 0,02 EUR; - na 8 jaar dienst : + 0,01 EUR. B. Werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten

Art. 4.Beroepenclassificatie De functies van het bediendepersoneel worden in vijf categorieën gerangschikt : Categorie I : uitvoerend personeel kantoorbediende - typiste.

Categorie II : administratief medewerker : voert taken uit op eigen initiatief receptionist - telefonist; secretaresse; kassier; de taak van kassier behelst onder andere : a. verkoop van tickets;b. info over de film aan het cliënteel;c. informatie en invullen van documenten naar de verschillende officiële instanties zoals SABAM, Economische Zaken, stad- of gemeentediensten (taksen), filmhuizen;d. afsluiten van de kassa. Categorie III : hulpboekhouder.

Categorie IV : chef-kassier(ster); chef-toonbankpersoneel; boekhouder : in bioscopen met minder dan 5 zalen; zaalchef : in de bioscopen met minder dan 5 zalen.

Categorie V : voor de bioscopen met minstens 5 zalen : assistent manager; zaalchef; boekhouder.

Voor de categorieën IV en V, wordt onder "zaalchef" verstaan : de hiërarchische chef van het personeel. Hij is belast met het toezicht over de zaal en is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de richtlijnen die door het ondernemingshoofd worden gegeven. HOOFDSTUK III. - Premies

Art. 5.Anciënniteitspremie Het arbeiderspersoneel heeft recht op een jaarlijks uit te betalen anciënniteitspremie. Sinds 2008 bedraagt die premie : - 175 EUR tussen 3 en minder dan 6 jaar dienst; - 325 EUR tussen 6 en minder dan 9 jaar dienst; - 475 EUR vanaf 9 jaar dienst.

De anciënniteit wordt verworven op het niveau van het bedrijf en/of van de groep en moet niet ononderbroken zijn. De anciënniteit wordt berekend in functie van de contractduur van de individuele arbeidsovereenkomsten, zonder onderscheid tussen voltijdse of deeltijdse prestaties en wordt berekend op datum van 1 augustus van elk kalenderjaar.

De premie is betaalbaar samen met het loon voor augustus.

Art. 6.Premie voor feestdagen § 1. Sinds 1 januari 2004 heeft het personeel met minstens 1 jaar ononderbroken dienst in de onderneming of in de groep recht op een premie van 2,00 EUR per effectief gepresteerd uur tijdens wettelijke feestdagen. Deze premie wordt niet geïndexeerd. § 2. Deze premie geldt voor al het personeel ongeacht het soort contract of de prestatieduur vermeld in de individuele arbeidsovereenkomst.

Art. 7.Sector eigen premie Rekening houdend met de eigenheden van deze sector - weekendactiviteit, flexibiliteit en polyvalentie - wordt vanaf 1 juli 2005 een maandelijkse premie betaald.

Sinds 1 juni 2007, bedraagt deze premie op 16 EUR per maand gebracht.

De premie wordt pro rata toegekend aan de werknemers met een deeltijdse overeenkomst.

Vanaf 2009 wordt deze premie samen met het loon geïndexeerd.

Deze premie wordt toegekend aan alle werknemers waarvan een grote flexibiliteit en polyvalentie wordt gevraagd, te weten : kassiersters, hostesses, stewards, operateurs, fastline-, schoonmaak- en onderhoudspersoneel met minstens één jaar ononderbroken dienst op het ogenblik van elke kwartaalbetaling of onderbroken dienst waarbij de anciënniteit voortvloeit uit de overgang van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur naar een arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde duur.

In de loop van elke betrokken maand moet de werknemer effectieve arbeidsprestaties geleverd hebben (één prestatie volstaat) en mag hij of zij niet onwettig afwezig zijn geweest tijdens die maand.

Art. 8.Koopkrachtpremie en ecocheque Een premie wordt toegekend : - 90 EUR bruto (betaald met de loonafrekening van december 2009); - 180 EUR bruto (betaald met de loonafrekening van december 2010).

Een ecocheque ter waarde van 35 EUR zal toegekend worden met de loonafrekening van december 2010.

Vanaf 1 januari 2011 zullen de premie van 180 EUR bruto en de ecocheque van 35 EUR recurrent worden.

Deze premies en ecocheque worden in verhouding toegekend voor werknemers met deeltijdse betrekking of die geen volledige prestaties hebben voor het betrokken jaar.

Ondernemingen kunnen deze premies en cheque omzetten naar een gelijkwaardig voordeel middels een ondernmings-collectieve arbeidsovereenkomst. Deze omzetting mag echter geen aanleiding geven tot een hogere patronale kost dan de sector collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen

Art. 9.§ 1. De minimumlonen, alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden van de werklieden en bedienden die in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bedoeld, zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ; zij variëren overeenkomstig dit hoofdstuk en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. § 2. Zij staan tegenover het referentie-indexcijfer 109,88 (basis = 2004). § 3. Dit referentie-indexcijfer 109,88 vormt de spil van de stabilisatieschijf 107,73 tot 112,08. De minimumlonen alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden van de werklieden en bedienden, zoals bepaald in § 1 van dit artikel, schommelen met 2 pct. volgens de hierna vermelde stabilisatieschijven wanneer het maandelijks indexcijfer der consumptieprijzen de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt. Deze grens wordt de spil van een nieuwe stabilisatieschijf.

Stabilisatieschijven - Tranches de stabilisation

Ondergrens - Limite inférieure

Spil - Pivot

Bovengrens - Limite supérieure

107,73

109,88

112,08

109,88

112,08

114,32

112,08

114,32

116,61

114,32

116,61

118,94

116,61

118,94

121,32

118,95

121,32

123,75


§ 4. De duizendsten van de cijfers bedoeld in § 3 van dit artikel worden afgerond tot het onmiddellijk hogere honderdste of verwaarloosd, naargelang het duizendste de waarde 5 al dan niet bereikt. § 5. Bij de berekening van de aanpassingen van de uurlonen, wordt er rekening gehouden met vijf cijfers na de komma. Het vijfde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is. § 6. Bij de berekening van de aanpassingen van de maandlonen ingevolge de koppeling aan de consumptieprijzen, bedoeld in artikel 6, wordt er rekening gehouden met drie cijfers na de komma. Het derde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is.

Art. 10.De verhogingen en verminderingen van de minimum uur- en maandlonen, ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, treden in werking de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het indexcijfer van de consumptieprijzen de grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf overtreft. Bij gelijktijdige conventionele verhoging der lonen wordt de indexatie toegepast na deze verhoging met inbegrip van de afrondingsregels. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur

Art. 11.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren.

Art. 12.De grens van de arbeidsduur vastgesteld op 38 uur kan overschreden worden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van ten hoogste 4 maanden, het gemiddelde van 38 uur niet overschrijdt.

Art. 13.De dagelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de arbeidsduur niet meer dan elf uur bedraagt (artikel 27, 1e lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971).

Art. 14.Op het vlak van de onderneming kan de dagelijkse grens van de arbeidsduur gebracht worden op 12 uren indien volgende voorwaarden vervuld zijn : - uitsluitend in ondernemingen met een syndicale afvaardiging; - voor bepaalde functies (geen veralgemening); - bij middel van een te registreren collectieve arbeidsovereenkomst te ondertekenen door de syndicale vrijgestelde van elke werknemersorganisatie die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging.

Art. 15.De wekelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur : - niet meer dan 50 uur bedraagt (artikel 27, 2e lid van de arbeidswet van 16 maart 1971); - over een periode van ten hoogste 4 maanden gemiddeld niet meer dan 38 uur bedraagt.

Art. 16.In de loop van een periode van 4 maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van 38 uur, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van 4 maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 65 uren (artikel 26bis, § 1, laatste lid van de arbeidswet van 16 maart 1971).

Art. 17.Bij overschrijding van de grenzen van de normale arbeidsduur in toepassing van bovenstaande reglementering, is er geen overloon verschuldigd (artikel 29, § 2, van de arbeidswet van 16 maart 1971). HOOFDSTUK VI. - Organisatie

Art. 18.Wat de ochtendvoorstellingen betreft, verbinden de werkgevers er zich toe om op het vlak van de uitbatingen, organisatorische regels vast te leggen, met name het opstellen van beurtrollen, en te zorgen voor betere en tijdige communicatie aan de betrokken werknemers. HOOFDSTUK VII. - Personeel bezoldigd op fooien

Art. 19.§ 1. Partijen bevelen sterk aan om geen personeel meer aan te werven onder het stelsel van bezoldiging op fooien.

Elke nieuwe aanwerving vanaf 1 juli 2005 onder dit stelsel, moet binnen de maand gemeld worden aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen. § 2. Al het personeel bezoldigd op fooien heeft recht op een gewaarborgd inkomen dat volledig overeenstemt met de loon- en arbeidsvoorwaarden van het op vast loon bezoldigd personeel voor eenzelfde of gelijkaardige functie. § 3. Het stelsel van bezoldiging op fooien zal volledig afgeschaft worden vanaf 1 januari 2010. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 (koninklijk besluit van 6 november 2007 - Belgisch Staatsblad van 19 december 2007), gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 2009.

Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^