gepubliceerd op 31 december 2001
Koninklijk besluit waarbij de Staat wordt gemachtigd om onroerende goederen aan de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company » te verkopen
30 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij de Staat wordt gemachtigd om onroerende goederen aan de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company » te verkopen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel 161;
Gelet op het billijkheidsattest (« fairness opinion ») van Troostwijk-Roux Expertises, afgeleverd op 17, 21 en 27 december 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 december 2001;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 21 december 2001;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en van Onze Ministers van Begroting en van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, is gemachtigd om aan de naamloze vennootschap van publiek recht « Brussels International Airport Company », afgekort « B.I.A.C. », tegen de voorwaarden van dit besluit, alle en niet minder dan alle onroerende goederen te verkopen waarvan de eigendom aan de Staat werd overgedragen krachtens artikel 26, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 2 april 1998 tot hervorming van de beheersstructuren van de luchthaven Brussel-Nationaal, alsook alle of een deel van de onroerende goederen die door de Staat werden onteigend ten behoeve van de exploitatie van deze luchthaven, met uitzondering van de goederen die nodig zijn voor de exploitatie van Belgocontrol. § 2. De Minister van Financiën is gemachtigd tot het verlijden van verkoopakten voor de onroerende goederen waarvan de lijst als bijlage bij dit besluit is gevoegd vóór de overige goederen bedoeld in § 1, op voorwaarde dat B.I.A.C. zich vooraf onvoorwaardelijk ten aanzien van de Staat verbindt tot aankoop van de onroerende goederen bedoeld in § 1 die niet in voornoemde lijst zijn opgenomen.
Art. 2.§ 1. De bodem verkoopprijs van de onroerende goederen waarvan de lijst als bijlage bij dit besluit is gevoegd, bedraagt 204.636.105 euro. § 2. De verkoopprijs van de onroerende goederen bedoeld in artikel 1 die niet zijn opgenomen in de lijst van onroerende goederen bij dit besluit wordt bepaald aan de hand van een raming van hun verkoopwaarde door een beëdigd landmeter-expert in onroerende goederen of een expert in onroerende goederen met internationale faam die gezamenlijk door de Staat en B.I.A.C. wordt benoemd. § 3. De aankoopprijs van de overeenkomstig artikel 1 verkochte onroerende goederen mag door B.I.A.C. in meerdere schijven worden betaald over een periode van hoogstens 11 jaar volgens nadere bepalingen die in de verkoopakten worden overeengekomen.
Deze nadere bepalingen stemmen overeen met de marktvoorwaarden die ten tijde van de verkoop van toepassing zijn en maken het voorwerp uit van een billijkheidsattest (« fairness opinion ») uitgegeven door een kredietinstelling of een financieel raadgever die internationale faam geniet.
Art. 3.§ 1. Elke verkoop bedoeld in artikel 1 houdt geen enkele vrijwaring in vanwege de Staat betreffende de afwezigheid van gebreken, zelfs verborgen, van de verkochte goederen. Inzonderheid : 1° houdt de verkoop geen enkele vrijwaring vanwege de Staat in voor enig risico van vervuiling die een verplichting tot het uitvoeren van saneringswerken, gebruiksbeperkingen of andere door de bevoegde overheden opgelegde maatregelen met zich zou kunnen meebrengen; 2° B.I.A.C. neemt de verplichtingen op zich die de Staat als overdrager moet verrichten krachtens art. 36 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, alsook de overdrachtprocedure op grond van de modaliteiten zoals bepaald in het ministerieel besluit van 20 december 2001 houdende toepassing van artikel 48 tot afwijking van de toepassing van de artikelen 37, 38 en 39 van voormeld decreet en de eenzijdige verbintenis van 20 december 2001 die hiervan integraal deel uitmaakt. 3° zal B.I.A.C. voor de onroerende goederen zoals bepaald in artikel 1 die niet zijn opgenomen in de lijst van onroerende goederen bij dit besluit, desgevallend, de goedkeuring van de Vlaamse Regering vragen betreffende een uitstel van de verplichtingen die moeten voldaan worden krachtens de artikelen 37 tot 39 van voornoemd decreet van 22 februari 1995 op grond van artikel 48 van hetzelfde decreet. § 2. Niettegenstaande § 1, vergoedt de Staat B.I.A.C. voor het geheel van de externe kosten verbonden aan de verplichtingen die het voorwerp zijn van artikel 3, § 1, 2° en 3°.
Deze vergoeding is onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° de Staat zal de mogelijkheid hebben om zowel de door B.I.A.C. uitgevoerde schatting van de kostprijs van de bodemsaneringswerken als de vooruitgang van de bodemsaneringswerken te controleren, in voorkomend geval door benoeming van een deskundige naar zijn keuze; 2° in geval van betwisting tussen de Staat en B.I.A.C. over de raming van de kostprijs van de bodemsaneringswerken die moet worden vermeld in een of meer voornoemde bodemsaneringsprojecten, wordt deze raming opgemaakt door een college van deskundigen dat is samengesteld uit drie leden gekozen onder bodemsaneringsdeskundigen. De Staat en B.I.A.C. wijzen ieder een deskundige aan binnen 15 dagen vanaf de schriftelijke kennisgeving van de betreffende betwisting door de Staat aan B.I.A.C. Beide aldus aangewezen deskundigen benoemen binnen 15 dagen vanaf hun benoeming een derde deskundige die het college voorzit; 3° voor zover B.I.A.C. niet langer onderworpen zou zijn aan de openbare aanbestedingsregels, zal de keuze van de ondernemer of ondernemers belast met de saneringswerken worden gemaakt, na een beroep op effectieve mededinging te hebben gedaan, op grond van objectieve criteria en met inachtneming van de regels en vereisten die door B.I.A.C. vooraf zijn bepaald in een lastenkohier; 4° B.I.A.C. zal 5 % ten laste nemen van het totaal bedrag van de betreffende bodemsaneringswerken; 5° de verbintenis van de Staat krachtens deze § 2 mag in geen geval hoger zijn dan de verkoopprijs bepaald overeenkomstig artikel 2.
Art. 4.Elke verkoop bedoeld in artikel 1 is onderworpen aan : 1° een voorwaarde volgens de welke B.I.A.C. ertoe is gehouden om, in geval van vervreemding van de onroerende goederen bedoeld in artikel 1 tijdens een periode van tien jaar, aan de Staat een bijkomende prijs te betalen gelijk aan de helft (in geval van vervreemding tijdens de eerste vijf jaar) of aan 25 procent (in geval van vervreemding tijdens de vijf volgende jaren) van het eventuele surplus van de tegenprestatie van de vervreemding van voornoemde onroerende goederen boven het deel van de verkoopprijs van dezelfde goederen bepaald overeenkomstig artikel 2, verhoogd met de samengestelde interesten op dit deel berekend aan de interestvoet gebruikt voor de betalingsmodaliteiten bepaald in functie van artikel 2, § 3, voor de periode tussen de aanvankelijke verwervingsdatum en de datum van vervreemding bedoeld in dit lid; 2° een voorwaarde volgens dewelke B.I.A.C. geen hypotheken of andere zekerheden kan vestigen op de onroerende goederen bedoeld in artikel 1 als waarborg voor verbintenissen die hoger zijn dan de verkoopprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2; 3° een voorkooprecht van de Staat, tegen de voorwaarden aangeboden door een derde, in geval van vervreemding van de onroerende goederen bedoeld in artikel 1 aan een derde andere dan een dochteronderneming bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, met inachtneming van artikel 162, §§ 1 en 2, van de programmawet van 30 december 2001; 4° een voorwaarde volgens dewelke B.I.A.C. aan Belgocontrol, door middel van zakelijke of persoonlijke rechten, het recht waarborgt om zich te allen tijde met alle toestellen te verplaatsen, alsmede het recht om technische installaties tot stand te brengen en te exploiteren op alle onroerende goederen waarvan de lijst als bijlage bij dit besluit is gevoegd binnen het kader van de opdrachten van openbare dienst die aan Belgocontrol zijn toevertrouwd door artikel 171 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, en onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van deze laatste en in de mate dat deze rechten geen schade berokkenen aan het goed functioneren van de luchthaven.
Art. 5.§ 1. Elke verkoop bedoeld in artikel 1 is onderworpen aan een ontbindende voorwaarde volgens dewelke de verkoop van rechtswege wordt ontbonden, zonder, terugwerkende kracht en de eigendom van de verkochte onroerende goederen overgaat op de Staat, indien de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal niet meer door B.I.A.C. wordt verzorgd, voor zover deze goederen niet door B.I.A.C. vervreemd werden aan derden andere dan dochterondernemingen bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, met inachtneming van artikel 162, §§ 1 en 2, van voornoemde wet van 30 december 2001. § 2. In geval van ontbinding van de verkoop overeenkomstig § 1, betaalt de Staat aan B.I.A.C. de overeenkomstig artikel 2 bepaalde verkoopprijs terug die hij in hoofdsom heeft ontvangen, aangepast aan de hand van de ABEX-index voor de periode tussen de verwervingsdatum en de datum van verwezenlijking van de ontbindende voorwaarde. § 3. De prijs die overeenkomstig § 2 moet worden terugbetaald aan B.I.A.C., wordt verminderd : 1° in voorkomend geval, met het deel van de overeenkomstig artikel 2 bepaalde verkoopprijs, vertegenwoordigd door de onroerende goederen die intussen door B.I.A.C. vervreemd werden aan derden andere dan dochterondernemingen bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van vennootschappen, met inachtneming van artikel 162, §§ 1 en 2, van voornoemde wet van 30 december 2001, aangepast aan de hand van de ABEX-index voor de periode tussen de datum van vervreemding van voornoemde goederen en de datum van verwezenlijking van de ontbindende voorwaarde; 2° in voorkomend geval, met het bedrag van de verbintenissen gewaarborgd door hypotheken of andere zekerheden die alle of een deel van de goederen die naar de Staat terugkeren bezwaren, bedrag dat overhandigd wordt aan de hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers. § 4. De prijs die overeenkomstig § 2 moet worden terugbetaald, wordt, in voorkomend geval, vermeerderd met een vergoeding voor de restwaarde van de gebouwen, installaties of bouwwerken die door B.I.A.C. of dochterondernemingen bedoeld in artikel 6 van het Wetboek van Vennootschappen werden verworven of gebouwd geraamd in een optiek van continuïteit door een college van deskundigen dat is samengesteld uit drie leden gekozen onder deskundigen in het evalueren van onroerende activa. De Staat en B.I.A.C. wijzen ieder een deskundige aan binnen 15 dagen vanaf de datum waarop de exploitatie van de luchthaven niet meer zou verzekerd worden door B.I.A.C.. Beide aldus aangewezen deskundigen benoemen binnen 15 dagen vanaf hun benoeming een derde deskundige die het college voorzit.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 december 2001.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Eerste Minister, afwezig : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld