Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 2005
gepubliceerd op 17 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, in uitvoering van sommige artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012727
pub.
17/03/2006
prom.
30/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, in uitvoering van sommige artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 maart 1990, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 2001;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, in uitvoering van sommige artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 19 maart 1990, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1990.

Koninklijk besluit van 10 augustus 2001, Belgisch Staatsblad van 11 december 2001.

Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003 Uitvoering van sommige artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 30 oktober 2003 onder het nummer 68223/CO/106.03) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna "werklieden" genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement. HOOFDSTUK II. - Aanvullend sociaal voordeel

Art. 2.In uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 houdende de statuten van het "Sociaal Fonds voor de vezelcement", wordt een vakbondspremie toegekend. HOOFDSTUK III. - Begunstigden

Art. 3.Kunnen op de in hoofdstuk II van de huidige overeenkomst bepaalde vakbondspremie aanspraak maken, de volgende categorieën werklieden : A. de actieven, dit wil zeggen de effectief werkenden, bepaald bij artikel 1 van de huidige overeenkomst, alsook de hierna vermelde gelijkgestelden : 1. de zieken, de beroepszieken en de slachtoffers van een ongeval of arbeidsongeval, tot en met het jaar waarin zij de 365 kalenderdagen afwezigheid bereiken;2. de bruggepensioneerden en gepensioneerden tot en met het einde van het kalenderjaar van hun uitdiensttreding;3. de werklieden die gebruik maken van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003 betreffende het nationaal akkoord voor de jaren 2003-2004, namelijk vervroegd uittreden vanaf de leeftijd van 55 jaar tot en met het einde van het kalenderjaar van hun uitdiensttreding. B. De niet-actieven, dit wil zeggen : 1. de werklieden die verbonden blijven door een arbeidsovereenkomst voor werklieden, na de gelijkstellingen vermeld onder punt A, wegens verdere ongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval, beroepsziekte of arbeidsongeval;2. de werklieden die na 1 januari 1991 het statuut van bruggepensioneerde hebben bekomen vanaf het jaar volgend op hun uitdiensttreding;3. de werklieden die gebruik maken van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 10 juni 1999, 13 juni 2001 en 10 juni 2003, namelijk vervroegd uittreden vanaf de leeftijd van 55 jaar, vanaf het jaar volgend op hun uitdiensttreding en dit zolang zij in deze regeling blijven. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden van toekenning

Art. 4.Het sub artikel 2 bepaald sociaal voordeel wordt aan de werklieden, bepaald bij artikel 3 toegekend die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor werklieden;2. gedurende minimum twee maanden volledig daadwerkelijk gepresteerde tewerkstelling onder arbeidsovereenkomst in de onderneming hebben of gehad hebben;3. aangesloten zijn bij één der erkende vakorganisaties voor de periode waarop de tegemoetkoming van toepassing is. Tevens dienen de voorschriften vervat in artikel 6, 2e lid van de huidige overeenkomst in acht genomen. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de vakbondspremie

Art. 5.Ten behoeve van de werklieden bepaald bij artikel 3, A van de huidige overeenkomst, wordt een tegemoetkoming bepaald bij artikel 2 toegekend ten bedrage van 123,95 EUR per jaar.

Art. 6.Ten behoeve van de werklieden bepaald bij artikel 3, B van de huidige overeenkomst wordt een tegemoetkoming bepaald bij artikel 2 toegekend ten belope van 89,24 EUR per jaar voor maximum 10 opeenvolgende jaren.

Na deze termijn is een werkhervatting zoals bepaald in artikel 4, punt 2, nodig, vooraleer men opnieuw op deze tegemoetkoming aanspraak kan maken.

Art. 7.Onverminderd de bepalingen vervat in artikel 4, punt 2, wordt ten behoeve van de gerechtigden die niet gedurende een volledig kalenderjaar van 12 maanden voldoen aan de voorwaarden vermeld in punt 1 en punt 3 van hetzelfde artikel, een pro rata uitgekeerd per kalendermaand of begonnen kalendermaand wat betreft : a. de actieven bepaald bij artikel 3, A, ten belope van 10,33 EUR per maand;b. de niet-actieven bepaald bij artikel 3, B, ten belope van 7,44 EUR per maand. HOOFDSTUK VI. - Algemene regelen van werking

Art. 8.Iedere werkgever bepaald bij artikel 1 van de huidige overeenkomst overhandigt aan eenieder van de in artikel 3 bedoelde werklieden een document.

Model hiervan wordt opgesteld door de raad van bestuur van het sociaal fonds.

Art. 9.De werklieden die voldoen aan de voorwaarden bepaald bij hoofdstuk III van de huidige overeenkomst maken dit document degelijk ingevuld over aan hun respectieve vakbondsorganisaties.

Art. 10.De documenten bepaald in artikel 9 worden volgens de schikkingen getroffen door de raad van bestuur van het sociaal fonds ingediend op het secretariaat van het sociaal fonds. HOOFDSTUK VII. - Financiering

Art. 11.In uitvoering van artikel 14 van de statuten van het fonds en mits inachtneming van de beschikkingen vervat in hoofdstuk V van genoemde statuten, storten de bij artikel 1 van de huidige overeenkomst bedoelde werkgevers een bijdrage van 36,50 EUR per kwartaal vanaf het jaar 2003 per arbeider zoals bepaald bij artikel 1 van de huidige overeenkomst die prestaties en/of gelijkgestelde dagen tot op het einde van het kwartaal heeft.

Onder "gelijkgestelde dagen" wordt verstaan : de afwezigheidsdagen begrepen in de eerste twaalf maanden van de arbeidsonderbreking.

Art. 12.Het referentiejaar heeft betrekking op de periode begrepen tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande kalenderjaar.

Art. 13.De verschuldigde bedragen moeten door de werkgevers worden gestort of overgeschreven op het rekeningnummer van het "Sociaal Fonds voor de vezelcement" voor het einde van de maand februari van het kalenderjaar volgend op het referentiejaar.

Art. 14.De werkgevers zijn ertoe gehouden binnen de maand, volgend op het indienen van de RSZ-aangiften, een overzicht bij de raad van bestuur van het sociaal fonds neer te leggen, met betrekking tot het aantal personeelsleden waarop de bijdragen van toepassing zijn.

Art. 15.Bij het uitblijven van de storting of overschrijving waarvan sprake in artikel 13, wordt vanaf de eerste maand van het tweede trimester van het kalenderjaar dat volgt op het referentiejaar, een verhoging aangerekend van 10 pct. van het aan het fonds verschuldigde bedrag, verhoogd met 10 pct. verwijlintresten, zonder dat hiervoor ingebrekestelling vereist is.

Art. 16.Het bedrag van deze werkgeversbijdragen kan alleen gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 januari 2003 de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 1999, in uitvoering van sommige artikelen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1988 en 7 maart 1989 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten.

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd met een opzegging van ten minste drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht tot de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Deze opzegging dient te vermelden : - de redenen van de opzegging; - de voorstellen tot wijziging.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^