gepubliceerd op 17 maart 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek
30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 Organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nummer 58488/CO/124) HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van titel IV - hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 tot organisatie van de regelingen ter bevordering van de tewerkstelling voor de jaren 2001-2005, hierna kader-overeenkomst genoemd.
Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf voor zover deze werkgevers beslissen toe te treden tot titel IV - hoofdstuk II van de kaderovereenkomst.
Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.
Art. 3.De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die door deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt geregeld, beoogt de vermindering van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid en de beperking van de overuren, door een flexibele aanpassing van de uurregelingen.
Art. 4.De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die door deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt geregeld, is een alternatief voor de regeling die door artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) wordt georganiseerd.
Deze overeenkomst raakt niet aan het recht van de bij artikel 2 van deze overeenkomst bedoelde ondernemingen te kiezen voor de toepassing van de normale regeling van de flexibele arbeidsweek, zoals georganiseerd door de bepalingen van artikel 20bis van voormelde wet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Toepassingsvoorwaarden van de regeling Afdeling 1. - Beginselen
Art. 5.De sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek is in de bij artikel 2 bedoelde ondernemingen van toepassing nadat de werkgever : - toegetreden is tot deze sectorale regeling naleving van de bij deze overeenkomst bepaalde procedures en modaliteiten; - de goedkeuring van zijn toetredingsakte of -overeenkomst heeft gekregen van het beperkt comité bedoeld bij artikel 31.
Art. 6.§ 1. De toetreding tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek houdt in dat de werkgever er zich toe verbindt : - het tewerkstellingspeil in de onderneming te behouden gedurende de toetredingsperiode; - de controleprocedures op de compensatie van het bij artikel 8 bedoelde urenkrediet en de toekenning van het bij artikel 21 bedoelde specifiek voordeel, na te leven. § 2. De toetreding impliceert dat gedurende de toetredingsperiode afstand wordt gedaan van de toepassing van de wettelijke regeling bedoeld bij artikel 4.
Art. 7.De werkgever voegt een kopie van de door het beperkt comité goedgekeurde toetredingsakte of -overeenkomst bij zijn arbeidsreglement. Deze akte of overeenkomst brengt, tijdens de toetredingsduur, van rechtswege de wijziging van het arbeidsreglement mee. Afdeling 2. - Bijkomende uren
Art. 8.Door de toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek mag de werkgever de normale wekelijkse arbeidsduur van 40 uur aanpassen aan de behoeften van de productie door deze wekelijkse duur met maximum 5 uur te verhogen.
Het in lid 1 bedoelde weekkrediet aan bijkomende uren wordt gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximaal 1 uur per dag ten opzichte van de in het arbeidsreglement voorziene dagelijkse arbeidsduur.
Art. 9.De arbeiders worden voorafgaandelijk, via aanplakking in de gebouwen van de onderneming of op de bouwplaatsen, ingelicht over het wekelijkse uurrooster dat voortvloeit uit het gebruik van het bij artikel 8 bedoelde krediet.
Art. 10.De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur moet worden nageleefd over een ononderbroken periode van 12 maanden.
De werkgever bepaalt begin en einde van deze periode in zijn toetredingsakte of -overeenkomst; indien hij dit nalaat, wordt de periode vastgesteld van 1 april tot 31 maart van het volgende jaar.
Art. 11.§ 1. De naleving van de bij artikel 10 bedoelde gemiddelde wekelijkse duur gebeurt door de toekenning van volledige betaalde rustdagen, die de betrokken arbeiders wordt verleend zodra : - één of meerdere dagen slecht weer voorkomen die indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zouden gerechtvaardigd hebben; - zich een periode van gebrek aan werk aandient die indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van deze arbeiders zou gerechtvaardigd hebben.
Dit inhalen gebeurt door toekenning van één rustdag per acht gepresteerde bijkomende uren. Deze compensatie moeten worden toegekend tijdens de bij artikel 10 bedoelde ononderbroken periode van 12 maanden. § 2. De inhaalrust mag op geen ander dan in paragraaf 1, lid 1 bedoelde moment worden toegekend behalve indien : - de bij artikel 13 bedoelde interne grens van 65 uren werd bereikt; - de bij paragraaf 1, lid 1 bedoelde dagen of perioden niet volstaan om het saldo bijkomende uren op te vangen vóór het einde van de ononderbroken periode van 12 maanden zoals bedoeld bij artikel 10. § 3. De in lid 1 bedoelde rustdagen mogen in geen geval worden aangewend voor opleiding van de arbeiders, bij toepassing van de bij kader-overeenkomst bedoelde regelingen.
Art. 12.De bij artikel 11 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust overeenkomstig de bepalingen van dit artikel 11 had genoten.
Art. 13.De bepaling van artikel 12 doet geen afbreuk aan de toepassing van de regel van de interne grens van 65 uur, vastgesteld bij artikel 26bis van voormelde wet van 16 maart 1971. Afdeling 3. - Beloning van de bijkomende uren
Art. 14.De bijkomende uren van het bij artikel 8 bedoelde weekkrediet worden betaald aan het normale tarief van het uurloon van de betrokken arbeider.
Het loon voor deze bijkomende uren wordt betaald op het ogenblik dat de bij artikel 11 bedoelde volledige rustdagen worden toegekend.
Art. 15.In toepassing van artikel 9bis van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 30 april 1965), wordt het loon voor de bijkomende uren betaald op het einde van de betaalperiode waarin de inhaalrust wordt toegekend.
Art. 16.Indien de inhaalrust niet kan worden toegekend vóór het einde van de arbeidsovereenkomst moet het loon voor de bijkomende uren worden betaald, uiterlijk op de eerste betaaldag die volgt op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.
Art. 17.Bij elke definitieve afrekening van het maandloon : 1. vermeldt de werkgever het aantal bijkomende uren waarvoor het loon, overeenkomstig artikel 15 van deze overeenkomst, wordt uitgesteld op de afrekening die hij de arbeider bezorgt;2. voegt de werkgever een kopie van de bij artikel 18 van deze overeenkomst bedoelde maandelijkse prestatiestaat bij de afrekening die hij de arbeider bezorgt. De bepalingen van lid 1 zijn opgesteld zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de bescherming van het loon van de werknemers en meer bepaald het koninklijk besluit van 18 januari 1984 betreffende de informatie van de werknemers over de staat van hun prestaties. Afdeling 4. - Modaliteiten van de controle op het inhalen van de
bijkomende uren
Art. 18.De werkgever houdt voor elke arbeider die valt onder de toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek zoals georganiseerd bij deze overeenkomst, een maandelijkse prestsatiestaat bij die volgende vermeldingen bevat : - de identiteit van de werkgever; - de identiteit van de werknemer; - het aantal tijdens de maand gepresteerde bijkomende uren; - het aantal tijdens de maand ingehaalde bijkomende uren; - het saldo in te halen bijkomende uren; - de data van de tijdens de maand toegekende rustdagen; - de omstandigheden die de toekenning van de rustdagen rechtvaardigen.
De raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" verduidelijkt de vermeldingen van lid 1 en stelt het model van de maandelijkse prestatiestaat vast.
Art. 19.De werkgever stuurt maandelijks de bij artikel 18 bedoelde maandelijkse prestatiestaat naar het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".
De raad van bestuur van het fonds stelt de termijnen en modaliteiten vast voor het bij lid 1 bedoelde overmaken van de prestatiestaten.
Art. 20.Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" is gemachtigd na te gaan of in de onderneming het inhalen van de bijkomende uren gebeurt in overeenstemming met de artikelen 11 tot 14 van deze overeenkomst.
Hiervoor kan het fonds de werkgever om bijkomende inlichtingen vragen en zich een kopie van elk bewijsstuk laten overmaken. Afdeling 5. - Toekenning een specifiek voordeel
Art. 21.De toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek geeft de werkgever recht op de betaling, door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf", van een som die overeenstemt met het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen die het fonds dankzij de toepassing van deze regeling in de onderneming, niet heeft uitgekeerd.
Art. 22.Het bij artikel 21 bedoelde specifieke voordeel wordt enkel toegekend voor de rustdagen die een dag tijdelijke werkloosheid vervangen zoals bepaald in artikel 11, § 1 van deze overeenkomst.
Art. 23.Het bedrag van dit specifieke voordeel is het dagbedrijf van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993 betreffende de toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de werklieden uit de bouwnijverheid, gewijzigd en verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 11 mei 1995, 15 mei 1997 en 27 mei 1999.
Vanaf 1 oktober 2001 wordt het bedrag van het in lid 1 bedoelde specifieke voordeel aangepast in functie van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 tot wijziging en verlenging van de bij hetzelfde lid 1 vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten.
Art. 24.Het maandbedrag van het specifieke voordeel waarop de werkgever aanspraak kan maken, stemt overeen met het bij artikel 23 bedoelde bedrag, vermenigvuldigd met het aantal bij artikel 22 bedoelde rustdagen die volgens de prestatiestaten in de betrokken maand in de onderneming werden toegekend.
Het specifieke voordeel wordt per kwartaal aan de werkgever betaald, volgens door de raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" te bepalen modaliteiten.
Art. 25.De raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" : - spreekt zich uit over de tekortkomingen die door het fonds, in toepassing van artikel 20, werden vastgesteld; - beslist over de opschorting of, in geval van fraude, over de afschaffing van de betaling van het specifieke voordeel en de terugvordering van de reeds gestorte bedragen; - licht de voorzitter van het paritair comité in over de vastgestelde tekortkomingen en de toegepaste sancties. HOOFDSTUK III. - Procedures met betrekking tot de toetredingsakten of -overeenkomsten Afdeling 1. - Procedure en toetredingsmodaliteiten
Art. 26.De toetreding tot de door deze overeenkomst georganiseerde sectorale regeling gebeurt voor een periode die minimum 1 en maximum 2 toepassingsperioden van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek bevat.
Onder toepassingsperiode van de regeling, verstaat men de bij artikel 10 bedoelde ononderbroken periode van 12 maanden.
De toepassingsperiode van de regeling kan in geen geval 30 juni 2005 overschrijden.
Art. 27.De bij artikel 28 bedoelde toetredingsakten en -overeenkomsten moeten uiterlijk op 1 juni 2003 aan de voorzitter van het paritair comité worden overgemaakt.
Art. 28.§ 1. De werkgever die tot de sectorale regeling toetreedt gebruikt, afhankelijk van het geval, het toetredingsformulier met als opschrift "toetredingsakte" of "collectieve toetredingsovereenkomst" waarvan de modellen bij deze overeenkomst zijn gevoegd.
De ondernemingen die geen vakbondsafvaardiging hebben en op 30 juni van het aan de toetreding voorafgaande jaar minder dan 50 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven werknemers tewerkstellen, gebruiken het ad hoc-toetredingsformulier met het opschrift "toetredingsakte".
De andere ondernemingen gebruiken het ad hoc-toetredingsformulier met het opschrift "collectieve toetredingsovereenkomst". § 2. De werkgever voegt bij zijn toetredingsformulier een document dat de verschillende uurroosters bevat die in toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in de onderneming kunnen worden toegepast.
Art. 29.§ 1. In de ondernemingen bedoeld bij artikel 28, § 1, lid 2, overhandigt de werkgever elke arbeider een kopie van de behoorlijk ingevulde toetredingsakte.
De werkgever bezorgt zijn arbeiders tevens de tekst van het deel van deze collectieve arbeidsovereenkomst dat betrekking heeft op de organisatie van de regeling waartoe de onderneming wenst toe te treden.
Gedurende 8 dagen vanaf de bij lid 1 bedoelde overhandiging, houdt de werkgever een register ter beschikking van de arbeiders waarin ze hun opmerkingen kunnen optekenen.
Gedurende deze termijn van 8 dagen kan de arbeider of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen meedelen aan het districtshoofd van de Inspectie der Sociale Wetten van de plaats waar de onderneming gevestigd is. De naam van de arbeider mag niet meegedeeld of ruchtbaar gemaakt worden. § 2. Na afloop van de bij paragraaf 1, lid 3 bedoelde termijn van 8 dagen : - tekent en dagtekent de werkgever de toetredingsakte; - stuurt de werkgever deze toetredingsakte evenals het bij hetzelfde artikel bedoelde register met opmerkingen naar de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
De bij lid 1 bedoelde documenten worden in twee exemplaren verstuurd waarbij de kopie door de werkgever voor eensluidend met het origineel is verklaard.
Art. 30.§ 1. Voor de ondernemingen bedoeld in artikel 28, § 1, lid 3, bezorgt de werkgever een kopie van de behoorlijk ingevulde collectieve toetredingsovereenkomst aan de vakbondsafvaardiging.
De collectieve toetredingsovereenkomst wordt getekend door de werkgever en een vertegenwoordiger van elk van de vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging van de onderneming.
Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging in de onderneming, wordt de bij lid 1 bedoelde overeenkomst getekend door de werkgever en een vertegenwoordiger van minstens twee vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die het meest representatief zijn voor het arbeiderspersoneel van de onderneming. § 2. De werkgever stuurt de overeenkomstig de bepalingen van lid 1 en 2 van paragraaf 1 ondertekende collectieve toetredingsovereenkomst naar de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Deze overeenkomst wordt in twee exemplaren opgestuurd, waarbij de kopie door de werkgever voor eensluidend met het origineel is verklaard. Afdeling 2. - Goedkeuringsprocedure voor de toetredingsakten en
-overeenkomsten
Art. 31.Het bestaan van het beperkt comité, bij artikel 56 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 betreffende de bevordering van de tewerkstelling in 1995 en 1996 opgericht binnen het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, wordt tot 30 juni 2005 verlengd.
Dit Comité beslist over de aanvragen tot goedkeuring van de toetredingsakten en -overeenkomsten tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek.
Art. 32.Het beperkt comité spreekt zich uit bij gemotiveerde beslissing.
Deze beslissing wordt genomen bij eenparigheid van de aanwezige leden, binnen een termijn van zes weken vanaf de datum waarop de voorzitter van het paritair comité het volledige dossier heeft ontvangen, zoals omschreven in artikel 34 van deze overeenkomst.
Op gemotiveerd verzoek van een lid van het beperkt comité, kan de bij lid 1 bedoelde termijn van zes weken met twee weken worden verlengd.
De voorzitter van het paritair comité brengt de werkgever op de hoogte van de verlenging van de termijn.
Art. 33.De bevoegdheid van het beperkt comité is strikt beperkt tot het nazicht van de conformiteit van de toetredingsovereenkomsten en -akten met de bepalingen van deze overeenkomst.
Art. 34.Het dossier is volledig wanneer het alle in deze overeenkomst vastgestelde documenten en elementen bevat.
Art. 35.De voorzitter van het paritair comité brengt de werkgever binnen 8 dagen op de hoogte van de beslissing van het beperkt comité.
Indien binnen de in artikel 32 bedoelde termijn geen beslissing wordt genomen, wordt de toetredingsovereenkomst of -akte als goedgekeurd beschouwd.
In geval van een gemotiveerde weigering tot goedkeuring binnen de in artikel 32 bedoelde termijn, kan de toetredingsovereenkomst of -akte niet worden beschouwd als opgesteld in uitvoering van huidige overeenkomst. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 36.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en verstrijkt op 30 juni 2003. Deze overeenkomst blijft echter van toepassing tot 30 juni 2005 voor alle goedgekeurde toetredingen die vóór 2 juni 2003 werden ingediend.
Deze overeenkomst is van toepassing op de toetredingsakten en -overeenkomsten die vanaf 1 juli 2001 worden ingediend bij de voorzitter van het Paritair comité voor het bouwbedrijf.
Art. 37.De uiterste datum voor het meedelen van de toetredingsakten en -overeenkomsten tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek aan de voorzitter van het paritair comité, die op 30 april 2001 is vastgesteld door artikel 2, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2000 houdende verlenging van de opleidings- en tewerkstellingsregelingen die georganiseerd of gewijzigd worden door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999, wordt verschoven naar 30 juni 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek Paritair Comité voor het bouwbedrijf Toetredingsakte (1) tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek (2) Toetredingsakte van ............... (3) van de onderneming ..................
Deze toetredingsakte moet behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, in twee exemplaren (origineel en een door de werkgever voor eensluidend verklaarde kopie), voor goedkeuring door het Beperkt Comité van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, worden verstuurd naar : De voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf Koningstraat 132, bus 1 1000 Brussel 1. Identificatie van de werkgever Naam en voornaam of firmanaam : .. . . .
Woonplaats of sociale zetel : Straat . . . . . nr. ..
Postcode : . . . . . . Gemeente : . . . . .
Telefoon : . . . . .
Identiteit van de werkgever (4) : . . . . .
Functie : . . . . .
Inschrijvingsnummer R.S.Z. : . . . . .
Aantal aan de R.S.Z. aangegeven werknemers (arbeiders en bedienden) op 30 juni van het jaar voorafgaand aan de toetreding : . . . . . 2. Invoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek 2.1. Ingevoerde regeling - In toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek mag de normale wekelijkse arbeidsduur van 40 uur met maximaal 5 uur worden verhoogd. - Het weekkrediet aan bijkomende uren wordt gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximum één bijkomend uur per dag (5). - De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur wordt op jaarbasis nageleefd door toekenning van betaalde rustdagen. 2.2. Vaststelling van de periode voor het naleven van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur De periode van 12 maanden waarbinnen de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur moet worden nageleefd, loopt van . . . . . tot . . . . . (6) 2.3. Toekenning inhaalrust De rustdagen worden toegekend zodra één of meerdere dagen of perioden van slecht weer of gebrek aan werk voorkomen die indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van de arbeiders waarop de regeling van toepassing is, zou hebben gerechtvaardigd. 2.4. Betaling van het loon voor de bijkomende uren De bijkomende uren worden betaald aan het normale uurloon van de betrokken arbeider.
Het loon voor de bijkomende uren wordt betaald op het ogenblik dat de inhaalrust wordt toegekend. 2.5. Alternatieve uurregelingen De verschillende uurregelingen die in toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in de onderneming kunnen worden toegepast, zijn opgenomen in een document dat aan deze akte wordt toegevoegd en samen met de akte bij het arbeidsreglement wordt gevoegd. 3. Geldigheidsduur van de toetredingsakte Deze toetredingsakte is geldig van .. . . . Tot . . . . . (7) (8).
Ze is opgesteld onder voorbehoud van goedkeuring door het beperkt comité van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. 4. Bijkomende verklaringen van de werkgever 4.1. De ondergetekende bevestigt : 4.1.1. dat er in de onderneming geen vakbondsafvaardiging bestaat; 4.1.2. dat de raadplegingsprocedure van de arbeiders van de onderneming werd nageleefd overeenkomstig de bepalingen van artikel 29 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001. 4.2. De ondergetekende verbindt zich ertoe : 4.2.1. de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek toe te passen overeenkomstig de bepalingen van de terzake toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten (9); 4.2.2. de wettelijke regeling van de flexibele arbeidsweek (artikel 20bis van de wet van 16 maart 1971) niet toe te passen tijdens de geldigheidsduur van deze toetredingsakte; 4.2.3. het tewerkstellingspeil in de onderneming te behouden tijdens de geldigheidsduur van deze toetredingsakte; 4.2.4. de maandelijkse prestatiestaat (10) op te maken en elke maand op te sturen naar het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf; 4.2.5. op vraag van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" bijkomende inlichtingen en bewijsstukken over te maken waardoor het fonds de toekenning van de inhaalrust kan controleren; 4.2.6. deze door het Beperkt Comité van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf goedgekeurde toetredingsakte bij het arbeidsreglement van de onderneming te voegen. 5. Bijlagen Ondergetekende voegt .. . . . documenten als bijlage bij deze toetredingsakte waaronder : - Het register voor opmerkingen dat gedurende de bij punt 4.1.2. bedoelde raadplegingsperiode ter beschikking van de arbeiders moet worden gehouden; - Een kopie van de normale uurregelingen die in de onderneming worden toegepast; - Een kopie van het bij punt 2.5. bedoelde document in verband met de verschillende uurroosters die in de onderneming toepasbaar zijn in uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek;
Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring getrouw en volledig is.
Opgemaakt te . . . . . op . . . . . (Handtekening en identiteit van de werkgever of zijn afgevaardigde).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN (1) Dit model van toetredingsakte kan slechts worden gebruikt door de bouwondernemingen die minder dan 50 werknemers tewerkstellen op 30 juni van het aan de toetreding voorafgaande jaar en die geen vakbondsafvaardiging hebben.(2) Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli tot organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek.(3) Datum waarop de toetredingsakte in de onderneming wordt getekend.(4) Of van zijn afgevaardigde.De identiteit die hier wordt vermeld, moet overeenstemmen met die van de ondertekenaar op het einde van het formulier. (5) D.w.z. één uur meer dan de in het arbeidsreglement vermelde normale dagelijkse arbeidsduur. (6) Indien U geen andere periode kiest, moet U de periode gaande van 1 april tot 31 maart van het volgende jaar invullen. (7) De geldigheidsduur van de toetredingsakte moet zo worden vastgesteld dat de regeling tenminste gedurende de onder punt 2.2. van deze akte bedoelde toepassingsperiode van 12 maanden kan worden toegepast. De geldigheidsduur van de toetredingsakte kan ook zo worden vastgesteld dat de regeling gedurende een tweede toepassingsperiode van 12 maanden kan worden toegepast voorzover de totale duur van de 2 toepassingsperioden (24 maanden) de datum van 30 juni 2005 niet overschrijdt. (8) Opgelet : het is niet meer mogelijk tot de regeling toe te treden na 1 juni 2003.(9) Collectieve arbeidsovereenkomst 5 juli 2001 tot organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek.(10) Deze documenten zijn verkrijgbaar bij de werkgeversorganisaties van de bouwsector of bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf". Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek Collectieve toetredingsovereenkomst tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek (1) Collectieve overeenkomst van . . . . . (2) van de onderneming . . . . .
Deze toetredingsovereenkomst moet behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, in dubbel exemplaar (origineel en een door de werkgever voor eensluidend verklaarde kopie), voor goedkeuring door het Beperkt Comité van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf worden verstuurd naar : De voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" Koningstraat 132, bus 1, 1000 Brussel
Artikel 1.Deze collectieve toetredingsovereenkomst wordt gesloten tussen : - De onderneming : . . . . . - Woonplaats of sociale zetel : Straat . . . . . - Postcode : . . . . . Gemeente : . . . . . - Telefoon : . . . . . - Inschrijvingsnummer R.S.Z. : . . . . . - Aantal aan de R.S.Z. aangegeven werknemers (arbeiders en bedienden) op 30 juni van het aan de toetreding voorafgaande jaar : - Vertegenwoordigd door : . . . . . . . . . . (naam en functie) - en de volgende representatieve vakorganisaties (3) : - De A.C.V. Bouw en Industrie, vertegenwoordigd door : . . . . . (naam en functie) - De Algemene Centrale, vertegenwoordigd door : . . . . . . . . . . (naam en functie) - De A.C.L.V.B., vertegenwoordigd door : . . . . . . . . . . (naam en functie)
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de onderneming bedoeld in artikel 1 en op de arbeiders die zij tewerkstelt.
Art. 3.Deze overeenkomst heeft tot doel toe te treden tot de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek zoals georganiseerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst tot organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek die op 5 juli 2001 werd gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Art. 4.De werkgever zal de regeling bedoeld in artikel 3 van deze overeenkomst toepassen met inachtneming van de bepalingen van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001.
Art. 5.In toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek. 1. Mag de normale wekelijkse arbeidsduur van 40 uur met maximaal 5 uur worden verhoogd.2. Wordt het weekkrediet aan bijkomende uren gebruikt in de loop van maandag tot vrijdag, ten belope van maximum één bijkomend uur per dag (4).3. Wordt de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur op jaarbasis nageleefd door toekenning van betaalde rustdagen.4. Worden de rustdagen toegekend zodra één of meerdere dagen of perioden van slecht weer of gebrek aan werk voorkomen die indien er geen rustdagen waren geweest, de tijdelijke werkloosheid van de arbeiders waarop de regeling van toepassing is, zou hebben gerechtvaardigd.5. Worden de bijkomende uren betaald aan het normale uurloon van de betrokken arbeider.Het loon voor de bijkomende uren wordt betaald op het ogenblik dat de inhaalrust wordt toegekend.
Art. 6.De verschillende uurregelingen die in toepassing van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek in de onderneming kunnen worden toegepast, zijn in een document opgenomen dat wordt toegevoegd aan deze overeenkomst. Dit document vermeld eveneens de normale uurregelingen die in de onderneming van toepassing zijn.
Art. 7.De periode van 12 maanden waarbinnen de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur moet worden nageleefd, loopt van . . . . . tot . . . . . (5).
Art. 8.Deze toetredingsovereenkomst wordt, na goedkeuring door het Beperkt Comité van het paritair comité, samen met de in artikel 6 bedoelde bijlage, bij het arbeidsreglement van de onderneming gevoegd.
Art. 9.De werkgever verbindt zich ertoe : 1. de wettelijke regeling van de flexibele arbeidsweek (artikel 20bis van de wet van 16 maart 1971) niet toe te passen tijdens de geldigheidsduur van deze toetredingsakte;2. het tewerkstellingspeil in de onderneming te houden tijdens de geldigheidsduur van deze toetredingsakte;3. de maandelijkse prestatiestaat (6) op te maken en elke maand op te sturen naar het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".4. op vraag van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" bijkomende inlichtingen en bewijsstukken over te maken waardoor het fonds de toekenning van de inhaalrust kan controleren.
Art. 10.Deze toetredingsovereenkomst treedt in werking op . . . . . en verstrijkt op . . . . . (7) (8).
Deze overeenkomst is gesloten onder voorbehoud van goedkeuring door het beperkt comité van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
De ondertekenende partijen : - Voor de onderneming : . . . . . (naam) . . . . . (functie) . . . . . (handtekening) - Voor elk van de vakorganisaties : . . . . . (naam) . . . . . (functie) . . . . . (handtekening) Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN (1) Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2005 tot organisatie van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek.(2) Datum waarop de toetredingsovereenkomst in de onderneming wordt ondertekend.(3) Deze overeenkomst moet worden ondertekend door een vertegenwoordiger van elk van de vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging van de onderneming.Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging moet de oevereenkomst worden ondertekend door een vertegenwoordiger van minstens twee vakorganisaties die zitting hebben in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die het meest representatief zijn voor het arbeiderspersoneel van de onderneming. (4) Dit wil zeggen één uur meer dan de in het arbeidsreglement vermelde normale dagelijkse arbeidsduur.(5) Indien geen andere periode wordt gekozen, moet de periode gaande van 1 april tot 31 maart van het volgende jaar worden ingevuld.(6) Deze documenten zijn verkrijgbaar bij de werkgeversorganisaties van de bouwsector of bij het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf".(7) De geldigheid van de toetredingsovereenkomst moet zo worden vastgesteld dat de regeling tenminste gedurende de bij artikel 7 bedoelde toepassingsperiode van 12 maanden kan worden toegepast.De geldigheidsduur van de toetredingsovereenkomst kan ook zo worden vastgesteld dat de regeling gedurende een tweede toepassingsperiode van 12 maanden kan worden toegepast voorzover de totale duur van de 2 toepassingsperioden (24 maanden) de datum van 30 juni 2005 niet overschrijdt (8) Opgelet! Het is niet meer mogelijk tot de regeling toe te treden na 1 juni 2003.