gepubliceerd op 11 november 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen
29 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 september 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister Van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999 Bijkomende werkloosheidsuitkeringen (Overeenkomst geregistreerd op 30 juli 1999 onder het nummer 51818/CO/136)
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen welke onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking vallen, met uitzondering van de ondernemingen waar papieren hulzen worden vervaardigd.
Art. 4.De in artikel 1 bedoelde arbeiders en arbeidsters hebben recht op een bijkomende uitkering zodra zij onvrijwillig werkloos worden gesteld.
Als onvrijwillige werklozen in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden aangezien, de arbeiders en arbeidsters die door de werkgever werkloos worden gesteld, met uitzondering van de perioden van werkloosheid die het gevolg zijn van werkstakingen of uitsluitingen en geen recht geven op wettelijke werkloosheidsuitkeringen, alsook die welke het gevolg zijn van overmacht.
Art. 5.Het dagelijks bedrag van de bijkomende werkloosheidsuitkeringen is als volgt vastgesteld : 1) arbeiders en arbeidsters van 20 jaar en meer : 200 BEF;2) arbeiders en arbeidsters van 18 tot minder dan 20 jaar : 175 BEF;3) arbeiders en arbeidsters jonger dan 18 jaar : 155 BEF.
Art. 6.Om de uitkeringen te genieten die bepaald zijn in artikel 3, moeten de arbeiders en arbeidsters voldoen aan de volgende voorwaarden : a) zes maanden in de onderneming hebben gewerkt;b) niet ongeoorloofd hun werk hebben verzuimd tijdens de dertig kalenderdagen welke de dag voorafgaan waarop zij werkloos werden.Het verzuim dat bepaald is in de wetgeving op de feestdagen en het verzuim dat conventioneel tussen de partijen is bedongen, wordt als geoorloofd verzuim beschouwd.
Art. 7.Het aantal dagelijkse uitkeringen wordt beperkt tot 115 per jaar en per arbeider of arbeidster in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen, en tot 100 per jaar en per arbeider of arbeidster in de andere gevallen; elke week wordt als week van vijf werkdagen beschouwd.
Art. 8.De dagelijkse uitkeringen worden iedere maand rechtstreeks door de werkgever op de zetel van de onderneming betaald op vertoon door de arbeider of arbeidster van zijn (haar) officiële werkloosheidskaart of van elk ander bewijskrachtig document dat door het werkloosheidsbureau is opgemaakt.
Art. 9.De arbeiders en arbeidsters die om andere dan dringende redenen worden ontslagen, kunnen het saldo van hun krediet van 100 dagelijkse uitkeringen bekomen op vertoon van hun officiële werkloosheidskaart of van elk ander bewijskrachtig document dat door het werkloosheidsbureau is opgemaakt. Zij zullen hierop steeds recht hebben gedurende de vijf maanden die op hun ontslag volgen, zelfs wanneer zij in een andere onderneming in dienst werden genomen en opnieuw definitief werkloos worden. De betrokkenen mogen evenwel de voordelen van twee verschillende regelingen van bestaanszekerheid niet gelijktijdig genieten.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing van 1 februari 1999 tot 31 januari 2001. Zij wordt echter van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, behoudens opzegging door één van de partijen, met een opzeggingstermijn van drie maanden gericht aan de voorzitter van het paritair comité bij een ter post aangetekend schrijven.
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1997.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX