gepubliceerd op 02 januari 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of de goederenbehandeling voor rekening van derden
29 NOVEMBER 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of de goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 november 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016 Sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2017 onder het nummer 137207/CO/140) Preambule De collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek (140) op 15 september 2011 heeft met ingang van 1 juli 2011 een sectoraal pensioenstelsel ingericht voor de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de goederenbehandeling voor rekening van derden. De werkgevers die behoren tot deze subsectoren vallen onder het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 22 januari 2010 (Belgisch Staatsblad van 9 februari 2010).
Het sectoraal pensioenstelsel is van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden voor zover de werkgever geen gebruik gemaakt heeft van de voorziene opting-out en behoren tot de RSZ-werkgeverscategorie 083 en voor zover hun werknemers voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden van het reglement van het sectoraal pensioenstelsel.
Op 24 juni 2015 kwamen de bevoegde representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties in een protocolakkoord (betreffende de jaren 2015-2016) overeen om de bijdrage onder het bestaande aanvullend sectoraal pensioenstelsel vanaf 1 januari 2016 te verhogen in het kader van een toenadering tussen de arbeiders-bedienden die actief zijn binnen dezelfde beroepscategorie en binnen dezelfde ondernemingsactiviteiten, waarmee bedoeld worden : de werkgevers (en hun werknemers) die vallen onder het ressort van het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden (voor wat de arbeiders betreft) en onder het ressort van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (voor wat de bedienden betreft).
Ingevolge de wet van 5 mei 2014 dat artikel 14 van de WAP (wet betreffende de aanvullende pensioenen van 28 april 2003) heeft gewijzigd, moeten de paritaire comités en de paritaire subcomités de noodzakelijke maatregelen nemen om het verschil in behandeling dat berust op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden in het kader van bestaande pensioenstelsels weg te werken tijdens de overgangsperiode die in principe loopt tot 1 januari 2025. In uitvoering hiervan werd overeengekomen om de bijdrage voor de opbouw van het aanvullend pensioen te verhogen met ingang van 1 januari 2016.
Op basis van een analyse die werd uitgevoerd, conform de gangbare richtlijnen ter zake, was immers gebleken dat het sectoraal pensioenstelsel dat van toepassing is op de bedienden van werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (actief in dezelfde subsectoren als deze die bedoeld zijn in Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden voor wat betreft de arbeiders) en waarbij de vergelijking gemaakt wordt voor dezelfde ondernemingsactiviteit (aan de hand van hetzelfde nummer van de RSZ-werkgeverscategorie), niet alleen verschilt van het sectoraal pensioenstelsel dat van toepassing is op hun arbeiders maar in de praktijk globaal ook gunstiger is voor de bedienden. De overeengekomen verhoging van de patronale bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders beoogt aldus de geleidelijke wegwerking van het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden van de betrokken werkgevers.
Op 17 december 2015 sloten de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek (PC 140.00) voor het vervoer en de logistiek een collectieve arbeidsovereenkomst met de bedoeling om de verdere invulling van het sectoraal pensioenstelsel over te laten aan het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden.
Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de intrekking en vervanging van deze laatste collectieve arbeidsovereenkomst, gelet op onder meer de werking van het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", dat optreedt als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel. Tegelijk beoogt onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de verhoging van de bijdrage tot het sectoraal pensioenstelsel, waartoe beslist werd door de betrokken sociale partners, met ingang van 1 januari 2016 vast te leggen.
De partijen bij onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst onderschrijven de volgende bijlagen : Bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bevat de gecoördineerde versie van het reglement van het sectoraal pensioenstelsel, zoals van toepassing met ingang van 1 januari 2016.
Bijlage 2 preciseert de bijdrage tot het sectoraal pensioenstelsel en de verhoging ervan met ingang van 1 januari 2016.
Bijlage 3 bevat de zogenaamde opting-out modaliteiten.
Artikel 1.Toepassingsgebied en begrippen § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die vallen onder het ressort van het Paritair Subcomité 140.03 voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden. § 2. Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters, aangegeven in de RSZ-categorie 083 met werknemerskengetal 015 of 027.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenwel niet van toepassing op : a) de leerlingen aangegeven in de RSZ-categorie 083 met werknemerskengetal 035;b) de leerlingen die vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 jaar worden, aangegeven worden met werknemerskengetal 015, maar werken onder leercontract zoals aangegeven aan de RSZ met vermelding type leerling in de zone "type leercontract". § 3. Het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" (afgekort SFTL) is de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel. Onder "SFTL" wordt verstaan : het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973, en laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2012 en aangeduid bij collectieve arbeidsovereenkomst als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel. § 4. Het OFP Pensio TL is de pensioeninstelling die het sectoraal pensioenstelsel beheert en uitvoert. Onder "Pensio TL" wordt verstaan : de pensioeninstelling - organisme voor de financiering van pensioenen (OFP Pensio TL) - aan wie het beheer en de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel, zoals uitgewerkt in het pensioenreglement dat bijlage 1 vormt bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, toevertrouwd is en die eveneens instaat voor de informatie- en transparantieverplichtingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving.
Art. 2.Doel en voorwerp van de overeenkomst § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met het oog op de geleidelijke wegwerking van het verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden in het kader van de bestaande sectorale pensioenstelsels die van toepassing zijn op de werkgevers en hun werknemers die respectievelijk ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden (voor wat de arbeiders betreft) en het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (voor wat de bedienden betreft) in de RSZ-werkgeverscategorie 083, gelet op hun ondernemingsactiviteiten.
Met ingang van 1 januari 2016 wordt in het kader hiervan de patronale bijdrage aan het bestaande sectoraal pensioenstelsel ingericht door het SFTL en beheerd door Pensio TL, verhoogd zoals nader gepreciseerd in bijlage 2 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. De forfaitaire trimestriële bijdrage van 50 EUR wordt met ingang van 1 januari 2016 vastgesteld op 75 EUR. § 2. Met het oog op een transparante en een duidelijke communicatie herneemt bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst de toezegging en het reglement van het sectoraal pensioenstelsel in zijn totaliteit, met inbegrip van de door deze collectieve arbeidsovereenkomst aangebrachte wijzigingen, zoals hierboven uiteengezet. Partijen benadrukken in dit verband dat het sectoraal pensioenstelsel ononderbroken wordt voortgezet sinds 1 juli 2011 voor de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, doch dat de bijdrageverhoging slechts betrekking heeft op de periode gesitueerd sinds 1 januari 2016.
Art. 3.Bijlagen § 1. Alle bijlagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bevat een gecoördineerde versie van het reglement van het sectoraal pensioenstelsel. Het reglement beschrijft de aansluitingsvoorwaarden, de voordelen en de procedure bij uitreding. Bijlage 1 bepaalt ook de regels inzake het beheer van het sectoraal pensioenstelsel. De andere regels inzake het beheer zijn vastgelegd in de statuten van Pensio TL en de overige werkingsdocumenten van Pensio TL die beschikbaar zijn op de websites van SFTL en Pensio TL. SFTL en Pensio TL kunnen in het kader van het beheer en de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel samenwerken met andere sectorale inrichters en pensioeninstellingen. Te dien einde en met het oog op een deugdelijk en prudent beheer en een vlotte uitvoering van de operationele taken betreffende het sectoraal pensioenstelsel, kunnen zij toetreden tot en meewerken aan samenwerkingsverbanden waarvan het doel in overeenstemming is met het doel van Pensio TL en die de activiteiten van beheer en uitvoering met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel kunnen ondersteunen en vergemakkelijken. § 3. Bijlage 2 betreft de bijdragen bestemd voor het sectoraal pensioenstelsel. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid int en vordert de bijdragen betreffende het sectoraal pensioenstelsel in bij alle werkgevers die behoren tot de RSZ-werkgeverscategorie 083 waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, voor zover ze niet beoogd worden door de opting-out bepaald hieronder (en in bijlage 3), voor al hun werknemers die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden, zoals bepaald in het pensioenreglement (bijlage 1). De RSZ stort de geïnde en ingevorderde bedragen aan SFTL, die het sectoraal pensioenstelsel inricht, met het oog op de financiering, het beheer en de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel. SFTL stort de nodige bijdragen aan Pensio TL, die optreedt als pensioeninstelling voor het beheer en de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel. § 4. Bijlage 3 betreft de opting-out modaliteiten voor het sectoraal pensioenstelsel. Volgens de voorwaarden bepaald in bijlage 3 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en met inachtneming van de toepasselijke bepalingen van de WAP, mogen werkgevers die onder het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenstelsel vallen, de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel zelf organiseren voor hun werknemers in één of meerdere ondernemingspensioenstelsels op het niveau van de onderneming.
Art. 4.Duur § 1. Het sectoraal pensioenstelsel is van toepassing sinds 1 juli 2011 en bestaat voor onbepaalde duur. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 17 december 2015 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst die op 17 december 2015 werd gesloten binnen het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek (en gekend is onder het nummer 132227/CO/140). § 3. Ze kan opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen.
Deze opzegging moet schriftelijk gebeuren, met inachtneming van alle wettelijke bepalingen en per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het paritair comité, die zonder verwijl alle ondertekenende partijen hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis stelt.
Een opzeg van zes maanden moet in acht genomen worden. De termijn neemt een aanvang op de eerste dag van het kwartaal volgend op de datum waarop het aangetekend schrijven verstuurd werd.
Art. 5.Algemene bepalingen § 1. Indien één of meerdere bepalingen nietig zouden zijn of ongeldig of zonder uitwerking verklaard zou(den) worden, blijven, onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen, alle andere bepalingen onverminderd van toepassing en uitwerking behouden. § 2. In zulk geval alsook in de gevallen waar de geldigheid of uitwerking van de volledige overeenkomst in gevaar komt, verbinden de ondertekenende organisaties zich ertoe om zonder verwijl onderhandelingen op te starten met het oog op een regeling of, bij gebreke ervan binnen zes maanden, om de situatie en de gevolgen van dergelijke ongeldigverklaringen vast te stellen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of de goederenbehandeling voor rekening van derden Pensioenreglement HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voorwerp 1.1. Dit Pensioenreglement is de gecoördineerde versie van het reglement van het Sectoraal Pensioenstelsel dat met ingang van 1 juli 2011 werd ingericht bij collectieve arbeidsovereenkomst - CAO in het Paritair Comité 140 voor het vervoer en de logistiek op 15 september 2011 in uitvoering van het sectorakkoord 2007-2008 van 5 juni 2007 en van het protocolakkoord van 16 juli 2009 en vervolgens gewijzigd werd bij CAO's gesloten op 23 augustus 2012, 22 november 2012 en 15 december 2016 in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.
Op 24 juni 2015 werd overeengekomen om in het kader van de toenadering arbeiders naar bedienden, met ingang van 1 januari 2016 in een verhoging te voorzien van de Kwartaalbijdrage in het Sectoraal Pensioenstelsel. De CAO van 15 december 2016, waaraan dit reglement een bijlage vormt, bevestigt deze verhoging en bepaalt ze nader in haar bijlage 2.
Gelet op de noodzaak aan transparantie en een duidelijke communicatie werd besloten om het pensioenreglement als rechtsbron ter zake volledig te hernemen als bijlagen bij de CAO waarvan ze deel uitmaakt, zodat gecoördineerde herwerkte teksten beschikbaar worden voor alle betrokkenen. Als bijlagen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016 werden aldus gehecht : dit Pensioenreglement (bijlage 1); een bijlage 2 die betrekking heeft op de bijdragen tot het sectoraal pensioenstelsel en de bijlage 3 die betrekking heeft op de opting-out modaliteiten die qua inhoudelijke principes gelijk blijven aan wat initieel van toepassing was.
Dit Pensioenreglement legt de rechten en verplichtingen vast van de Inrichter, de Werkgevers, de Aangeslotenen en hun Begunstigden en Rechthebbenden en bepaalt de aansluitingsvoorwaarden bij het Sectoraal Pensioenstelsel alsook de regels inzake de uitvoering ervan. Dit Pensioenreglement wordt vastgesteld in uitvoering van de toepasselijke CAO's en bijhorende bijlagen.
Voor de goede orde wordt hier benadrukt dat de herneming van bepaalde teksten geen enkele afbreuk doet aan de continuïteit van het Sectoraal Pensioenstelsel, dat blijvend wordt verdergezet, met inbegrip van een verhoging van de bijdrage zoals hierboven aangegeven vanaf 1 januari 2016. 1.2. Dit Pensioenreglement houdt een pensioentoezegging in van het type Vaste Bijdragen zonder gewaarborgd rendement. 1.3. Het Sectoraal Pensioenstelsel wordt ingericht door de Inrichter, SFTL. Het beheer en de uitvoering ervan wordt toevertrouwd aan Pensio TL, organisme voor de financiering van pensioenen, afgekort OFP, op 22 mei 2012 toegelaten als instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, afgekort IBP, door de FSMA, nummer 50.603. Pensio TL werd aangeduid krachtens de toepasselijke CAO's als Pensioeninstelling belast met het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel, omschreven in dit Pensioenreglement.
Pensio TL heeft een middelverbintenis. Dit wil zeggen dat Pensio TL de haar toevertrouwde gelden zo goed mogelijk zal beheren overeenkomstig het principe van de prudente persoon. Pensio TL waarborgt geen resultaat en gaat dus geen resultaatverbintenis aan.
Voor de goede orde wordt gepreciseerd dat de verticale berekeningsmethode waarvan sprake in het Akkoord van de Groep van 10 van 16 oktober 2015 tussen de sociale partners, en van toepassing bij een wijziging van de interestvoet bedoeld in artikel 24 van de WAP, de methode is die in het kader van dit Pensioenreglement desgevallend toegepast wordt. Dit was reeds het geval vóór de wijziging van de WAP ingegaan op 1 januari 2016.
Art. 2.Definities Voor de toepassing van het Pensioenreglement hebben de begrippen met een hoofdletter de betekenis die eraan gegeven wordt in dit artikel.
Aangeslotene Een Aangeslotene bij het Pensioenreglement kan een Actieve Aangeslotene zijn of een Passieve Aangeslotene. Het begrip Aangeslotene omvat zowel de Actieve als de Passieve aangeslotene.
Een Actieve Aangeslotene is een Werknemer die voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenreglement zolang hij tewerkgesteld is of niet uitgetreden is bij een Werkgever en aan de aansluitingsvoorwaarden blijft voldoen.
Een Passieve Aangeslotene is een gewezen Actieve Aangeslotene die bij Uittreding Verworven Reserves heeft en zijn Verworven Reserves in Pensio TL gelaten heeft na Uittreding. Een Passieve Aangeslotene wordt in de praktijk ook een "slaper" genoemd.
Aanvullend Pensioenkapitaal De prestatie bepaald in hoofdstuk III van het Pensioenreglement.
Actuaris De aangewezen actuaris van Pensio TL. Begunstigde De persoon die ingevolge het overlijden van een Actieve of, naargelang van het geval, Passieve Aangeslotene gerechtigd wordt overeenkomstig dit Pensioenreglement op (een deel van) het Overlijdenskapitaal bepaald in hoofdstuk IV van het Pensioenreglement.
Buffer De vrije reserve, zoals bedoeld in het uitvoeringsbesluit van de WAP, in het OFP Pensio TL. De activa van Pensio TL vormen één globaal vermogen maar zijn intern opgedeeld in drie luiken waarvan de Buffer één luik is. De Buffer is geen afzonderlijk vermogen in de zin van de wetgeving.
De Buffer bestaat uit de activa van het OFP die niet toebedeeld zijn aan het Pensioenluik of aan het Kostenluik.
De activa in de Buffer komen voort uit een jaarlijkse toebedeling van (i) het positieve verschil tussen het Netto Rendement van het OFP en het Gecorrigeerd Netto Rendement van het OFP en (ii) het resultaat van de formule "Gecorrigeerd Netto Rendement x (activa in de Buffer/totale activa van het OFP)" en (iii) het verschil tussen het Gecorrigeerd Netto Rendement en het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement alsook (iv) wanneer van toepassing, van de eventuele vermindering van de toebedeling aan het Kostenluik bedoeld in artikel 12 (ii). De Buffer kan aangewend worden voor : (i) de aanzuivering van de Individuele Rekeningen bij Uittreding, Pensionering, Overlijden, opheffing van het Sectoraal Pensioenstelsel en/of bij overdrachten van Verworven Reserves (desgevallend aangevuld voor zover wettelijk vereist) en/of voor (ii) prudentiële aanzuiveringen in het Pensioenluik en/of Kostenluik in het kader van het prudentieel beleid, het financieringsplan, interne of officiële herstel- of saneringsplannen en/of ingevolge eventuele discrepanties in de cashflows betreffende de geïnde RSZ-ontvangsten, de via de RSZ ingevorderde Kwartaalbijdragen en de krachtens de CAO verschuldigde Kwartaalbijdragen. CAO De collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het Sectoraal Pensioenstelsel dat van toepassing is op de Werkgevers en hun Werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden en die voorheen behoorden tot de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor goederenbehandeling voor rekening van derden van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek. De bijlagen bij deze collectieve arbeidsovereenkomsten alsook latere wijzigingen ervan, worden eveneens beoogd met dit begrip "CAO".
FSMA De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten die de toezichthoudende autoriteit is op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. De FSMA ziet in het bijzonder toe op de naleving van de sociale wetgeving inzake aanvullende pensioenen (waaronder de WAP) en op het beheer en de werking van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in overeenstemming met de prudentiële regelgeving ter zake.
Gecorrigeerd Netto Rendement Het Netto Rendement van het OFP van het betreffende boekjaar (i) verminderd met een bedrag gelijk aan het positieve verschil tussen het reële bedrag van de beheers- en werkingskosten van het OFP van het betreffende boekjaar enerzijds en de ontvangen Kostenbijdragen in het Kostenluik van het OFP anderzijds, indien deze laatste lager zijn en (ii) verminderd met het verschil tussen de overeenkomstig de CAO verschuldigde KwartaalPensioenBijdragen enerzijds en de dienovereenkomstige RSZ-ontvangsten, indien deze laatste lager zijn, anderzijds of (iii) naargelang van het geval, vermeerderd met het verschil tussen deze RSZ-ontvangsten enerzijds en de overeenkomstig de CAO verschuldigde KwartaalPensioenBijdragen anderzijds, indien deze laatsten lager zijn. Het Gecorrigeerd Netto Rendement wordt vastgesteld door de Raad van Bestuur op basis van de jaarrekeningen en de onderliggende boekhoudingsstukken van het OFP. De correcties conform (i), (ii) en/of (iii) worden evenwel niet toegepast wanneer ze onbeduidend zijn en/of niet nodig zijn gelet op de reeds voldoende aanwezige activa in het Kostenluik, rekening houdend met eventueel bestaande cumulatieve saldi van vorige boekjaren. De Raad van Bestuur stelt dit jaarlijks vast op grond van de boekhouding van het OFP. Individuele Rekening De rekening die binnen het OFP aangehouden wordt voor en op naam van elke Actieve en Passieve Aangeslotene waaraan de KwartaalPensioenBijdrage toegekend wordt. De oprenting ervan gebeurt a rato van het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement. Dit wil zeggen dat het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement toegepast wordt op de Individuele Rekeningen volgens de voorwaarden bepaald in dit Pensioenreglement.
Inrichter Het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", afgekort SFTL, fonds voor bestaanszekerheid. De Inrichter van het Sectoraal Pensioenstelsel is aangeduid in de CAO overeenkomstig de WAP en is lid van het OFP. IBP Een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening. Het OFP Pensio TL is de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening die belast wordt met het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel.
Kind Een kind waarvan de afstamming ten aanzien van de Aangeslotene vaststaat, alsook een kind erkend of geadopteerd door de Aangeslotene.
Kwartaalbijdrage De Forfaitaire Bijdrage zoals vastgesteld in de CAO (met inbegrip van haar bijlagen, in het bijzonder in bijlage 2, en haar wijzigingen), aangepast aan de Globale Prestatiefactor zoals bepaald in voormelde CAO (met inbegrip van haar bijlagen en wijzigingen) in functie van de tewerkstellingssituatie van de Actieve Aangeslotene. Er wordt voor de goede orde gepreciseerd dat de Kwartaalbijdrage tussen 1 juli 2011 en 1 januari 2016 gelijk is aan 50 EUR en vanaf 1 januari 2016 75 EUR zal bedragen.
KwartaalPensioenBijdrage Het deel van het bedrag van de Kwartaalbijdrage dat dient voor de opbouw van de voordelen en prestaties voorzien in het Sectoraal Pensioenstelsel overeenkomstig het Pensioenreglement en bepaald in de CAO (met inbegrip van haar bijlagen, in het bijzonder in bijlage 2, en haar latere wijzigingen). Het bedrag van de KwartaalPensioenBijdrage wordt vastgesteld op basis van de overeengekomen Forfaitaire Bijdrage (in het bijzonder bepaald in een bijlage 2 bij de CAO), waarbij voor de bepaling ervan eerst uitgegaan wordt van een door de partijen bij de CAO vast te stellen bedrag ten titel van de Kostenbijdrage en vervolgens eveneens rekening gehouden wordt met de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage verschuldigd op de KwartaalPensioenBijdrage. Er wordt voor de goede orde gepreciseerd dat de KwartaalPensioenBijdrage tussen 1 juli 2011 en 1 januari 2016 gelijk is aan 43 EUR en vanaf 1 januari 2016 66,50 EUR zal bedragen.
Kostenbijdrage Het deel van het bedrag van de Kwartaalbijdrage dat dient voor de dekking van de kosten betreffende het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel. Het bedrag van de Kostenbijdrage is bepaald in de CAO (in het bijzonder in bijlage 2). De Kostenbijdrage is gelijk aan het verschil tussen het bedrag van de Kwartaalbijdrage, enerzijds, en de KwartaalPensioenBijdrage verhoogd met de daarop verschuldigde bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, anderzijds. De partijen bij de CAO bepalen de hoegrootheid van de Kostenbijdrage in functie van de kosten, rekening houdend met de kosten van de vorige jaren en met geraamde kosten en met de eventueel bestaande saldi in het Kostenluik, waarbij het advies van de Actuaris kan gevraagd worden.
Er wordt voor de goede orde gepreciseerd dat de Kostenbijdrage tussen 1 juli 2011 en 1 januari 2016 gelijk is aan 3,19 EUR en vanaf 1 januari 2016 2,61 EUR zal bedragen. Naar aanleiding van de bepaling van de Kostenbijdrage op 2,61 EUR met ingang van 1 januari 2016, zijn de partijen bij de CAO overeengekomen om dit bedrag van 2,61 EUR wanneer nodig te verhogen waardoor het bedrag van de KwartaalPensioenBijdrage dienovereenkomstig moet aangepast (lees verminderd) worden (binnen het overeengekomen bedrag van de Forfaitaire Bijdrage (dat vanaf 1 januari 2016 75 EUR bedraagt)), tenzij partijen op zulk ogenblik een nieuwe overeenkomst bereiken om het globaal bedrag van de Forfaitaire Bijdrage te verhogen in het kader van een nieuwe CAO-onderhandeling binnen de wettelijke voorwaarden. Partijen bij de CAO zullen onderhandelingen opstarten met het oog op het sluiten van een aangepaste bijlage 2 van zodra zou blijken dat het bedrag van de Kostenbijdrage onvoldoende zou zijn om de kosten en de geraamde kosten van het lopende en/of van het volgende jaar te dekken, rekening houdend met de saldi van het Kostenluik die eerst kunnen aangewend worden voor zover steeds een redelijk saldo beschikbaar blijft in het Kostenluik. Het OFP en de Actuaris zullen de situatie en evoluties van het Kostenluik nauw opvolgen.
Kostenluik Het deel van de activa van het OFP toebedeeld aan het Kostenluik. De activa in het Kostenluik zijn afkomstig van de stortingen van de Kostenbijdragen en van de toebedeling van het Gecorrigeerd Netto Rendement aan het Kostenluik overeenkomstig artikel 12 van dit Pensioenreglement. De activa van het Kostenluik kunnen alleen aangewend worden voor de dekking van de kosten betreffende het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel.
Het Kostenluik is geen afzonderlijk vermogen in de zin van de wetgeving.
Luik Individuele Rekeningen Het Pensioenluik binnen het OFP. Netto Rendement Het financieel resultaat van het OFP, zoals jaarlijks vastgesteld in rubriek II van de resultatenrekening van het betreffende boekjaar.
Normale Pensioendatum De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Normale Pensioenleeftijd bereikt wordt.
Normale Pensioenleeftijd De normale wettelijke pensioenleeftijd voor Pensionering van de Aangeslotene, doch ten vroegste 65 jaar.
Onthaalstructuur De verzekeringsovereenkomst gesloten door de Inrichter met een instelling die beantwoordt aan de voorwaarden bepaald in artikel 32, § 1, 2° van de WAP (die de totale winst verdeelt onder de Aangeslotenen in verhouding tot hun reserves en de kosten beperkt volgens de geldende reglementering) voor het beheer van (i) de door Actieve Aangeslotenen bij hun vroegere werkgever verworven pensioenrechten die op hun vraag overgedragen worden naar de Pensioeninstelling van de Inrichter en (ii) voor het beheer van de Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd bij Uittreding ingevolge de WAP, van gewezen Actieve Aangeslotenen die naar aanleiding van hun Uittreding of achteraf de overdracht vragen naar de Onthaalstructuur en (iii) voor het beheer van de individuele voortzetting van Passieve Aangeslotenen zoals bepaald in de WAP. De overeenkomst van de Onthaalstructuur is (mede)onderschreven door het OFP voor de uitvoering van de omzetting van kapitalen in renten op vraag van de Aangeslotene of Begunstigde overeenkomstig artikel 25 van het Pensioenreglement.
Opting-out De mogelijkheid waarin voorzien wordt door de CAO voor een Werkgever die onder het toepassingsgebied van de CAO valt om de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel zelf te organiseren op het niveau van zijn onderneming(en) overeenkomstig de voorwaarden van de CAO (nader bepaald in bijlage 3 in het bijzonder).
OFP Pensio TL. Het organisme voor de financiering van pensioenen Pensio TL dat optreedt als de Pensioeninstelling voor het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel.
Overlijdenskapitaal De prestatie bepaald in hoofdstuk IV van het Pensioenreglement.
Partner De echtgeno(o)t(e) van de Actieve of Passieve Aangeslotene op het ogenblik van het overlijden van de Actieve of Passieve Aangeslotene die niet uit de echt gescheiden is, noch wettelijk van tafel en bed gescheiden is, of de persoon van hetzelfde of andere geslacht, niet verwant met de Actieve of Passieve Aangeslotene in de eerste, tweede of derde graad met wie de Actieve of Passieve Aangeslotene wettelijk samenwoont op basis van een verklaring van wettelijke samenwoning zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek op het ogenblik van het overlijden van de Actieve of Passieve Aangeslotene. De persoon met wie de Aangeslotene op het ogenblik van zijn overlijden samenwoont op grond van een regeling, volgens het eventueel toepasselijke buitenlandse recht, die gelijkaardig is aan de wettelijke samenwoning bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, wordt in overeenstemming met de bepalingen van het internationaal privaatrecht gelijkgesteld met de wettelijk samenwonende Partner van de Aangeslotene voor de toepassing van dit Pensioenreglement.
Behoudens situaties waarin het eventueel toepasselijke buitenlandse recht meerdere echtgenoten erkent en de gevolgen ervan in België erkend worden, zal de Aangeslotene slechts één Partner hebben voor de toepassing van dit Pensioenreglement. Er wordt nooit meer dan één Overlijdenskapitaal toegekend. Desgevallend wordt het verdeeld in gelijke delen onder de wettelijk erkende Partners indien er meerdere zijn, dit om te voorzien in een gelijke opbouw van voordelen voor elke Aangeslotene op zijn Individuele Rekening, proportioneel aan zijn tewerkstellingssituatie.
De Aangeslotenen en/of hun Partners zijn verplicht om op eenvoudig verzoek van of namens het OFP het bewijs te leveren van het huwelijk of de (regeling van) wettelijke samenwoning, aan de hand van officiële stukken afgeleverd of bekrachtigd door officiële bevoegde instanties.
Pensioendatum Naargelang van het geval, de Normale Pensioendatum, de Vervroegde Pensioendatum of de Verdaagde Pensioendatum.
Pensioeninstelling Een instelling die een aanvullend pensioenstelsel beheert en uitvoert en onder het toezicht staat van de bevoegde autoriteiten.
Pensioenluik Het deel van de activa van het OFP dat verbonden en toebedeeld is aan de Individuele Rekeningen van de Actieve en Passieve Aangeslotenen.
Het Pensioenluik is geen afzonderlijk vermogen in de zin van de wetgeving. De activa van het Pensioenluik maken deel uit van het globale vermogen van het OFP. Voor de toepassing van het Pensioenreglement en voor het beheer van het OFP wordt evenwel gebruik gemaakt van een opdeling in interne luiken binnen het OFP. De activa van het Pensioenluik zijn gelijk aan de som van alle activa op de Individuele Rekeningen van de Aangeslotenen.
Pensioenreglement De bijlage 1 van de CAO waarin de rechten en verplichtingen van de Inrichter, de Werkgevers, de Aangeslotenen en hun Begunstigden en Rechthebbenden bepaald zijn overeenkomstig de WAP. Pensionering De effectieve ingang van het wettelijk pensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van het Aanvullend Pensioenkapitaal (voor Werknemers onderworpen aan de Belgische sociale zekerheidswetgeving betekent dit het wettelijk pensioen van het stelsel der loontrekkenden - thans ook soms RVP-pensioen genoemd) voor zover de Aangeslotene alsdan niet (meer) actief is in de sector en zijn professionele activiteiten in de sector heeft stopgezet.
Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen en voor zover de Aangeslotene zijn professionele activiteiten in de sector heeft stopgezet, kan het Aanvullend Pensioenkapitaal ook uitbetaald worden op de datum waarop de Aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of op de datum waarop hij voldoet aan de voorwaarden om het vervroegd wettelijk pensioen als Werknemer te verkrijgen, zelfs wanneer de Pensionering zelf later zou plaatsvinden.
Uitbetaling van het Aanvullend Pensioenkapitaal is ook mogelijk, voor zover toegelaten door de wet en binnen de door de wet vastgestelde voorwaarden, vanaf de Vervroegde Pensioendatum (zoals hierna gedefinieerd) zonder de vereiste van Pensionering, doch steeds mits stopzetting door de Aangeslotene van zijn professionele activiteiten in de sector.
Raad van Bestuur De raad van bestuur van het OFP Pensio TL, paritair samengesteld, overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.
Rechthebbende Een persoon die rechtens aanspraak kan maken op een voordeel voorzien in het Pensioenreglement op basis van een wettelijke grondslag of een definitieve in kracht van gewijsde gegaan gerechtelijke beslissing.
RSZ De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Sectoraal Pensioenstelsel De collectieve pensioentoezegging ingericht op grond van de CAO en bepaald in de CAO. De rechten en verplichtingen van de Inrichter, de Werkgevers, de Aangeslotenen en hun Begunstigden en Rechthebbenden onder deze collectieve pensioentoezegging zijn bepaald in het Pensioenreglement, overeenkomstig de WAP. Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement Het deel van het Gecorrigeerd Netto Rendement dat toegewezen wordt aan de Individuele Rekening van elke Actieve of Passieve Aangeslotene volgens de bepalingen van het Pensioenreglement en de werkingsdocumenten van het OFP. Het deel van het Gecorrigeerd Netto Rendement dat toebedeeld wordt aan het Pensioenluik wordt vastgesteld op basis van de toebedelingssleutel bepaald in artikel 12 van het Pensioenreglement. Voor zover het aldus bepaalde toe te bedelen Gecorrigeerd Netto Rendement positief is en hoger is dan wat zou nodig zijn om de bedragen van de Individuele Rekeningen aan te vullen tot de bedragen die zouden gewaarborgd zijn in de veronderstelling van een Uittreding op het ogenblik van de toebedeling, wordt het beperkt tot het niveau en bedrag gelijk aan wat nodig zou zijn om deze hypothetische waarborg af te dekken (hiermee wordt verwezen naar de interestvoet bepaald in artikel 24 van de WAP).
Het aldus bepaald (en naargelang van het geval beperkt) aan het Pensioenluik toe te bedelen Gecorrigeerd Netto Rendement, wordt vervolgens toegewezen aan de Individuele Rekening van elke Actieve en Passieve Aangeslotene, pro rata zijn Verworven Reserves bij het begin van het betreffende boekjaar en de KwartaalPensioenBijdragen voor de betrokken Aangeslotene, in het betreffende boekjaar, vanaf de respectievelijke Valutadata van de KwartaalPensioenBijdragen. Dit is het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement.
Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of Pensionering, van een Actieve Aangeslotene voor zover betrokkene geen nieuwe arbeidsovereenkomst sluit/gesloten heeft met een Werkgever, alsook de andere situaties bedoeld in de WAP. De Uittreding wordt (i) ofwel schriftelijk door de Aangeslotene aan het OFP meegedeeld (ii) ofwel vastgesteld op basis van de afwezigheid gedurende twee opeenvolgende kwartalen van DmfA's betreffende de betrokken Passieve Aangeslotene door een Werkgever. In het laatste geval wordt de Passieve Aangeslotene zo snel mogelijk gecontacteerd door of namens het OFP om bevestiging van zijn Uittreding te vragen. Bij ontstentenis van dergelijke bevestiging, om welke reden dan ook, wordt de Aangeslotene geacht te zijn uitgetreden en een Passief Aangeslotene te zijn geworden.
Valutadatum De dag vanaf wanneer de oprenting toegepast wordt. Voor de oprenting van de KwartaalPensioenBijdrage is dit de eerste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarop de KwartaalPensioenBijdrage betrekking heeft. Voor de oprenting van de KwartaalPensioenBijdrage die betrekking heeft op de verbrekingsvergoeding, is de Valutadatum de eerste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de verbrekingsvergoeding aangegeven en betaald wordt.
Vaste Bijdragen Een pensioentoezegging van het type Vaste Bijdragen is een pensioentoezegging waarin de verbintenis slaat op de betaling van een vooraf vastgestelde bijdrage.
Verdaagde Pensioendatum De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Verdaagde Pensioenleeftijd valt.
Verdaagde Pensioenleeftijd Een leeftijd na de Normale Pensioenleeftijd waarop de Actieve Aangeslotene met pensioen gaat (Pensionering) en zijn professionele activiteiten in de sector definitief stopzet. De Actieve Aangeslotene moet het OFP schriftelijk meedelen vanaf wanneer hij, na de Normale Pensioenleeftijd, verdaagd zijn Aanvullend Pensioenkapitaal wenst op te nemen.
Vervroegde Pensioendatum De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Vervroegde Pensioenleeftijd valt.
Vervroegde Pensioenleeftijd Een leeftijd gesitueerd vóór de Normale Pensioenleeftijd, ten vroegste vanaf wanneer een opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal wettelijk mogelijk is. Krachtens het Pensioenreglement zoals reeds van toepassing vóór de wijziging van artikel 27 van de WAP per 1 januari 2016 en vóór de huidige coördinatie van de tekst van het Pensioenreglement, was de Vervroegde Pensioenleeftijd ook gedefinieerd als een leeftijd gesitueerd vóór de Normale Pensioenleeftijd ten vroegste vanaf wanneer de Actieve of Passieve Aangeslotene een wettelijk pensioen kan opnemen of, naargelang van het geval, kan genieten van het conventioneel brugpensioenstelsel, thans genoemd SWT-stelsel (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag), doch niet vroeger dan 60 jaar.
Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen, is vanaf 1 januari 2016 de Vervroegde Pensioenleeftijd aldus gelijk aan een leeftijd die gesitueerd is tussen 60 jaar en de Normale Pensioenleeftijd voor zover de Actieve of Passieve Aangeslotene op dat ogenblik een wettelijk pensioen kan opnemen of kan genieten van het SWT-stelsel en voor zover de wet toelaat dat men op of vanaf die Vervroegde Pensioenleeftijd het Aanvullend Pensioenkapitaal kan uitbetaald krijgen.
Verworven Prestatie De verworven prestatie waarop de Aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het Pensioenreglement bij in leven zijn op de Normale, Verdaagde of, naargelang van het geval, Vervroegde Pensioenleeftijd voor zover hij na zijn Uittreding zijn Verworven Reserves in het OFP gelaten heeft.
Verworven Reserves Het bedrag op de Individuele Rekening van de Aangeslotene.
Werkgever Een werkgever die onder het toepassingsgebied valt van de CAO en geen gebruik maakt van de Opting-out mogelijkheid. Een Werkgever neemt deel aan het Sectoraal Pensioenstelsel.
Werknemer Een Werknemer van een Werkgever die voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenreglement van het Sectoraal Pensioenstelsel. Tenzij de wet op een dwingende wijze anders bepaalt, is een Werknemer die gepensioneerd is en werkzaam is als gepensioneerde (dit wil zeggen als wettelijk pensioenrentegenieter) bij een Werkgever en die voldoet aan de overige voorwaarden voor aansluiting bij het Sectoraal Pensioenstelsel ook een Werknemer.
WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Art. 3.Algemeen Waar in het Pensioenreglement het meervoud, respectievelijk het enkelvoud en/of het mannelijke, respectievelijk het vrouwelijke geslacht gebruikt worden, moet dit, behoudens uitdrukkelijk andersluidende bepaling ook gelezen worden als het enkelvoud, respectievelijk het meervoud en/of het vrouwelijke, respectievelijk het mannelijke geslacht. HOOFDSTUK II. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 4.Werknemers op 1 juli 2011 Alle Werknemers die op 1 juli 2011 verbonden waren met één of meerdere Werkgever(s) zijn verplicht aangesloten bij het Sectoraal Pensioenstelsel sinds 1 juli 2011 : (i) voor zover zij bij de RSZ aangegeven zijn in RSZ-categorie 083 met werknemerskengetal 015 of 027 en (ii) anders dan onder een leercontract tewerkgesteld worden krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur.
Art. 5.Werknemers na 1 juli 2011 Alle Werknemers die vanaf 1 juli 2011 tewerkgesteld worden bij één of meerdere Werkgevers, anders dan onder een leercontract, krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur en aangegeven worden in de RSZ-categorie 083 met werknemerskengetal 015 of 027, worden onmiddellijk bij de aanvang van hun arbeidsovereenkomst aangesloten bij het Sectoraal Pensioenstelsel. Hun aansluiting wordt geacteerd op de eerste dag van het kwartaal waarvoor de DmfA (aangifte) betreffende betrokkene, gedaan wordt.
Art. 6.Leerlingen In afwijking van artikelen 4 en 5 hiervoor worden leerlingen die aangegeven worden in RSZ-categorie 083 met werknemerskengetal 035 niet aangesloten bij het Sectoraal Pensioenstelsel.
Leerlingen die vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 jaar worden, die aangegeven worden in RSZcategorie 083 met werknemerskengetal 015 maar werken onder een leercontract, zoals aangegeven aan de RSZ met vermelding type leerling in de zone "type leercontract", worden ook niet aangesloten aan het Sectoraal Pensioenstelsel.
Art. 7.Leeftijd Er geldt geen leeftijdsvoorwaarde als aansluitingsvoorwaarde. De Werknemer die voldoet aan voormelde aansluitingsvoorwaarden, wordt aangesloten bij het Sectoraal Pensioenstelsel, ongeacht zijn leeftijd.
Art. 8.DmfA De aansluiting wordt vastgesteld op basis van de DmfA's. Verificaties gebeuren aan de hand van RSZ-aangiften en/of op basis van de beschikbare gegevens in databanken waartoe de Inrichter en/of het OFP toegang hebben. HOOFDSTUK III. - Aanvullend pensioenkapitaal
Art. 9.Bedrag van het Aanvullend Pensioenkapitaal Het Aanvullend Pensioenkapitaal bij Pensionering van de Aangeslotene of bij opname op de Vervroegde Pensioendatum is gelijk aan het bedrag op zijn Individuele Rekening, dat voor zover nodig en wettelijk vereist, aangevuld wordt tot het bedrag dat in toepassing van de WAP gewaarborgd is.
Een Actieve Aangeslotene heeft op de Normale of, naargelang van het geval, op de Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum, recht op een Aanvullend Pensioenkapitaal gelijk aan het bedrag dat op de laatste dag van de maand voorafgaand aan zijn Normale of, naargelang van het geval, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum op zijn Individuele Rekening staat, desgevallend aangevuld tot het bedrag dat in toepassing van de WAP gewaarborgd is op die datum (dit wil zeggen op de laatste dag van de maand voorafgaand aan zijn, naargelang van het geval, Normale, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum).
Een Passieve Aangeslotene heeft op de Normale of, naargelang van het geval, op de Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum recht op een Aanvullend Pensioenkapitaal gelijk aan het bedrag dat op de laatste dag van de maand voorafgaand aan zijn Normale of, naargelang van het geval, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum op zijn Individuele Rekening staat, desgevallend aangevuld tot het bedrag dat in toepassing van de WAP gewaarborgd was op de datum van zijn Uittreding.
Art. 10.Individuele Rekeningen in het OFP Elke Actieve en Passieve Aangeslotene heeft een Individuele Rekening die beheerd wordt door het OFP en waarop hij Aanvullend Pensioenkapitaalaanspraken kan laten gelden bij in leven zijn op de Normale Pensioenleeftijd of, naargelang van het geval, bij in leven zijn op de Vervroegde of Verdaagde Pensioenleeftijd, voor zover hij tot die respectievelijke datum, zijn Verworven Reserves in het OFP gelaten heeft.
Art. 11.Oprenting Het bedrag op de Individuele Rekening is gelijk aan de oprenting van de KwartaalPensioenBijdragen aan het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement.
Het Aanvullend Pensioenkapitaal wordt opgebouwd op basis van de KwartaalPensioenBijdragen bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst. De KwartaalPensioenBijdragen worden gestort in het OFP en toegekend aan het Pensioenluik op de Individuele Rekening van elke Actieve Aangeslotene.
Indien de Passieve Aangeslotene bij of na Uittreding zijn Verworven Reserves in het OFP laat, beheert het OFP zijn Individuele Rekening verder volgens de voorwaarden van het Pensioenreglement.
Het bedrag van de Individuele Rekening van elke Actieve of Passieve Aangeslotene evolueert in functie van het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement.
Het aan de Individuele Rekening van elke Actieve en Passieve Aangeslotene Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement is gelijk aan het Gecorrigeerd Netto Rendement dat toebedeeld wordt aan het Pensioenluik volgens artikel 12 (i) hieronder en dat vervolgens proportioneel toegewezen wordt aan zijn Individuele Rekening a rato van zijn Verworven Reserves en de KwartaalPensioenBijdragen wanneer van toepassing, volgens de regels bepaald in artikel 13 hierna.
Art. 12.Toebedelingen aan Pensioenluik, Kostenluik en Buffer Er zijn drie interne luiken binnen het OFP : (i) het Pensioenluik; (ii) het Kostenluik; en (iii) de Buffer.
Samen vormen zij één globaal vermogen dat globaal beheerd en belegd wordt door het OFP. Het Netto Rendement en het Gecorrigeerd Netto Rendement van het OFP worden dus globaal voor het totale vermogen van het OFP vastgesteld.
De KwartaalPensioenBijdragen worden toebedeeld aan het Pensioenluik.
De Kostenbijdragen worden toebedeeld aan het Kostenluik.
De volgende toebedelingen gebeuren ook nog als volgt : (i) Toebedeling aan het Pensioenluik (het Pensioenluik omvat alle Individuele Rekeningen) Principe : Gecorrigeerd Netto Rendement x (activa in Pensioenluik/totale activa van OFP). Beperking : Voor zover het resultaat van deze formule voor de toebedeling van het Gecorrigeerd Netto Rendement aan het Pensioenluik hoger is dan het bedrag dat zou nodig zijn om de bedragen van de Individuele Rekeningen aan te vullen tot de bedragen die zouden gewaarborgd zijn in de veronderstelling van een Uittreding op het ogenblik van de toebedeling, zal het aan het Pensioenluik toe te bedelen Gecorrigeerd Netto Rendement verminderd worden tot het bedrag dat nodig is om de bedragen van de Individuele Rekeningen te verhogen tot de bedragen die zouden moeten gewaarborgd zijn in het geval van een Uittreding op het ogenblik van de toebedeling. Het bedrag van de vermindering wordt toebedeeld aan de Buffer. (ii) Toebedeling aan het Kostenluik Principe : Gecorrigeerd Netto Rendement x (activa in Kostenluik/totale activa in OFP).
Afwijking : Het resultaat van deze formule kan op beslissing van de Raad van Bestuur van het OFP verminderd worden tot het niveau vereist volgens de raming van de kosten voorzien in het budget van het OFP. Het bedrag van de vermindering wordt toebedeeld aan de Buffer. (iii) Toebedeling aan de Buffer Principe 1 : Het verschil tussen het Netto Rendement en het Gecorrigeerd Netto Rendement.
Principe 2 : Gecorrigeerd Netto Rendement x (activa in Buffer)/totale activa van OFP).
Principe 3 : De bedragen van de verminderingen vermeld in (i) en (ii) hiervoor.
Bij de toepassing van de principes vermeld in (i) en (ii) en van principe 2 vermeld in (iii) hiervoor, gebeurt de toebedeling van het Gecorrigeerd Netto Rendement proportioneel met de activa bij het begin van het betreffende boekjaar en met de inkomende en uitgaande cash flows van het betreffende boekjaar, rekening houdend met de respectievelijke Valutadata van deze cash flows.
Voor de toepassing van principe 1 vermeld in (iii) hiervoor alsook van de beperking onder (i) en afwijking onder (ii) wordt als Valutadatum genomen de laatste dag van het betreffende boekjaar.
Art. 13.Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement aan de Individuele Rekeningen Om het bedrag van de Individuele Rekening van een Actieve of Passieve Aangeslotene te bepalen, wordt het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement toegepast op zijn Individuele Rekening.
Het Gecorrigeerd Netto Rendement dat ingevolge artikel 12 hiervoor aan het Pensioenluik wordt toebedeeld, wordt vervolgens toegewezen op de Individuele Rekeningen van de Actieve en Passieve Aangeslotenen, enerzijds aan de Verworven Reserves van elke Actieve en Passieve Aangeslotene op de begindatum van het betreffende boekjaar en anderzijds aan de KwartaalPensioenBijdragen van het betreffende boekjaar.
Voor de toepassing van het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement ten aanzien van KwartaalPensioenBijdragen is de Valutadatum telkens de eerste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarop de KwartaalPensioenBijdrage betrekking heeft. Voor de KwartaalPensioenBijdrage die betrekking heeft op de verbrekingsvergoeding geldt als Valutadatum de eerste dag van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de verbrekingsvergoeding wordt aangegeven.
De oprenting van de Individuele Rekeningen aan het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement wordt toegepast en loopt naargelang van het geval : (i) bij Pensionering of opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal op de Normale, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum van een Actieve Aangeslotene : tot de laatste dag van de maand voorafgaand aan de Normale of, naargelang het geval, respectievelijk Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum wanneer het Aanvullend Pensioenkapitaal wordt opgenomen; (ii) bij Pensionering of opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal van een Passieve Aangeslotene op de Normale, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum : tot de laatste dag van de maand voorafgaand aan de Normale, Vervroegde of, naargelang van het geval, Verdaagde Pensioendatum, met dien verstande dat de eventuele aanvulling van het op de Individuele Rekening alsdan beschikbare bedrag gebeurt ten aanzien van en maximaal tot het bedrag dat op de datum van de Uittreding gewaarborgd was ingevolge de WAP en de toepasselijke reglementering.
Voor de oprenting aan het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement wordt het jaarlijks vastgestelde Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement per kwartaal berekend en toegepast volgens de formule van de gecumuleerde rentevoet.
In elk geval is de oprenting van de KwartaalPensioenBijdrage aan het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement beperkt tot een bedrag dat zou gewaarborgd zijn indien er op het ogenblik van de toebedeling sprake zou zijn van Pensionering of Uittreding.
Art. 14.Oprenting bij Uittreding, overdracht van reserves, Pensionering of betalingen van prestaties in de loop van een boekjaar In situaties waar, na Uittreding, Verworven Reserves overgedragen worden in de loop van een boekjaar waarvan de jaarrekeningen nog niet goedgekeurd werden door het OFP, alsook in situaties waarin prestaties moeten betaald worden in de loop van een boekjaar waarvan de jaarrekeningen nog niet goedgekeurd werden door het OFP, zal, wanneer in de berekening ervan rekening gehouden wordt met een Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement dat op zulk tijdstip nog niet gekend is (betreffende het jaar van de Uittreding en/of het jaar van de overdracht, of betreffende het jaar van de Pensionering/overlijden en/of het jaar van de betaling) als volgt te werk gegaan worden : - de overdracht of, naargelang van het geval, de betaling betreft in eerste instantie het bedrag alsdan op de Individuele Rekening, getoetst aan (en wanneer nodig verhoogd tot) het bedrag dat gewaarborgd wordt door de WAP (of bij overlijden van een Actieve Aangeslotene door artikel 15 van het Pensioenreglement); - en voor zover bij latere vaststelling van het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement (betreffende voormelde één of twee jaren) zou blijken dat een hoger bedrag had moeten overgedragen of uitbetaald worden, zal of zullen één of twee bijpassingen uitgevoerd worden door het OFP voor zover het bedrag van de bijpassing ten minste gelijk is aan 15 EUR. Het OFP zal zulke bijpassing(en) uiterlijk uitvoeren binnen de 2 maanden na neerlegging van de jaarrekeningen van het betrokken boekjaar; - waarbij gepreciseerd wordt dat voor de toets van de rendementsgarantie van de WAP, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen, gerekend wordt tot het ogenblik van de Uittreding (zowel bij Uittreding als bij latere overdracht van de Verworven Reserves), of naargelang van het geval bij Pensionering, tot de Pensionering. Bij overlijden van een Actieve Aangeslotene wordt de toets overeenkomstig artikel 15 van dit Pensioenreglement gerekend tot het ogenblik van het overlijden. HOOFDSTUK IV. - Overlijden
Art. 15.Overlijdenskapitaal Indien een Actieve Aangeslotene overlijdt tijdens het bestaan van de arbeidsovereenkomst met zijn Werkgever vóór zijn Pensionering of vóór de opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal en dus vooraleer hij het Aanvullend Pensioenkapitaal heeft opgevraagd, ontvangt zijn Begunstigde een Overlijdenskapitaal, gelijk aan het bedrag dat op de datum van zijn overlijden op zijn Individuele Rekening staat, desgevallend aangevuld tot het bedrag dat gewaarborgd zou zijn overeenkomstig de WAP indien de Actieve Aangeslotene op dat ogenblik zou uitgetreden zijn.
Indien een Passieve Aangeslotene overlijdt vóór zijn Pensionering of vooraleer hij zijn Aanvullend Pensioenkapitaal heeft opgevraagd, ontvangt zijn Begunstigde een Overlijdenskapitaal gelijk aan het bedrag dat op de datum van zijn overlijden, op zijn Individuele Rekening staat.
Art. 16.Begunstigde De Begunstigde wordt bepaald op grond van de hierna bepaalde rangorde : 1. de Partner van de overleden Aangeslotene die de hoedanigheid van Partner moet hebben op het ogenblik van het overlijden, of 2.bij ontstentenis, de Kinderen van de overleden Aangeslotene, of, bij vooroverlijden ervan, bij plaatsvervulling, hun kinderen, of 3. bij ontstentenis, de ouders, of de langstlevende ouder, of 4.bij ontstentenis, de broers en/of zussen van de Aangeslotene, of 5. bij ontstentenis, Pensio TL. Indien er meerdere Begunstigden zijn in éénzelfde rang, wordt het Overlijdenskapitaal in gelijke delen verdeeld onder de Begunstigden.
Indien het overlijden van de Aangeslotene veroorzaakt werd door een opzettelijke handeling of in opdracht van (één van) de Begunstigde(n), wordt (diens deel van) het Overlijdenskapitaal uitbetaald, naargelang van het geval, aan de Begunstigde(n) in de daaropvolgende rang of verdeeld over en toegekend aan de andere Begunstigden in dezelfde rang.
Het is de Aangeslotene toegestaan om af te wijken van voormelde rangorde en een andere Begunstigde aan te duiden of te beslissen tot een andere rangorde. Dergelijke aanduiding of beslissing moet door de Aangeslotene schriftelijk meegedeeld worden aan Pensio TL via het daartoe bestemde begunstigingsaanwijzingsformulier, dat door Pensio TL als bewijs van ontvangst medeondertekend wordt en waarvan Pensio TL en de Aangeslotene elk een ondertekend exemplaar bijhouden. HOOFDSTUK V. - Betalingen
Art. 17.Datum van betaling - Aanvullend Pensioenkapitaal De Aangeslotene kan naar aanleiding van zijn Pensionering op de Normale of, naargelang van het geval, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum zijn Aanvullend Pensioenkapitaal opvragen. Voor zover toegelaten onder de wet en binnen de voorwaarden van het Pensioenreglement kan de Aangeslotene zijn Aanvullend pensioenkapitaal opvragen naar aanleiding van zijn Normale of, naargelang van het geval, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum.
Hij richt daartoe een schriftelijke aanvraag aan Pensio TL. Onder voorbehoud van inachtneming van de bepalingen van artikel 18 hieronder wordt het Aanvullend Pensioenkapitaal uitbetaald op het einde van de eerste maand van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de Aangeslotene de Normale of, naargelang van het geval, Vervroegde of Verdaagde Pensioenleeftijd bereikte.
Desgevallend kan Pensio TL voorschotten uitbetalen in afwachting van de eigenlijke definitieve uitbetaling. Alle eventuele voorschotten zullen verrekend worden bij de uiteindelijke definitieve betaling of vereffening.
Indien de Aangeslotene zijn Aanvullend Pensioenkapitaal schriftelijk had opgevraagd bij Pensio TL maar komt te overlijden vóór de definitieve uitbetaling ervan, wordt het (saldo) Aanvullend Pensioenkapitaal (na verrekening van eventuele voorschotten) betaald aan zijn nalatenschap. In zulk geval wordt geen Overlijdenskapitaal betaald aan de Begunstigden.
Art. 18.Betalingsmodaliteiten - Aanvullend Pensioenkapitaal Voor het uitvoeren van een betaling door Pensio TL is een minimumbedrag van 15 EUR bruto vereist.
De Aangeslotene bezorgt aan Pensio TL het aanvraagformulier voor de uitbetaling van zijn Aanvullend Pensioenkapitaal, behoorlijk ingevuld en gedateerd. Bij dit formulier dienen alle vereiste stavingstukken gevoegd te worden. Op het formulier wordt het rekeningnummer vermeld waarop het Aanvullend Pensioenkapitaal kan gestort worden. Indien deze storting op een buitenlandse rekening gebeurt en hieraan kosten verbonden zijn, komen die kosten ten laste van de Aangeslotene.
Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen of wanneer anders bepaald in dit Pensioenreglement, kan een betaling niet gebeuren en kan de verschuldigdheid van een bedrag niet vaststaan zolang Pensio TL niet alle vereiste stavingsstukken heeft ontvangen, met inbegrip van een behoorlijk en volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.
Het Aanvullend Pensioenkapitaal wordt uitbetaald onder de vorm van een éénmalig kapitaal.
De Aangeslotene heeft het recht om de omvorming van zijn Aanvullend Pensioenkapitaal te vragen in een rente. Pensio TL brengt de Aangeslotene op de hoogte van diens recht om de omvorming van het Aanvullend Pensioenkapitaal in rente te vragen binnen de wettelijke termijnen. De keuze van omvorming is onherroepelijk en definitief en moet schriftelijk vastgesteld worden uiterlijk binnen de 60 dagen na de Normale Pensioendatum of, in het geval van Vervroegde of Verdaagde Pensionering, ten laatste binnen de 60 dagen die volgen op de mededeling vanwege Pensio TL aangaande het recht tot omvorming. Bij gebrek van een keuze binnen de bepaalde termijn wordt de Aangeslotene verondersteld gekozen te hebben voor de betaling onder de vorm van een éénmalig kapitaal.
Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente ingevolge de omvorming van het Aanvullend Pensioenkapitaal in renten bij de aanvang evenwel niet meer bedraagt dan het bij de wet vastgesteld bedrag (500 EUR overeenkomstig de WAP van 2003 - geïndexeerd), wordt het Aanvullend Pensioenkapitaal in elk geval betaald onder de vorm van een éénmalig kapitaal.
Indien de Aangeslotene tijdig de omvorming van zijn Aanvullend Pensioenkapitaal in rente vraagt, zal Pensio TL aan de "Onthaalstructuur" een bedrag overdragen dat vastgesteld wordt overeenkomstig de toepasselijke bepalingen, met het oog op de uitbetaling van renten door de Pensioeninstelling die de Onthaalstructuur beheert, tenzij het bedrag lager is dan het bedrag wettelijk bepaald, in welk geval het Aanvullend Pensioenkapitaal toch uitbetaald zal worden onder de vorm van een éénmalig kapitaal.
Na dergelijke overdracht zijn Pensio TL en de Inrichter jegens de Aangeslotene, de Begunstigden en Rechthebbenden, bevrijd van alle verplichtingen voortkomend uit het Sectoraal Pensioenstelsel en het beheer en de uitvoering ervan. De modaliteiten van betaling alsook de overige voorwaarden die van toepassing zijn op dergelijke rentebetalingen zijn bepaald in het reglement van de Onthaalstructuur, waardoor de Pensioeninstelling, die de Onthaalstructuur beheert, gebonden is.
Art. 19.Datum van betaling - Overlijdenskapitaal De Begunstigde is gerechtigd op (een deel van) het Overlijdenskapitaal naar aanleiding van het Overlijden van de Aangeslotene, indien zulk overlijden plaatsvindt vóór de Normale, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum van de Aangeslotene en voor zover Pensio TL de Individuele Rekening van de overleden Aangeslotene op het ogenblik van het overlijden beheert. De Begunstigde verwittigt Pensio TL van het overlijden en maakt een overlijdensakte over aan Pensio TL. Pensio TL kan eventueel ook via andere wegen kennis nemen van het overlijden van de Aangeslotene en zal dan de nodige stappen ondernemen om de Begunstigden te identificeren.
Onder voorbehoud van inachtneming van de bepalingen van artikel 20 hieronder wordt het Overlijdenskapitaal uitbetaald op het einde van de eerste maand van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin Pensio TL kennis neemt van het overlijden van de Aangeslotene.
Desgevallend kan Pensio TL voorschotten uitbetalen in afwachting van de eigenlijke definitieve uitbetaling. Alle eventuele voorschotten zullen verrekend worden bij de uiteindelijke definitieve betaling of vereffening.
Art. 20.Betalingsmodaliteiten - Overlijdenskapitaal Voor het uitvoeren van een betaling door Pensio TL is een minimumbedrag van 15 EUR bruto vereist. De Begunstigde bezorgt aan Pensio TL het aanvraagformulier voor de uitbetaling van het Overlijdenskapitaal behoorlijk ingevuld en gedateerd. Bij dit formulier moet een officieel bewijs van het overlijden van de Aangeslotene gevoegd worden (overlijdensattest) alsook alle andere bijkomend opgevraagde documenten. Op het formulier wordt het rekeningnummer vermeld waarop de storting van het Overlijdenskapitaal kan gebeuren. Indien deze storting op een buitenlandse rekening gebeurt en hieraan kosten verbonden zijn, komen die kosten ten laste van de Begunstigde.
Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen, kan een betaling niet gebeuren en kan de verschuldigdheid van een bedrag niet vaststaan zolang Pensio TL niet alle vereiste stavingsstukken heeft ontvangen, met inbegrip van een behoorlijk en volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier.
Het Overlijdenskapitaal wordt uitbetaald onder de vorm van een éénmalig kapitaal. De Begunstigde heeft het recht om de omvorming van zijn (deel van het) Overlijdenskapitaal te vragen in een rente. Pensio TL brengt de Begunstigde op de hoogte van diens recht om de omvorming van het Overlijdenskapitaal te vragen, binnen de wettelijke termijn nadat Pensio TL kennis heeft genomen van het overlijden. Deze keuze is onherroepelijk en definitief en moet schriftelijk vastgesteld worden ten laatste binnen de 60 dagen die volgen op de mededeling vanwege Pensio TL aangaande het recht tot omvorming. Bij gebrek van een keuze binnen de bepaalde termijn wordt de Begunstigde verondersteld gekozen te hebben voor de betaling onder de vorm van een éénmalig kapitaal.
Indien de Begunstigde(n) tijdig de omvorming van het (deel van het) Overlijdenskapitaal in rente vraagt (vragen), zal, onder voorbehoud van hetgeen hierna bepaald wordt met betrekking tot het minimale bedrag, Pensio TL aan de "Onthaalstructuur" een bedrag overdragen dat vastgesteld wordt overeenkomstig de toepasselijke bepalingen, met het oog op de uitbetaling van renten door de Pensioeninstelling die de Onthaalstructuur beheert.
Na dergelijke overdracht zijn Pensio TL en de Inrichter jegens de Begunstigde(n) en Rechthebbenden, bevrijd van alle verplichtingen voortkomend uit het Sectoraal Pensioenstelsel en het beheer en de uitvoering ervan. De modaliteiten van betaling alsook de overige voorwaarden die van toepassing zijn op dergelijke rentebetalingen zijn bepaald in het reglement van de Onthaalstructuur waardoor de Pensioeninstelling, die de Onthaalstructuur beheert, gebonden is.
Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente ingevolge de omvorming van het Overlijdenskapitaal in renten bij de aanvang evenwel niet meer bedraagt dan het bij de wet vastgesteld bedrag (500 EUR overeenkomstig de WAP van 2003 - geïndexeerd), wordt het Overlijdenskapitaal in elk geval betaald onder de vorm van een éénmalig kapitaal. HOOFDSTUK VI. - Uittreding
Art. 21.Uittreding Een voormalig Actieve Aangeslotene wordt bij Uittreding een Passieve Aangeslotene wanneer hij bij Uittreding Verworven Reserves heeft ingevolge één jaar aansluiting bij het Sectoraal Pensioenstelsel, zoals hierna bepaald.
De Uittreding wordt (i) ofwel schriftelijk meegedeeld door de Aangeslotene aan Pensio TL; (ii) ofwel vastgesteld op basis van de afwezigheid gedurende twee opeenvolgende kwartalen van DmfA's betreffende de betrokken Aangeslotene door een Werkgever.
In dit laatste geval wordt betrokkene zo snel mogelijk gecontacteerd door of namens Pensio TL om bevestiging te vragen van zijn Uittreding.
Bij ontstentenis van dergelijke bevestiging, wordt de Aangeslotene geacht te zijn uitgetreden.
Art. 22.Verworven rechten Om aanspraak te kunnen maken op Verworven Reserves en Verworven Prestaties moet de Aangeslotene minstens gedurende één jaar aangesloten zijn (geweest) bij het Sectoraal Pensioenstelsel. Bij Uittreding vooraleer 12 maanden aangesloten te zijn geweest bij het Sectoraal Pensioenstelsel, zoals hierna bepaald, kunnen de Aangeslotenen, hun Begunstigden en Rechthebbenden geen enkel recht laten gelden op grond van dit Pensioenreglement.
De Uittreding vindt plaats na één jaar aansluiting wanneer : (i) de Aangeslotene minstens één jaar ononderbroken tewerkgesteld werd door een Werkgever of (ii) wanneer er betreffende de betrokken Aangeslotene een DmfA-aangifte werd gedaan gedurende 5 kwartalen (op basis van een al dan niet onderbroken tewerkstelling bij een Werkgever) binnen een periode van 12 kwartalen. Om aanspraak te kunnen maken op een Overlijdenskapitaal ingevolge het overlijden van een Aangeslotene, moet de betrokken overleden Aangeslotene op het ogenblik van het overlijden minstens één jaar aangesloten geweest zijn bij het Sectoraal Pensioenstelsel, zoals hiervoor bepaald.
In afwijking op wat hiervoor bepaald wordt, (i) kan een Aangeslotene die ingevolge een vroegere aansluiting bij het Sectoraal Pensioenstelsel en bij zijn Uittreding destijds Verworven Reserves had (ingevolge één jaar aansluiting destijds), onmiddellijk bij heraansluiting aanspraak maken op rechten onder het Pensioenreglement, zonder dat een nieuwe wachttijd van één jaar aansluiting van toepassing wordt, en (ii) kan een Aangeslotene die wedertewerkgesteld wordt bij een Werkgever na Pensionering en/of opname van zijn Aanvullend Pensioenkapitaal, onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen die alsdan dwingend van toepassing zouden zijn nieuwe Verworven Reserves opbouwen ingevolge zijn nieuwe aansluiting.In zulk geval geldt geen nieuwe wachttijd van één jaar aansluiting voor de verwerving van een nieuw Aanvullend Pensioenkapitaal.
In de gevallen voorzien in sub (i) en (ii) wordt het overlijden van de betrokken Aangeslotene eveneens onmiddellijk gedekt (zonder toepassing van de voorwaarde van één (nieuw) jaar aansluiting).
Art. 23.Opties bij Uittreding Bij Uittreding worden de procedures en termijnen inzake vaststellingen en mededelingen bepaald in dit Pensioenreglement toegepast of, bij ontstentenis van een specifieke bepaling in het Pensioenreglement gelden, deze van de WAP. Ingevolge zijn Uittreding na één jaar aansluiting heeft de Aangeslotene recht op zijn Verworven Reserves. Deze worden indien nodig, aangevuld tot het bedrag dat in toepassing van de WAP op de datum van de Uittreding gewaarborgd wordt, waarbij voor deze berekening uitgegaan wordt van de WAP-waarborg die van toepassing is op uittredingen in de zin van de WAP, na 5 jaar aansluiting.
Bij Uittreding na één jaar aansluiting bij het Sectoraal Pensioenstelsel alsook achteraf op een later ogenblik, beschikt de voormalige Actieve Aangeslotene over de volgende keuzemogelijkheden : 1. overdracht van zijn Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot het bedrag gewaarborgd in uitvoering van de WAP (zoals hiervoor nader bepaald), naar de Pensioeninstelling van zijn nieuwe Werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft indien hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van die Werkgever of naar de Pensioeninstelling van de sectorinrichter indien hij wordt aangesloten bij de pensioeninstelling van die sectorinrichter ingevolge zijn nieuwe arbeidsovereenkomst met een werkgever die ressorteert onder die andere sector;of 2. overdracht van zijn Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot het bedrag gewaarborgd in uitvoering van de WAP, zoals hiervoor nader bepaald, naar een Pensioeninstelling bedoeld in artikel 32, § 1, 2° van de WAP;of 3. zijn Verworven Reserves desgevallend aangevuld tot het bedrag gewaarborgd in uitvoering van de WAP, zoals hiervoor nader bepaald, onderbrengen in de Onthaalstructuur waar zij beheerd zullen worden volgens de voorwaarden van de Onthaalstructuur en de keuze van betrokkene;of 4. zijn Verworven Reserves laten in Pensio TL, in welk geval hij bij Pensionering op de Normale of, naargelang van het geval, de Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum of bij opname naar aanleiding van het bereiken van de Normale, Vervroegde of Verdaagde Pensioendatum (voor zover wettelijk toegelaten en binnen de voorwaarden van het Pensioenreglement) en voor zover zijn Verworven Reserves tot dan in Pensio TL gelaten worden, aanspraak kan maken op het Aanvullend Pensioenkapitaal van een Passieve Aangeslotene.Het overlijden van de Passieve Aangeslotene vóór Pensionering of opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal is gedekt overeenkomstig de bepaling van artikel 15 van het Pensioenreglement.
De voormalig Actieve Aangeslotene deelt zijn keuze schriftelijk mee aan Pensio TL. Bij ontstentenis van een keuze of bericht, wordt de voormalig Actieve Aangeslotene verondersteld geopteerd te hebben voor het behoud van zijn Verworven Reserves in Pensio TL (optie 4 hiervoor).
De overdrachten bedoeld in sub 1, 2 en 3 zijn in elk geval beperkt tot het gedeelte van de Verworven Reserves waarop geen eventuele voorschotten, overdrachten of inpandgeving werd gedaan of dat niet toegewezen werd in het kader van de wedersamenstelling van een hypothecair krediet. Bovendien is vereist dat het bedrag dat het voorwerp uitmaakt van overdrachten minimaal 15 EUR bedraagt. HOOFDSTUK VII. - Onthaalstructuur
Art. 24.Inkomende en uitgaande reserves De reserves die Actieve Aangeslotenen opgebouwd en verworven hebben bij een vroegere Werkgever of onder een aanvullend pensioenplan van een vroegere Inrichter, worden wanneer deze Aangeslotenen beslissen om hun vroeger verworven reserves over te dragen naar de Pensioeninstelling van de Inrichter, niet ondergebracht in Pensio TL en vallen niet onder de toepassing van dit Pensioenreglement, doch worden gestort in de Onthaalstructuur.
Gewezen Actieve Aangeslotenen die bij hun Uittreding Verworven Reserves hebben en overeenkomstig artikel 23 beslissen om deze onder te brengen in de Onthaalstructuur, worden aangesloten bij de Onthaalstructuur, waarin hun reserves verder beheerd worden overeenkomstig de bepalingen van het reglement van de Onthaalstructuur.
Art. 25.Omzetting van kapitalen in rente Aangeslotenen die bij hun Pensionering of bij opname van het Aanvullend Pensioenkapitaal naar aanleiding van de Normale, Vervroegde of Verdaagde Pensioenleeftijd binnen de voorwaarden van het Pensioenreglement, alsook Begunstigden die naar aanleiding van het overlijden van een Aangeslotene overeenkomstig artikel 18, respectievelijk artikel 20, de omvorming vragen van het Aanvullend Pensioenkapitaal, respectievelijk (een deel van) het Overlijdenskapitaal, worden ingevolge de overdracht door Pensio TL van de overeenstemmende bedragen naar de Onthaalstructuur, deelnemer-rentegenieter van de Onthaalstructuur, overeenkomstig de voorwaarden van het reglement van de Onthaalstructuur. Na dergelijke overdracht ingevolge hun beslissing hebben Pensio TL en de Inrichter geen enkele verplichting meer jegens deze Aangeslotenen, Begunstigden en hun Rechthebbenden. HOOFDSTUK VIII. - Informatie
Art. 26.Jaarlijkse pensioenfiche Pensio TL deelt éénmaal per jaar aan de Aangeslotenen bedoeld in de wet, een pensioenfiche mee waarop alle wettelijk voorgeschreven gegevens vermeld worden. Voor de goede orde wordt gepreciseerd dat voor wat betreft de periode gesitueerd vóór 1 januari 2016, een jaarlijkse pensioenfiche bezorgd wordt aan alle Aangeslotenen en dat vanaf 1 januari 2016, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving ter zake, de jaarlijkse pensioenfiche bezorgd wordt aan de Actieve Aangeslotenen. Bij deze gelegenheid wordt meegedeeld dat het Pensioenreglement op eenvoudig verzoek kan verkregen worden bij Pensio TL. De mogelijkheid om zijn gegevens te raadplegen in de gegevensbank van de tweede pijler - DB2P - zal eveneens vermeld worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.
Op vraag van de Actieve Aangeslotene deelt Pensio TL eveneens een historisch overzicht mee van zijn Verworven Reserves, in voorkomend geval met de vermelding van het bedrag dat overeenstemt met de waarborgen van artikel 24 van de WAP. Dit overzicht is beperkt tot de periode van aansluiting bij het Sectoraal Pensioenstelsel.
Pensio TL kan betreffende deze wettelijke informatieverplichtingen, voorzien in artikel 26 van de WAP, een overeenkomst sluiten met de daartoe bij wet gemachtigde rechtspersoon (vandaag is dit de vzw Sigedis) die dan zal instaan voor deze informatieverplichtingen. In zulk geval wordt Pensio TL ontheven van deze verplichtingen.
Art. 27.Pensioenreglement Het Pensioenreglement maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst en kan op eenvoudig verzoek verkregen worden bij Pensio TL. Het kan op elk ogenblik opgevraagd of ingekeken worden bij Pensio TL. Het is ook beschikbaar op de website van de Inrichter.
Art. 28.Andere documenten en informatie Pensio TL stelt elk jaar een verslag op over het beheer van het Sectoraal Pensioenstelsel. Dit verslag, transparantie- of beheersverslag genoemd, wordt ter beschikking gesteld van de Inrichter. Op eenvoudig verzoek van de Aangeslotene gericht aan de Inrichter, deelt de Inrichter of Pensio TL het mee aan de Aangeslotene.
Pensio TL verstrekt ook, op eenvoudig verzoek, aan de Aangeslotenen, hun Rechthebbenden of vertegenwoordigers de verklaring inzake de beleggingsbeginselen die het beleggingsbeleid van Pensio TL bepaalt, de jaarrekeningen van Pensio TL en alle andere documenten waarop ze gerechtigd zijn overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. Pensio TL stelt hen deze ter beschikking volgens de voorwaarden van de wet.
Art. 29.Verplichtingen van Aangeslotenen, Begunstigden en Rechthebbenden met betrekking tot actuele informatie en stavingsstukken Elke Aangeslotene, Begunstigde en Rechthebbende is ertoe gehouden aan Pensio TL en/of wanneer van toepassing, aan Pensio TL en aan de rechtspersoon die hem, conform de wet, zijn pensioenfiche bezorgde, en/of aan de Inrichter wanneer deze laatste erom vraagt, alle gegevens schriftelijk mee te delen die vereist zijn voor het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel. Wanneer zich wijzigingen voordoen in deze gegevens, is hij ertoe gehouden die wijzigingen schriftelijk door te geven aan Pensio TL binnen de maand volgend op de wijziging. Wanneer stavingsstukken of inlichtingen worden opgevraagd bij de Aangeslotenen, Begunstigden en Rechthebbenden voor het beheer en de uitvoering van het Pensioenreglement, is de Aangeslotene, Begunstigde en Rechthebbende verplicht om deze binnen de voorziene of gevraagde termijnen te bezorgen aan Pensio TL. Bij ontstentenis van de vereiste (actuele) gegevens en/of stavingsstukken, kunnen de Aangeslotenen, hun Begunstigden en Rechthebbenden geen rechten doen gelden krachtens het Pensioenreglement. Pensio TL en de Inrichter kunnen in zulk geval niet aangesproken worden wegens niet-uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel.
Indien de Aangeslotene vaststelt dat de gegevens vermeld op zijn pensioenfiche niet (langer) correct zijn, is hij verplicht Pensio TL hiervan schriftelijk te verwittigen binnen de maand nadat de pensioenfiches verstuurd werden. Zolang dit niet gebeurt, kunnen Pensio TL en de Inrichter hierover niet aangesproken worden.
Art. 30.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer De persoonsgegevens en desbetreffende stavingsstukken waarvan Pensio TL en de Inrichter kennis krijgen voor de uitvoering en het beheer van het Sectoraal Pensioenstelsel zullen alleen aangewend worden voor de doeleinden van het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel met inachtneming van de voorwaarden en procedures van de wetgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging van het betreffende databeheer. Pensio TL en de Inrichter zien erop toe dat derden waarop ze beroep doen voor het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel, de toepasselijke wetgeving inzake privacy en databeheer in acht nemen.
Elke Aangeslotene, Begunstigde en Rechthebbende waarvan persoonsgegevens worden opgeslagen en/of verwerkt door Pensio TL en de Inrichter, heeft het recht op inzage en verbetering van deze gegevens.
Hij kan in dat verband terecht met alle vragen en opmerkingen bij Pensio TL. HOOFDSTUK IX. - Financiering en onderfinanciering
Art. 31.Financieringsplan De Werkgevers betalen in uitvoering van de CAO de Kwartaalbijdragen die geïnd en ingevorderd worden via de RSZ en door de RSZ aan de Inrichter gestort worden. De Inrichter staat in voor een gepaste financiering van het Sectoraal Pensioenstelsel. De Inrichter stort aan Pensio TL de ontvangen KwartaalPensioenBijdragen en de Kostenbijdragen door en is ertoe gehouden het financieringsplan na te leven. Het financieringsplan wordt opgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake en voorziet in een passende financiering van het Sectoraal Pensioenstelsel en de dekking van alle kosten en van andere eventueel wettelijk vereiste marges of reserves. Het financieringsplan wordt opgesteld door de paritaire Raad van Bestuur van Pensio TL, wordt onderschreven en medeondertekend door de Inrichter en bekrachtigd door de algemene vergadering van Pensio TL. Het financieringsplan alsook alle latere wijzigingen ervan, worden ter kennis gebracht van de FSMA. De FSMA ziet toe op het financieringsplan en kan eisen dat het financieringsplan gewijzigd wordt om de belangen van de Aangeslotenen, Begunstigden en Rechthebbenden te vrijwaren en/of om een passende en regelmatige financiering te verzekeren.
Art. 32.Financieel evenwicht Met het oog op het instellen, behouden en het vrijwaren van een financieel evenwicht in Pensio TL tussen de activa en de verplichtingen, zal het financieringsplan regelmatig opgevolgd en, indien gepast, gewijzigd worden. De Raad van Bestuur van Pensio TL waakt hierover onder het toezicht van de FSMA. Op de jaarlijkse pensioenfiche van de Aangeslotene wordt het financieringsniveau van de Verworven Reserves en van de WAP-rendementswaarborg vermeld.
Pensio TL kan, indien nodig of gewenst, ook sanerings- of herstelplannen opstellen in overleg met de Inrichter en onder toezicht van de FSMA. De FSMA kan desgevallend sanerings- of herstelmaatregelen opleggen.
Indien de Inrichter in gebreke blijft om overeenkomstig de financieringsplannen en de eventuele herstelplannen, in een passende financiering te voorzien van het Sectoraal Pensioenstelsel, zal Pensio TL onder het toezicht van de FSMA alle nodige stappen zetten met het oog op de vrijwaring van de belangen van de Aangeslotenen en hun Begunstigden en Rechthebbenden. Wanneer de situatie aanhoudt en het financieel evenwicht ernstig verstoord of bedreigd is, kan Pensio TL de partijen bij de CAO formeel aanschrijven met de vraag om over het behoud, de financiering, wijziging of opheffing van het Sectoraal Pensioenstelsel te onderhandelen. Pensio TL kan in zulk geval ook, op beslissing van de Raad van Bestuur, alle Aangeslotenen hiervan schriftelijk op de hoogte brengen.
Wanneer een voldoende financiering uitblijft binnen de vooropgestelde herstelperiode, kan Pensio TL beslissen om het beheer van het Sectoraal Pensioenstelsel qua toekomstige opbouw van rechten stop te zetten teneinde zoveel mogelijk de verworven rechten te vrijwaren en het beheer van de Verworven Reserves, desgevallend gereduceerd, prudent verder te zetten. In zulk geval zal het beschikbare vermogen van Pensio TL, volgens advies van de Actuaris van Pensio TL en op beslissing van de Raad van Bestuur na bekrachtiging door de algemene vergadering van Pensio TL, ingeschreven worden op de individuele rekeningen van alle Aangeslotenen in verhouding tot hun Verworven Reserves, desgevallend, wanneer van toepassing en mogelijk, verhoogd tot de bedragen gewaarborgd overeenkomstig de WAP. Deze individuele rekeningen zullen echter enkel nog fluctueren in functie van het Netto Rendement van Pensio TL zoals dit laatste jaarlijks vastgesteld zal worden door de Raad van Bestuur op basis van de jaarrekeningen en op advies van de Actuaris of van de erkende commissaris van Pensio TL. HOOFDSTUK X. - Duur, wijziging en opheffing van het Sectoraal Pensioenstelsel
Art. 33.Duur Het Sectoraal Pensioenstelsel is in werking getreden op 1 juli 2011 en geldt voor onbepaalde duur.
Art. 34.Wijziging en opheffing Het Pensioenreglement maakt deel uit van de CAO en kan bijgevolg gewijzigd worden bij CAO of ingevolge wijzigingen aangebracht aan de CAO of haar bijlagen. Het bestaan en behoud alsook de toepassing en uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel is gekoppeld aan de CAO. In het geval van wijzigingen in de toepasselijke prudentiële, sociale of fiscale wetgeving en/of wijzigingen in andere wetgeving of reglementering die een impact hebben op het Sectoraal Pensioenstelsel, de toepassing, het beheer en de uitvoering ervan en/of op de werking en het beheer van Pensio TL of de Inrichter, en/of in het geval jurisprudentiële, politieke of andere (markt, sector en andere) ontwikkelingen inzake het beheer van het Sectoraal Pensioenstelsel aanleiding geven tot belangrijke wijzigingen voor de toepassing van het Sectoraal Pensioenstelsel, zullen de Inrichter en/of Pensio TL de partijen bij de CAO hiervan ten gepaste tijde op de hoogte brengen teneinde hen toe te laten de ontwikkelingen op te volgen en in het kader van de CAO eventuele stappen te zetten.
Indien de CAO betreffende de inrichting van het Sectoraal Pensioenstelsel beëindigd wordt zonder overname, herneming of voortzetting ervan krachtens een andere CAO, wordt het Sectoraal Pensioenstelsel beëindigd en opgeheven. Dit leidt niet noodzakelijkerwijze tot de ontbinding of vereffening van Pensio TL. Ingeval van algehele beëindiging van het Sectoraal Pensioenstelsel, van stopzetting van de financiering ervan of in geval van aanhoudend ernstig financieel onevenwicht in Pensio TL, brengt Pensio TL en/of de Inrichter alle Aangeslotenen hiervan schriftelijk op de hoogte. Hun rechten zullen worden berekend en vastgesteld op advies van de Actuaris, rekening houdend met het beschikbaar vermogen van Pensio TL enerzijds en zijn verplichtingen, kosten en de Verworven Reserves van de Aangeslotenen en de WAP-waarborgen anderzijds en zullen worden ingeschreven op individuele rekeningen die enkel nog kunnen schommelen in functie van het Netto Rendement zoals dat jaarlijks zal vastgesteld worden. Dit Netto Rendement is het alsdan boekhoudkundig vastgesteld Netto Rendement van Pensio TL en is dus niet gelijk aan het Toegewezen Gecorrigeerd Netto Rendement bepaald in het Pensioenreglement. De Aangeslotenen zullen schriftelijk op de hoogte gebracht worden van het aldus bepaalde nieuwe bedrag op hun individuele rekening.
Desgevallend kan ook beslist worden tot overdracht van de rechten van de Aangeslotenen naar een andere Pensioeninstelling. In geval van overdracht zullen de wettelijk voorgeschreven procedures jegens de Aangeslotenen en de FSMA in acht genomen worden. Ingeval van overdracht is Pensio TL niet langer gehouden tot de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel en bevrijd van alle verplichtingen die eruit voortkomen jegens de Aangeslotenen, hun Begunstigden en Rechthebbenden, alsook ten opzichte van de Inrichter. HOOFDSTUK XI. - Algemene bepalingen
Art. 35.Fiscale bepalingen De voordelen voorzien in het Sectoraal Pensioenstelsel worden beperkt tot de bedragen die door de fiscale wetgeving inzake aftrekbaarheid en vrijstelling als maximale bedragen worden voorgeschreven.
Alle bedragen die voortvloeien uit dit Pensioenreglement zijn onderhevig aan de toepasselijke fiscale, parafiscale en andere inhoudingen en/of belastingen. Bedragen die meegedeeld worden aan de Aangeslotenen in uitvoering van dit Pensioenreglement zijn steeds bruto bedragen, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald wordt. Noch de Pensioeninstelling, noch de Inrichter, noch de Werkgevers is/zijn verantwoordelijk indien fiscale of andere maatregelen de voordelen verminderen die uit dit Pensioenreglement voortvloeien voor de Aangeslotenen, de Begunstigden en/of Rentegenieters.
Art. 36.Ontbinding en vereffening van Pensio TL In het geval van gerechtelijke of vrijwillige ontbinding of vereffening van Pensio TL alsook in het geval van intrekking van de toelating van Pensio TL als instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, vinden de wettelijke en statutaire bepalingen toepassing. De vereffenaars zullen de wettelijke volgorde van schuldeisers in acht nemen, met gelijkheid van schuldeisers van eenzelfde rang.
Tenzij een overdracht wordt georganiseerd van de rechten van de Aangeslotenen van Pensio TL naar een andere Pensioeninstelling, zal het beschikbare vermogen worden verdeeld onder de Aangeslotenen in verhouding tot hun Verworven Reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd volgens de WAP. Indien het beschikbare vermogen van Pensio TL op het ogenblik van zijn vereffening of ontbinding ontoereikend is om alle Aangeslotenen schadeloos te stellen, worden hun rechten proportioneel herleid.
Art. 37.Deelbaarheid Indien één of meerdere bepalingen van dit Pensioenreglement, om welke reden dan ook, nietig, ongeldig of zonder uitwerking zou(den) zijn of zou(den) verklaard worden, wordt (worden) zij, onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen of andersluidende gerechtelijke beslissing, als ongeschreven beschouwd, terwijl alle andere en overige bepalingen onverminderd van toepassing blijven en hun volledige uitwerking behouden.
Art. 38.Wetgeving Dit Pensioenreglement is onderworpen aan het Belgisch recht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of de goederenbehandeling voor rekening van derden Bijdragen bestemd voor het sectoraal pensioenstelsel
Artikel 1.Deze bijlage maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016 betreffende het sectoraal pensioenstelsel van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité 140.03 voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden.
Art. 2.De alomvattende Kwartaalbijdrage in het kader van het sectoraal pensioenstelsel die de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid int bij de werkgevers waarop de collectieve arbeidsovereenkomst waarvan deze bijlage deel uitmaakt, van toepassing is en die niet geviseerd zijn door de opting-out (zoals bepaald in bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016) is voor wat de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2015 betreft gelijk aan 50 EUR en bedraagt vanaf 1 januari 2016 75 EUR (hierna Forfaitaire Bijdrage genoemd) voor een volledig in aanmerking te nemen kwartaal per voltijds tewerkgestelde werknemer die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement van het sectoraal pensioenstelsel voldoet.
Om rekening te houden met de individuele tewerkstellingssituatie van elke werknemer die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement van het sectoraal pensioenstelsel (zoals bepaald in bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016) voldoet, wordt het bedrag van de Forfaitaire Bijdrage aangepast aan de Prestatiefactor, zoals gedefinieerd in artikel 3 hieronder. Het bedrag dat aldus voor elke betrokken werknemer vastgesteld wordt, wordt de Kwartaalbijdrage genoemd. De Kwartaalbijdrage wordt vastgesteld volgens de formule : "Kwartaalbijdrage = Forfaitaire Bijdrage x Globale Prestatiefactor"
Art. 3.De Prestatiefactor is gelijk aan het resultaat van respectievelijk formule (i) of (ii) : (i) voor tewerkstellingen die uitsluitend aangegeven worden in dagen : Prestatiefactor = X/(13 x D) Waarbij - X = het aantal dagen aangegeven via de DmfA-aangifte met de codes 1, 2, 10 en 11; - D = het aantal dagen per week van het toepasselijk arbeidsstelsel; (ii) voor tewerkstellingen die worden aangegeven in dagen en uren : Prestatiefactor = Z/(13 x U) Waarbij : - Z = het aantal uren aangegeven via de DmfA-aangifte met codes 1, 2, 10 en 11; - U = het gemiddeld aantal uren per week van de maatwerknemer.
De Prestatiefactor wordt per tewerkstelling afgerond op 2 cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond. De Globale Prestatiefactor per werknemer is gelijk aan de som van de Prestatiefactoren per tewerkstelling.
Behoudens in de situatie bedoeld in artikel 5 hieronder, is de Globale Prestatiefactor hoogstens gelijk aan 1 (of 100 pct.). Ingeval van overschrijding, wordt het resultaat van de formule in elk geval herleid tot 1 (of 100 pct.).
Art. 4.Voor de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2015 is het bedrag dat dient voor de opbouw van de aanvullende pensioenvoordelen en prestaties onder het pensioenreglement, hierna KwartaalPensioenBijdrage genoemd, gelijk aan 43/50 van de Kwartaalbijdrage.
Vanaf 1 januari 2016 is het bedrag dat dient voor de opbouw van de aanvullende pensioenvoordelen en prestaties onder het pensioenreglement, hierna KwartaalPensioenBijdrage genoemd, gelijk aan 66,50/75 van de Kwartaalbijdrage.
Uitgedrukt als een formule : KwartaalPensioenBijdrage = voor de periode 1 juli 2011 tot 31 december 2015 : 43/50 x Kwartaalbijdrage vanaf 1 januari 2016 : 66,50/75 x Kwartaalbijdrage Voor een voltijds tewerkgestelde werknemer die voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het reglement van het sectoraal pensioenstelsel en voor een volledig kwartaal, betekent dit dat de KwartaalPensioenBijdrage vanaf 1 januari 2016 gelijk is aan 66,50 EUR. Op deze KwartaalPensioenBijdrage is de bijzondere bijdrage van 8,86 pct. bestemd voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, verschuldigd.
Deze bijzondere bijdrage is vervat in de Kwartaalbijdrage die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd wordt bij de betrokken werkgevers. Voor een voltijds tewerkgestelde werknemer die voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het reglement van het sectoraal pensioenstelsel en voor een volledig kwartaal, betekent dit vanaf 1 januari 2016 een bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid van 5,89 EUR. Het verschil tussen het bedrag van de Kwartaalbijdrage en de KwartaalPensioenBijdrage, verhoogd met de daarop verschuldigde bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, dient om de kosten en lasten met betrekking tot de uitvoering, het beheer en de werking van het sectoraal pensioenstelsel en pensioeninstelling te dekken. Dit verschil is de zogenaamde Kostenbijdrage en bedroeg in de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2015 3,19 EUR. Vanaf 1 januari 2016 wordt de Kostenbijdrage vastgesteld als volgt : Kostenbijdrage = 2,61/75 x Kwartaalbijdrage of Kwartaalbijdrage - (108,86 pct. KwartaalPensioenBijdrage) = Kostenbijdrage
Art. 5.Indien er voor de werknemer tewerkstellingen worden aangegeven met een verbrekingsvergoeding, wordt de Globale Prestatiefactor als volgt berekend : de som van alle Prestatiefactoren van de tewerkstellingen zonder verbrekingsvergoeding is hoogstens gelijk aan 1 (of 100 pct.). Ingeval van overschrijding wordt het resultaat van de formule herleid tot 1 (of 100 pct.). De som van alle Prestatiefactoren van de tewerkstellingen met verbrekingsvergoeding kan groter zijn dan 1 (of 100 pct.) en wordt desgevallend niet herleid. Beide sommen worden opgeteld en vormen de Globale Prestatiefactor.
Art. 6.Het bedrag van de Forfaitaire Bijdrage is bepaald op 50 EUR voor de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2015 en op 75 EUR vanaf 1 januari 2016. Dit bedrag van 75 EUR geldt voor de duur en binnen de toepassingsvoorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016 betreffende het sectoraal pensioenstelsel bedoeld in voormeld artikel 1.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het sectoraal pensioenstelsel ingericht in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden Opting-out
Artikel 1.Deze bijlage maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2016 betreffende het sectoraal pensioenstelsel van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité 140.03 voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden.
Deze bijlage bepaalt de opting-out modaliteiten van het sectoraal pensioenstelsel. Een werkgever die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sectoraal pensioenstelsel kan de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel zelf organiseren via één of meerdere ondernemingspensioenstelsels, ingericht op het niveau van zijn ondernemingen, onder de in deze bijlage vermelde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen terzake.
Art. 2.Voor werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze bijlage die bestaan op de datum van de inwerkingtreding van het sectoraal pensioenstelsel (dit wil zeggen op 1 juli 2011), is de opting-out mogelijkheid afhankelijk van de naleving van alle hierna volgende voorwaarden : 2.1. Van toepassing op alle werknemers De op ondernemingsvlak georganiseerde pensioenstelsels moeten van toepassing zijn op alle werknemers van de werkgever, die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden bepaald in het pensioenreglement van het sectoraal pensioenstelsel.
Dit houdt in dat alle werknemers aangegeven in RSZ-categorie 083 met werknemerskengetallen "015" en "027" die, anders dan onder een leercontract, tewerkgesteld worden krachtens een arbeidsovereenkomst, voor bepaalde of onbepaalde duur, ongeacht hun leeftijd, moeten aangesloten zijn bij de opted-out ondernemingspensioenstelsels. Mogen uitgesloten worden uit deze ondernemingspensioenstelsels : werknemers met een leercontract, zoals de leerlingen met het werknemerskengetal "035" en de leerlingen die vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 jaar worden, aangegeven worden onder werknemerskengetal "015" maar werken onder een leercontract zoals aangegeven aan de RSZ met vermelding type leerling in de zone "type leercontract".
De aansluiting bij het ondernemingspensioenstelsel moet onmiddellijk zijn bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst. Een uitstel van aansluiting tot een bepaalde leeftijd kan dus niet. Het feit dat de ondernemingspensioenstelsels de aanspraak op verworven reserves en prestaties afhankelijk maken van de voorwaarde om één jaar aangesloten te zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen ter zake, vormt geen obstakel voor de opting-out mogelijkheid. 2.2. Van toepassing op alle zetels van de werkgever De op ondernemingsvlak georganiseerde pensioenstelsels moeten van toepassing zijn op alle werknemers van de werkgever.
Wanneer een werkgever meerdere zetels heeft, die bij de Rijksdient voor Sociale Zekerheid met éénzelfde immatriculatienummer en onder RSZ-categorie 083 gekend zijn, is vereist dat zijn ondernemingspensioenstelsel(s) van toepassing is (zijn) op alle werknemers tewerkgesteld in al zijn zetels. 2.3. Minstens gelijkwaardig De op ondernemingsvlak georganiseerde pensioenstelsels moeten minstens gelijkwaardig zijn aan het sectoraal pensioenstelsel. De gelijkwaardigheidsvoorwaarde moet zowel met betrekking tot het aanvullend pensioen als met betrekking tot de overlijdensdekking vervuld zijn. Bovendien kunnen deze gelijkwaardigheidstoets en -vergelijking alleen gebeuren door slechts de werkgeversbijdragen onder het ondernemingspensioenstelsel in aanmerking te nemen, met uitsluiting van de persoonlijke werknemersbijdragen en voordelen gefinancierd met persoonlijke werknemersbijdragen.
Voor ondernemingspensioenstelsels van het type vaste prestaties, cash balance en vaste bijdragen met gewaarborgd rendement, houdt de gelijkwaardigheid in dat de verworven reserves inzake het aanvullend pensioen die gefinancierd worden door werkgeversbijdragen onder het ondernemingspensioenstelsel voor elke werknemer op het ogenblik van 3 jaar aansluiting, enerzijds, en op het ogenblik van 10 jaar aansluiting, anderzijds, minstens gelijk zijn aan de financiële kapitalisatie (kapitalisatie zonder inachtneming van sterftetafels) van de KwartaalPensioenBijdrage zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenstelsel, (gerekend) aan het rendement bedoeld in artikel 24, § 2 van de WAP. Voor ondernemingspensioenstelsels van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement, houdt de gelijkwaardigheid in dat de netto werkgeversbijdrage voor de financiering van het aanvullend pensioen voor elke werknemer minstens gelijk is aan de KwartaalPensioenBijdrage zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenstelsel. De netto werkgeversbijdrage onder het ondernemingspensioenstelsel is de werkgeversbijdrage die, na aftrek van alle kosten, taksen, lasten en vergoedingen gebruikt wordt voor de opbouw van aanvullende pensioenvoordelen.
Bovendien moet, voor alle types van ondernemingspensioenstelsels, de all-in kost van de werkgeversbijdrage, waarin de netto werkgeversbijdrage voor het aanvullend pensioen, alle kosten van het pensioenstelsel, met inbegrip van de toegepaste beheers- en werkingskosten van de pensioeninstelling, de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, taksen en andere lasten, vervat zijn, geïndividualiseerd per werknemer, minstens gelijk zijn aan de Kwartaalbijdrage zoals gedefinieerd in de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sectoraal pensioenstelsel. De toepassing van het ondernemingspensioenstelsel moet voorzien zijn voor onbepaalde duur.
Voor de gelijkwaardigheidstoets is de normale pensioenleeftijd 65 jaar. 2.4. Verklaring werkgever en attest actuaris met ondernemingspensioenreglement als bijlage De werkgever heeft vóór 1 juli 2011 een schriftelijke verklaring op eer bezorgd aan het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", hierna SFTL, ingevolge de mededeling van het SFTL gericht aan werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de in artikel 1 vermelde collectieve arbeidsovereenkomst. De verklaring bevestigt de toepassing op 1 juli 2011 van één of meerdere minstens gelijkwaardige ondernemingspensioenstelsels op al hun werknemers, die aan de aansluitingsvoorwaarden van het sectoraal pensioenstelsel voldoen, van al hun zetels met éénzelfde RSZ-immatriculatienummer en met RSZ-categorie 083.
De inhoud van deze verklaring op eer moet vervolgens bevestigd worden door een bijkomend af te leveren attest opgesteld per werkgever voor elk van zijn ondernemingspensioenstelsels door de actuaris van de pensioeninstelling die het betrokken ondernemingspensioenstelsel beheert. Deze attesten moeten bezorgd worden aan het SFTL vóór 15 oktober 2011 en moeten voldoen aan het model hieronder. Uit deze attesten moet blijken dat elk ondernemingspensioenstelsel of, in het geval waar een werkgever meerdere ondernemingspensioenstelsels gelijktijdig toepast op zijn werknemers, alle toepasselijke ondernemingspensioenstelsels samen genomen, voldoen aan alle voorwaarden voor de opting-out zoals bepaald in onderhavige bijlage. "Model attest" Ondergetekende, [__ naam, __ voornaam, __ adres] actuaris, erkend om in overeenstemming met de wettelijke vereisten, de wettelijke opdrachten van een aangewezen actuaris te vervullen, verklaart aan wie het aanbelangt en certificeert ten gunste van het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" - met betrekking tot [het]/[de] volgende ondernemingspensioenstelsels van de hierna opgesomde werkgever : - werkgever : ___ [naam], __ [adres maatschappelijke zetel, __ [KBO-nummer] en __ [RSZ-identificatienummer : 083] - per pensioenstelsel : nummer of benaming en vorm van het pensioenstelsel : ____________ (vorm = hetzij een groepsverzekeringscontract, hetzij een reglement beheerd door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, hetzij een groepsverzekering of pensioenreglement beheerd door een instelling bedoeld in artikel 32, § 1, 2° van de WAP) - identificatie van het pensioenstelsel aan de hand van de unieke code bedoeld in de reglementering DB2P, databank tweede pijler, voor zover reeds beschikbaar (in te vullen per ondernemingspensioenstelsel) : ______________________ - identiteit van de pensioeninstelling : __ [naam], __ [adres van de pensioeninstelling die het ondernemingspensioenstelsel beheert] (in te vullen per ondernemingspensioenstelsel) na nazicht van [het]/[de] hiervoor bepaalde ondernemingspensioenstelsel(s) en de toetsing ervan aan de opting-out voorwaarden van het sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers van het Paritair Comité 140 voor het vervoer en de logistiek van toepassing in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor goederenbehandeling voor rekening van derden, thans ressorterend onder het Paritair Subcomité 140.03, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal pensioenstelsel en in het bijzonder in bijlage 3, dat [het]/[elk] van de hiervoor vermelde ondernemingspensioenstelsel[s] van voormelde werkgever op 1 juli 2011 voldeed aan alle opting-out voorwaarden en tot heden hieraan [blijft]/[blijven] voldoen.
Ondergetekende verbindt er zich toe om het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" schriftelijk op de hoogte te brengen van feiten die een invloed kunnen hebben op de inhoud van dit attest uiterlijk 2 weken na zijn kennisneming van die feiten.
Dit schrijven wordt gericht ter attentie van de directeur van het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", de Smet de Naeyerlaan 115, 1090 Brussel.
De geldingskracht van dit attest is beperkt in de tijd tot 31 december 2011, tenzij het eerder wordt ongedaan gemaakt of vervangen.
Een kopie van [het]/[de] pensioenreglement[en] van voormeld[e] ondernemingspensioenstelsel[s] is [zijn] als bijlage[n] gehecht aan het attest dat bezorgd wordt aan het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" vóór 15 oktober 2011.
Opgesteld op [____ datum], te [_____ plaats] in 3 exemplaren waarvan één origineel bijgehouden wordt op de zetel van de werkgever, één ingescand exemplaar (met bijlage) per e-mail bezorgd wordt aan het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" via info@sftl.be of bij ontstentenis van scan, via aangetekend schrijven en het derde exemplaar wordt bijgehouden door ondergetekende actuaris. _____ [Naam, voornaam] Actuaris [Handtekening voorafgegaan door de handgeschreven vermelding, "gelezen en goedgekeurd"] Bijlage : kopie van [het]/[de] pensioenreglement(en) 2.5. Paritair beheer of toezichtscomité Wanneer de uitvoering van een ondernemingspensioenstelsel, waarvoor de werkgever gebruik maakt van de opting-out mogelijkheid, toevertrouwd is aan een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, moet de raad van bestuur van de betrokken instelling(en) paritair samengesteld zijn. Het voormeld attest van de actuaris dat de naleving van de opting-out voorwaarden bevestigt, attesteert dit. Desgevallend kan het bewijs van naleving van deze voorwaarde ook bijkomend geleverd of opgevraagd worden aan de hand van een kopie van de toepasselijke statuten van de instelling die rechtstreeks door de werkgever bezorgd worden aan het SFTL. De werkgever verbindt er zich toe het SFTL zonder verwijl te verwittigen wanneer de pariteit niet meer zou gelden.
Wanneer de uitvoering van een ondernemingspensioenstelsel, waarvoor de werkgever gebruik maakt van de opting-out mogelijkheid, toevertrouwd is aan een instelling die niet op paritaire wijze beheerd wordt, moet een toezichtscomité ingericht en operationeel zijn overeenkomstig de WAP. Het toezichtscomité moet minstens één keer per jaar vergaderen.
De werkgever bezorgt jaarlijks aan het SFTL (tegen uiterlijk 31 december) een kopie van het verslag van de meeste recentste vergadering van het toezichtscomité, of een document, behoorlijk gedateerd en ondertekend door de werknemersvertegenwoordigers van de betrokken onderneming(en), dat de werking van het toezichtscomité bevestigt. 2.6. Blijvende gelijkwaardigheid Het SFTL ziet er als de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel op toe dat de werkgever die gebruik maakt van de opting-out mogelijkheid één of meerdere minstens gelijkwaardige pensioenstelsels toepast op al zijn werknemers.
Daartoe bezorgt de betrokken werkgever jaarlijks een attest van de bevoegde actuaris aan het SFTL tegen uiterlijk 31 december. Het attest ingediend in 2011 heeft een geldigheidsduur tot 31 december 2011. De attesten zullen vanaf 2012 een geldigheidsduur hebben van maximaal één jaar, lopende van 1 januari tot 31 december. Voor de attesten met betrekking tot de jaren vanaf 2012 wordt niet vereist dat de pensioenreglementen als bijlage toegevoegd worden, tenzij wanneer in het betrokken jaar het ondernemingspensioenstelsel en/of het sectoraal pensioenstelsel gewijzigd is/zijn. In zulke gevallen moet het (gewijzigde) reglement van het ondernemingspensioenstelsel gehecht worden als bijlage bij het attest van de actuaris. Dergelijk jaarlijks attest is vereist om de blijvende gelijkwaardigheid te kunnen vaststellen van het ondernemingspensioenstelsel ten aanzien van het sectoraal stelsel.
Bovendien bezorgt de werkgever aan het SFTL ook jaarlijks tegen uiterlijk 31 december het bewijs van de betaling van zijn bijdragen onder zijn opted-out ondernemingspensioenstelsels over het voorbije jaar alsook het bewijs van de naleving in de praktijk van de sub 2.5 vermelde voorwaarde.
Art. 3.§ 1. Werkgevers die vanaf 1 juli 2011 onder het ressort komen van artikel 1 van deze bijlage, nemen voor al hun werknemers die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoen, deel aan het sectoraal pensioenstelsel behoudens in de gevallen bedoeld hieronder in artikel 3, § 2. § 2. Werkgevers die na 30 juni 2011 ingevolge een conventionele overdracht van een onderneming, werknemers overnemen die niet aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel omdat ze aangesloten waren bij het opted-out ondernemingspensioenstelsel van hun vroegere werkgever-overdrager, kunnen verder gebruik maken van de opting-out zolang de opting-out voorwaarden van deze bijlage vervuld zijn, zoals hierna verder bepaald.
Wanneer de onderneming(en) of zetel(s) die de overgenomen werknemers tewerkstelt (tewerkstellen) evenwel geïdentificeerd wordt (worden) aan de hand van hetzelfde identificatienummer (RSZ-categorie 083 en eenzelfde immatriculatienummer) bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid als andere ondernemingen of zetels van diezelfde werkgever-overnemer en wanneer de werkgever deelneemt aan het sectoraal pensioenstelsel, moeten ook alle werknemers van de overgenomen onderneming of zetel aangesloten worden bij het sectoraal pensioenstelsel vanaf de overname voor zover ze aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen. In zulk geval neemt de opting-out een einde op de dag onmiddellijk voorafgaand aan de overname. § 3. In de gevallen bedoeld in artikel 3, § 2 hiervoor is de voortzetting van de opting-out mogelijkheid afhankelijk van het vervullen van alle voorwaarden vermeld in deze bijlage (behoudens wat de verklaring op eer vóór 1 juli 2011 betreft).
Art. 4.Een werkgever die gebruik wenst te maken van de opting-out mogelijkheid, legt zijn beslissing van opting-out alsook (het ontwerp van) zijn ondernemingspensioenreglement, de (keuze van de) pensioeninstelling die het ondernemingspensioenreglement beheert voorafgaandelijk voor advies voor aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging. Bij die gelegenheid bezorgt hij tegelijk een kopie van de collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal pensioenstelsel. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging brengt de werkgever zijn werknemers voorafgaandelijk op de hoogte door middel van aanplakking van de opting-out beslissing, het ondernemingspensioenreglement en de instelling die het beheert.
Art. 5.Het SFTL onderzoekt de attesten van de actuarissen en de verklaringen, betalingsbewijzen en andere documenten bezorgd door de werkgevers alsook, ingeval van vragen, betwistingen of naar aanleiding van wijzigingen, de pensioenreglementen van de betrokken ondernemingspensioenstelsels en bevestigt schriftelijk aan de werkgever, naargelang van het geval : (i) de aanvaarding van de opting-out van zijn ondernemingspensioenstelsel voor de geldigheidsduur van het attest (tot uiterlijk 31 december van het lopende jaar); of (ii) de weigering (of beëindiging) van de opting-out indien de voorwaarden niet (of niet meer) vervuld zijn.
Het SFTL kan alleen de opting-out weigeren of de beëindiging ervan vaststellen indien de voorwaarden van de wet en/of van de collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal pensioestelsel, inzonderheid deze bijlage 3 niet nageleefd zijn.
Art. 6.§ 1. De inrichter heeft het recht om op elk moment de gelijkwaardigheid van de opted-out ondernemingspensioenstelsels te (laten) controleren. § 2. De werkgever die onder het toepassingsgebied valt van de collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal pensioenstelsel verbindt er zich toe het SFTL binnen de 2 weken schriftelijk te verwittigen van de wijzigingen of stopzetting van zijn opted-out ondernemingspensioenstelsels. Ingeval van wijziging, bezorgt de werkgever aan het SFTL een nieuw attest met in bijlage een kopie van zijn gewijzigd ondernemingspensioenreglement(en). Bij niet-naleving van deze verplichtingen binnen voormelde termijn, behoudt het SFTL zich het recht voor de nodige stappen te ondernemen om de deelname door de werkgever aan het sectoraal pensioenstelsel af te dwingen. De werkgever is verplicht om aan het SFTL binnen de voorziene of gevraagde termijnen alle nodige documenten te bezorgen om de controle door het SFTL toe te laten.
Art. 7.Bij ontstentenis van ontvangst van voormelde verklaringen, attesten en bijhorende documenten binnen de voorziene termijn, wordt de werkgever geacht niet (langer) gebruik te willen of kunnen maken van de opting-out mogelijkheid.
Art. 8.§ 1. Voor werkgevers bedoeld in artikel 2 geldt de opting-out voor zover alle opting-out voorwaarden vervuld zijn vanaf 1 juli 2011 (i) tot de eerste dag van het kwartaal gedurende hetwelk niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden, indien de werkgever of de actuaris het SFTL verwittigt van de beslissing van de werkgever tot deelname aan het sectoraal pensioenstelsel of indien het SFTL verwittigd wordt dat de opting-out voorwaarden niet meer vervuld zijn door de ondernemingspensioenstelsel(s) of, (ii) naargelang van het geval, in alle andere gevallen waarin niet meer voldaan is aan de opting-out voorwaarden, tot de eerste dag van het eerste kwartaal van het jaar volgend op het jaar waarvoor nog een geldig attest werd ingediend. Werkgevers bedoeld in artikel 2 waarvan blijkt na nazicht van het attest van de actuaris en de andere documenten dat hun ondernemingspensioenstelsels op 1 juli 2011 niet voldeden aan de opting-out voorwaarden, nemen verplicht deel aan het sectoraal pensioenstelsel, met ingang van 1 juli 2011. § 2. Voor werkgevers bedoeld in artikel 3, § 2 geldt de opting-out, indien van toepassing, vanaf de overname (i) tot de eerste dag van het kwartaal gedurende hetwelk niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden indien de werkgever of de actuaris het SFTL verwittigt van zijn beslissing tot deelname aan het sectoraal pensioenstelsel of indien het SFTL verwittigd wordt dat de opting-out voorwaarden niet meer vervuld zijn door de ondernemingspensioenstelsel(s) of, (ii) naargelang van het geval, in alle andere gevallen waarin niet meer voldaan is aan de opting-out voorwaarden, tot de eerste dag van het eerste kwartaal van het jaar volgend op het jaar waarvoor nog een geldig attest werd ingediend. § 3. Wanneer een werkgever gedurende 3 opeenvolgende maanden nalaat de bijdragen tot zijn opted-out ondernemingspensioenstelsels te betalen, neemt hij verplicht deel aan het sectoraal pensioenstelsel met ingang van de eerste dag van het kwartaal gedurende hetwelk de werkgever de betaling van bijdragen sinds 3 maanden onderbrak. De werkgever is verplicht het SFTL hiervan te verwittigen binnen de 2 weken van het verstrijken van voormelde periode van 3 maanden. Indien de opting-out voorwaarden niet (meer) vervuld zijn, neemt de werkgever integraal deel aan het sectoraal pensioenstelsel. Er wordt in zulk geval geen rekening gehouden met het (de) ondernemingspensioenstelsel(s).
Art. 9.Voor de toepassing van deze bijlage moeten de begrippen waarnaar verwezen wordt, begrepen worden in de zin zoals gedefinieerd in de collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van het sectoraal pensioenstelsel.
Bijlagen : Model 1 - attest actuaris - terug te sturen vóór 15 oktober 2011 aan SFTL. Model 2 - attest actuaris - jaarlijks te sturen uiterlijk tegen 31 december aan SFTL. Model 1 - attest actuaris - terug te sturen aan SFTL vóór 15 oktober 2011 Ondergetekende, [____ naam, ____ voornaam, ____ adres] actuaris, erkend om in overeenstemming met de wettelijke vereisten, de wettelijke opdrachten van een aangewezen actuaris te vervullen, verklaart aan wie het aanbelangt en certificeert tegenover het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" - met betrekking tot [het]/[de] volgende ondernemingspensioenstelsels van de hierna opgesomde werkgever : - werkgever : ____ [naam], ____ [adres maatschappelijke zetel], ____ [KBO-nummer] en ____ [RSZ-identificatienummer 083] - per pensioenstelsel : nummer of benaming en vorm van het pensioenstelsel : ___________ (vorm = hetzij een groepsverzekeringscontract, hetzij een reglement beheerd door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, hetzij een groepsverzekering of pensioenreglement beheerd door een instelling bedoeld in artikel 32, § 1, 2° van de WAP) - identificatie van het pensioenstelsel aan de hand van de unieke code bedoeld in de reglementering DB2P, databank tweede pijler, voor zover reeds beschikbaar (in te vullen per ondernemingspensioenstelsel) : ________ - identiteit van de pensioeninstelling : ____ [naam], ____ [adres van de pensioeninstelling die het ondernemingspensioenstelsel beheert] (in te vullen per ondernemingspensioenstelsel) na nazicht van [het]/[de] hiervoor bepaalde ondernemingspensioenstelsel(s) en de toetsing ervan aan de opting-out voorwaarden van het sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers van het Paritair Comité 140 voor het vervoer en de logistiek van toepassing in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor goederenbehandeling voor rekening van derden, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal pensioenstelsel en in het bijzonder in haar bijlage 3, thans ressorterend onder het Paritair Subcomité 140.03 (onder de RSZ-categorie 083) voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden en bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sectoraal pensioenstelsel, dat [het]/[elk] van de hiervoor vermelde ondernemingspensioenstelsel[s] van voormelde werkgever op 1 juli 2011 voldeed aan alle opting-out voorwaarden en tot heden hieraan [blijft]/[blijven] voldoen.
Ondergetekende verbindt er zich toe om het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" schriftelijk op de hoogte te brengen van feiten die een invloed kunnen hebben op de inhoud van dit attest uiterlijk 2 weken na zijn kennisneming van die feiten.
Dit schrijven wordt gericht ter attentie van de directeur van het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", de Smet de Naeyerlaan 115, 1090 Brussel.
De geldingskracht van dit attest is beperkt in de tijd tot 31 december 2011, tenzij het eerder wordt ongedaan gemaakt of vervangen.
Een kopie van [het]/[de] pensioenreglement[en] van voormeld[e] ondernemingspensioenstelsel[s] [is]/[zijn] als bijlage[n] gehecht aan het attest dat bezorgd wordt aan het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" vóór 15 oktober 2011.
Opgesteld op [____ datum], te [____ plaats] in 3 exemplaren waarvan één origineel bijgehouden wordt op de zetel van de werkgever, één ingescand exemplaar (met bijlage) per e-mail bezorgd wordt aan het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" via info@sftl.be of bij ontstentenis van scan, via aangetekend schrijven en het derde exemplaar wordt bijgehouden door ondergetekende actuaris. _________ [Naam, voornaam] Actuaris [Handtekening voorafgegaan door de handgeschreven vermelding, "gelezen en goedgekeurd"] Bijlage : kopie van [het]/[de] pensioenreglement(en) Model 2 - attest actuaris - jaarlijks te bezorgen aan SFTL tegen uiterlijk 31 december Ondergetekende, [____ naam, ____ voornaam, ____ adres] actuaris, erkend om in overeenstemming met de wettelijke vereisten, de wettelijke opdrachten van een aangewezen actuaris te vervullen, verklaart aan wie het aanbelangt en certificeert tegenover het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" - met betrekking tot [het]/[de] volgende ondernemingspensioenstelsels van de hierna opgesomde werkgever : - werkgever : ____ [naam], ____ [adres maatschappelijke zetel, ____ [KBO-nummer] en ____ [RSZ-identificatienummer 083] - per pensioenstelsel : nummer of benaming en vorm van het pensioenstelsel : ____________ (vorm = hetzij een groepsverzekeringscontract, hetzij een reglement beheerd door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, hetzij een groepsverzekering of pensioenreglement beheerd door een instelling bedoeld in artikel 32, § 1, 2° van de WAP) - identificatie van het pensioenstelsel aan de hand van de unieke code bedoeld in de reglementering DB2P, databank tweede pijler, voor zover beschikbaar (in te vullen per ondernemingspensioenstelsel) : ____________ - identiteit van de pensioeninstelling : ____ [naam], ____ [adres van de pensioeninstelling die het ondernemingspensioenstelsel beheert] (in te vullen per ondernemingspensioenstelsel) na nazicht van [het]/[de] hiervoor bepaalde ondernemingspensioenstelsel(s) en de toetsing ervan aan de opting-out voorwaarden van het sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers van het Paritair Comité 140 voor het vervoer en de logistiek van toepassing in de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor goederenbehandeling voor rekening van derden, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst tot inrichting van het sectoraal pensioenstelsel en in het bijzonder in haar bijlage 3, thans ressorterend onder het Paritair Subcomité 140.03 (onder de RSZ-categorie 083) voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden en bepaald in de collectieve arbeidsoverenkomsten betreffende het sectoraal pensioenstelsel, dat [het]/[elk] van de hiervoor vermelde ondernemingspensioenstelsel[s] van voormelde werkgever voor de periode sinds 1 januari 20[_] tot heden, __ [november/december] 20[_] voldeed aan alle opting-out voorwaarden.
Ondergetekende verbindt er zich toe om het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" schriftelijk op de hoogte te brengen van feiten die een invloed kunnen hebben op de inhoud van dit attest uiterlijk 2 weken na zijn kennisneming van die feiten.
O( Aangezien het sectoraal pensioenstelsel en/of [het]/[de] ondernemingspensioenstelsels in 20[_] gewijzigd werd[en], wordt een kopie van [het]/[de] ondernemingspensioenreglement[en] gehecht als bijlage bij dit attest.
O( Aangezien noch het sectoraal pensioenstelsel noch [het]/[de] ondernemingspensioenstelsel[s] in 20[_] gewijzigd werd[en], wordt een kopie van [het]/[de] ondernemingspensioenreglement[en] niet opnieuw verstuurd naar het SFTL als bijlage bij dit attest.
Dit schrijven wordt gericht ter attentie van de directeur van het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", de Smet de Naeyerlaan 115, 1090 Brussel.
De geldingskracht van dit attest is beperkt in de tijd tot 31 december [20_], tenzij het eerder werd ongedaan gemaakt of vervangen.
Opgesteld op [____ datum], te [____ plaats] in 3 exemplaren waarvan één origineel bijgehouden wordt op de zetel van de werkgever, één ingescand exemplaar (met bijlage) per e-mail bezorgd wordt aan het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" via info@sftl.be of bij ontstentenis van scan, via aangetekend schrijven en het derde exemplaar wordt bijgehouden door ondergetekende actuaris. __________ [Naam, voornaam] Actuaris [Handtekening voorafgegaan door de handgeschreven vermelding, "gelezen en goedgekeurd"] [Bijlage : pensioenreglement(en) indien van toepassing] Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS