gepubliceerd op 14 oktober 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het individueel opleidingsrecht in het kader van levenslang leren (1)
29 SEPTEMBER 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het individueel opleidingsrecht in het kader van levenslang leren (monteerders) (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het individueel opleidingsrecht in het kader van levenslang leren (monteerders).
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 september 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, W. BEKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2019 Individueel opleidingsrecht in het kader van levenslang leren (monteerders) (Overeenkomst geregistreerd op 29 juli 2019 onder het nummer 152874/CO/111)
Art. 3.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitzondering van die ondernemingen die tot de sector van de metaalverwerking behoren.
Art. 4.Individueel opleidingsrecht 2.1. Jaarlijks recht De individuele opleidingsnoden dienen minimaal jaarlijks onderwerp uit te maken van een gesprek tussen de arbeider en de werkgever en laat toe om rekening te houden met de toekomstige evoluties van de functies (te bepalen door werkgever en werknemer).
Zowel het verwerven van competenties vereist voor de uitoefening van de huidige rol alsook andere toekomstgerichte competenties voor de huidige of voor een nieuwe rol, maken onderdeel uit van het opleidingsgesprek.
Elke arbeider heeft met het oog op het verwerven van deze competenties het recht om jaarlijks minimaal 16 uur opleiding te volgen.
Dit jaarlijks opleidingsrecht is overdraagbaar naar het volgende kalenderjaar.
De genoten opleidingen worden opgenomen en bijgehouden in het opleidingsCV. 2.2. Definitie van opleiding Onder "opleiding" wordt verstaan : zowel formele als informele opleiding zoals gedefinieerd in de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk. 2.3. Initiatief Zowel de werkgever als de arbeider kunnen initiatief nemen om een specifieke opleiding te (laten) volgen. Een weigering om een opleiding te (laten) volgen dient steeds gemotiveerd te worden, zowel door de werkgever als door de arbeider. 2.4. Algemene opvolging De werkgever bespreekt de algemene opvolging van het individueel opleidingsrecht in de ondernemingsraad naar aanleiding van de jaarlijkse rapportering over het opleidingsplan.
In ondernemingen zonder ondernemingsraad maar enkel met een comité voor preventie en bescherming op het werk, bespreekt de werkgever deze opvolging in de vakbondsafvaardiging voor arbeiders.
In ondernemingen zonder ondernemingsraad en zonder vakbondsafvaardiging maar met een comité voor preventie en bescherming op het werk, bespreekt de werkgever deze opvolging in het comité voor preventie en bescherming op het werk. 2.5. Waarborg tot opleiding Indien een arbeider gedurende 3 jaar geen enkele opleiding genoten heeft in het kader van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst, dan kan deze arbeider zelf initiatief nemen om een opleiding te volgen en in te plannen.
De arbeider die tijdens deze periode zonder rechtvaardiging geweigerd heeft deel te nemen aan een geplande opleiding, verliest dit recht.
De opleidingen die in aanmerking komen zijn deze die voorkomen in het aanbod van de VZW Montage.
De VZW Montage voorziet hiervoor in een aanvraagprocedure dewelke opgestart kan worden door de werknemer en met informatieverstrekking aan de betrokken onderneming.
De kosten van deze opleiding, de verplaatsingskosten en de arbeidstijd vallen volledig ten laste van de onderneming.
Art. 5.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur vanaf 1 januari 2020.
Ze kan slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw met naleving van een opzeggingstermijn van 6 maanden.
Art. 6.Vervanging Deze collectieve arbeidsovereenkomst beëindigt en vervangt vanaf 1 januari 2020 artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2017 betreffende de vorming en de opleiding, geregistreerd onder het nummer 140535/CO/111.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE