Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 mei 2002
gepubliceerd op 31 mei 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022436
pub.
31/05/2002
prom.
29/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/29/2002022436/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MEI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, betreft de omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2001/37/EG van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen van de Lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten Voor een zo schadelijk product als tabak dient een strenge regelgeving te worden vastgelegd om een zo hoog mogelijk beschermingsniveau voor de consumenten in te voeren.

Teer is uitermate schadelijk voor de gezondheid. Vanuit het perspectief van schadebeperking (minder teer is minder schadelijk, maar roken is levensgevaarlijk en alleen stoppen is gezond) moet daarom het teergehalte van tabaksproducten zo laag mogelijk worden gehouden. De tabaksindustrie heeft reeds tweemaal het teergehalte van sigaretten neerwaarts moeten aanpassen; op 31 december 1992 tot een maximaal gehalte van 15 mg per sigaret en vanaf 31 december 1997 tot een maximaal gehalte van 12 mg per sigaret. In het kader van de harmonisatie van de interne markt komt er nu in EU verband een verdere verlaging tot een maximaal gehalte van 10 mg per sigaret.

Nicotine is een zeer verslavende stof die van nature in tabak zit.

Volgens de Britse wetenschapper Jarvis roken mensen omwille van de nicotine, maar sterven ze aan de teer die ze met de tabaksrook binnenkrijgen. De tabaksindustrie heeft reeds tweemaal het nicotinegehalte van sigaretten neerwaarts moeten aanpassen; op 31 december1992 tot een maximaal gehalte van 1,5 mg per sigaret en vanaf 31 december 1997 tot een maximaal gehalte van 1,2 mg per sigaret. In het kader van de harmonisatie van de interne markt komt er nu in EU verband een verdere verlaging tot een maximaal gehalte van 1,0 mg per sigaret. Daarmee verzwakken we de verslavende werking van sigaretten.

De gunstige werking van deze nieuwe norm mag vooral worden verwacht onder beginnende rokers (grotendeels minderjarige jongeren), die nog niet écht verslaafd zijn en dat zodoende wat minder snel zullen worden.

Koolstofmonoxide is een schadelijke stof, met name voor hart en bloedvaten, die vrijkomt bij het roken van tabak. Om deze schadelijke werking enigszins te beperken, is in een regelgeving voor het eerst voor koolstofmonoxidegehalte een maximaal gehalte van 10 mg per sigaret voorzien.

Dit ontwerp van koninklijk besluit heeft ook als doelstelling de consumenten goed te informeren over tabaksproducten en hen te waarschuwen voor de grote gezondheidsschade die zij door het roken oplopen. Tevens wordt er mede invulling gegeven aan een oude kritiek van het Parlement om de waarschuwingen over de gezondheidsrisico's groter, scherper en duidelijker op de verpakking van tabaksproducten te laten zetten. De tabaksindustrie is steeds zeer vindingrijk wanneer het er op aankomt haar markten te beschermen. Zo hebben zij steeds de gezondheidswaarschuwingen in het ontwerp van het pakje geïntegreerd en vindt men heden de volgende minder zichtbare combinaties van waarschuwingen op de verpakkingen: goud op wit, goud op beige, goud op rood, goud op groen, donker blauw tegen een lichtblauwe achtergrond tot zelfs lichtgrijs op wit. Bovendien worden deze kleuren op een reflecterende wijze aangebracht waardoor de leesbaarheid verder wordt belemmerd.

De Europese Commissie zal uiterlijk op 31 december 2002 voorschriften vaststellen voor het gebruik van kleurenfoto's of andere illustraties om de gevolgen van het roken voor de gezondheid af te beelden en uit te leggen, teneinde ervoor te zorgen dat de internemarktbepalingen niet worden ondergraven.

Veel rokers zijn overgeschakeld op « light » sigaretten in de overtuiging dat deze sigaretten veiliger en dus ook gezonder zijn. De gezondheidsrisico's van dergelijke sigaretten zijn vergelijkbaar aan deze van « gewone » sigaretten. Deze sigaretten hebben een nieuw, trendy imago. « Light » sigaretten misleiden dan ook de consumenten. Bovendien voorkomen ze zo dat de rokers stoppen. Dit is de reden dat deze Europese richtlijn het gebruik verbiedt van deze termen, die de consument doen geloven dat dergelijke producten minder schadelijk zijn.

Er zijn slechts een zeer beperkt aantal sigaretten-, rotabak- en sigarenfabrikanten in België. Voor deze fabrikanten zullen de lasten enigszins toenemen. Zij zullen moeten zorgen voor nieuwe aanduidingen op de verpakkingen conform dit besluit. De kosten van het meten van de teer-, nicotine-, koolstofmonoxidegehaltes en andere toxische stoffen zullen eveneens door de fabrikanten gedragen moeten worden.

Overigens is het evident dat nagenoeg elke effectieve tabakspreventiemaatregel ten koste gaat van de afzet van de tabakssector.

Voor burgers en de tabakshandel zijn er geen extra lasten.

De Overheid zal in bijkomende taken moeten voorzien: o.m. de opvolging en afhandeling van de jaarlijkse notificatie verplichtingen. Er is dan ook voorzien in een betaling van een jaarlijkse notificatievergoeding door de fabrikanten en/of invoerders van tabaksproducten.

Er wordt voor de jaarlijkse notificatie een vergoeding van 100 euro per product voorzien. Aangezien er ongeveer 150 verschillende soorten sigaretten, 250 verschillende soorten roltabak en 250 verschillende soorten sigaren en cigarillo's in de handel zijn, zal dit jaarlijks 65.000 euro moeten opbrengen.

Met deze inkomsten (65.000 euro) kan een bijkomende gezondheidsinspecteur worden aangeworven, die deze 650 dossiers jaarlijks kan behandelen, die een jaarlijks verslag voor de Europese Commissie kan opstellen en die een website kan beheren.

Toelichting bij de artikelen Nieuw artikel 1 De definitiebepalingen uit de richtlijn zijn integraal overgenomen.

Nieuw artikel 2, § 2 - Vastlegging van strengere maximum normen voor teer, nicotine en koolstofmonoxide. - Invoeren van het verbod op het gebruik van vermeldingen die de suggestie wekken dat een tabaksproduct minder schadelijk is dan een ander. In de tekst wordt een niet-beperkende lijst van dergelijke termen opgenomen.

Een open lijst is om praktische redenen toegevoegd. Bij controle kan op een eenvoudige wijze vaststellingen worden gedaan. Er hoeft dus niet te worden aangetoond of een bewering al dan niet de suggestie kan wekken of een tabaksproduct minder schadelijk is.

Evenwel geeft een dergelijke open lijst de mogelijkheid om bij nieuwe initiatieven (beweringen niet opgenomen in de lijst) van de tabaksindustrie toch op te treden. Een onderbouwde motivatie zal dan wel aan het PV moeten worden toegevoegd. - Invoeren van een verbod op de vermelding van de autoriteit van wie de waarschuwingen afkomstig is. Wat in tegenstelling is met de huidige regelgeving, die het vermelden verplicht van de autoriteit van wie de waarschuwing afkomstig is. De vermelding van « Ministerie van Volksgezondheid » boven de waarschuwing kan verwarring brengen. Deze vermelding is in het Parlement reeds in vraag gesteld.

Nieuw artikel 2, § 2bis Verbod op de verkoop van kleine pakjes sigaretten. Deze bepaling is een invoering van een nationale maatregel en heeft tot doel om de drempelwaarde voor de aankoop van sigaretten te verhogen om zo het tabaksgebruik bij jongeren in te dijken.

Nieuw artikel 3 De etiketteringseisen (waarschuwingen en vermeldingen) zijn aangepast aan artikel 5 van de richtlijn. - De verwijzing naar de bron van de gezondheidswaarschuwingen (« Ministerie van Volksgezondheid » of « koninklijk besluit van 13/8/90 ») vervalt. - Voor « voor roken bestemde tabaksproducten » (sigaretten, sigaren, cigarillo's roltabak voor sigaretten en pijptabak) wordt de ruimte voorzien voor het aangegeven van de algemene waarschuwing vastgelegd op tenminste 35 % van de oppervlakte van de voorzijde en van de bijkomende waarschuwing vastgelegd op tenminste 50 % van de oppervlakte van de achterzijde.

Deze waarschuwingen dienen nog additioneel te worden omgeven door een zwarte kader met een breedte van 3 a 4 mm. De Europese Commissie heeft officieel bevestigd dat zo de richtlijn op een correcte wijze in Belgisch recht wordt omgezet. - De ruimte voorzien voor de vermelding van teer, nicotine en koolstofmonoxide gehalte wordt vastgelegd op 15 % van de oppervlakte van de zijkant van het sigarettenpakje. De tabaksindustrie dringt erop aan om de oppervlakte van deze vermelding te verhogen voor een betere leesbaarheid. De vrees bestaat dat de industrie deze vermeldingen zou gaan gebruiken als verkoopsargument. - De richtlijn laat aan de Lidstaten de keuze tussen twee algemene waarschuwingen « Roken doodt » en « Roken kan doden ». Aangezien één op twee rokers sterven aan de gevolgen van het roken, wordt de vermelding « Roken doodt » als algemene waarschuwing genomen.

Trouwens de waarschuwing « Roken kan doden » is enkel op vraag van Duitsland in de richtlijn opgenomen. De andere Lidstaten hadden in de Raad hun voorkeur voor de waarschuwing « Roken doodt » geuit. - De oppervlakte van de waarschuwingen voor andere tabaksproducten.

De bepaling van de grootte van de oppervlakte van de waarschuwingen is gebaseerd op het principe van de rechtevenredigheid: hoe groter de verpakking hoe groter de waarschuwing. Aan dit principe is een correctie aangebracht voor grote verpakkingen. Zo wordt een maximale grens voor verpakkingen met een oppervlakte van g75 cm2 vastgelegd. De oppervlakte van de algemene en bijkomende waarschuwingen wordt voor dergelijke grote verpakkingen beperkt tot ten minste 26,25 cm2.

Evenwel leidt deze bepaling voor het aanbrengen van de bijkomende waarschuwing in de richtlijn tot een anomalie. Zo moet een sigarendoos van 80 cm2 volgens de richtlijn een bijkomende waarschuwing hebben van minstens 26,25 cm2. Een doosje van bv 70 cm2 moet een bijkomende waarschuwing dragen van minstens 50 % of 35 cm2.

Aangezien een dergelijke regelgeving leidt tot een oneerlijke concurrentie, wordt voorgesteld om bij de omzetting van deze richtlijn de maximale grens voor de bijkomende waarschuwing op te trekken tot 50 % van 75 cm2 of 37,5 cm2 zodat deze anomalie wordt opgeheven. De richtlijn laat dit toe.

Indien het besluit niet in die zin zou worden aangepast, kan verwacht worden dat een fabrikant of een invoerder van kleine pakjes sigaren of cigarillo's (< 75cm2) een juridisch procedure tegen deze anomalie zou opstarten. - De tabaksfabrikanten ontwikkelen de technische specificaties van onder meer de uiteenlopende puntgroottes van de 16 waarschuwingen en de drie vermeldingen. Het zou nodig kunnen blijken dit in regelgeving te verankeren. Daartoe is in § 3 een facultatieve bevoegdheid voor het treffen van een ministeriële regeling opgenomen.

Artikel 4 De teer-, nicotine- en koolstofmonoxidegehaltes van sigaretten dienen volgens ISO-normen worden bepaald.

De richtlijn laat de Lidstaten toe om de fabrikanten naar andere stoffen bijkomende analyses uit te voeren. Deze normen zullen worden vastgelegd in een ministeriële regeling. Omdat naar verwachting in de komende jaren vanuit de Commissie allerlei voorstellen zullen worden gedaan, is omwille van de flexibiliteit gekozen voor de mogelijkheid om bij ministeriële regeling (nadere) regels vast te stellen.

Nieuw artikel 4bis Artikel 4bis bepaalt de jaarlijkse notifcatieprocedure voor tabaksproducten.

De behandeling van de naar verwachting 650 dossiers behelst: - controle van elk dossier; - statistische verwerking; - publiceren van de relevante gegevens. - opstellen van een jaarlijks verslag aan de Commissie;

Dit vertegenwoordigt het werkvolume van één gezondheidsinspecteur.

Indien een vergoeding van 100 euro per notificatie wordt opgelegd, kan met deze inkomsten een gezondheidsinspecteur worden aangeworven.

Bijlage 1 De wijziging van bijlage 1, punt 1.5.1. betreft een loutere actualisering : de verwijzing naar het koninklijk besluit van 12 september 1972 wordt vervangen door een verwijzing naar het koninklijk besluit van 11 mei 1992.

Nieuwe bijlage 2 en 3 Bijlage 2 bevat de lijst (2) van algemene waarschuwingen.

Bijlage 3 bevat de lijst (14) van de bijkomende waarschuwingen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, derde kamer, op 16 januari 2002 door de Minister van Volksgezondheid verzocht haar van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten", heeft op 19 februari 2002 het volgende advies gegeven : STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1.1. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt in hoofdzaak de omzetting in het interne recht van Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten.

Voornoemde richtlijn beoogt de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide van sigaretten, de waarschuwingen betreffende de gezondheid en de overige vermeldingen die op de verpakkingseenheden van tabaksproducten moeten staan, alsmede van bepaalde maatregelen inzake de ingrediënten en de benamingen van tabaksproducten, waarbij wordt uitgegaan van een hoog niveau van Gezondheidsbescherming (artikel 1 van de richtlijn).

Om dat doel te bereiken brengt het ontworpen besluit een aantal wijzigingen aan in het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten. 1.2. Twee wijzigingen van dat koninklijk besluit staan los van de omzetting van de richtlijn. Het gaat om de invoeging van een § 2bis in artikel 2 van dat besluit, en om de wijziging van bijlage 1 ervan.

Het nieuwe artikel 2, § 2bis (artikel 2, 3°, van het ontwerp), heeft betrekking op het verbod op de verkoop van kleine pakjes sigaretten; de wijziging van bijlage 1, punt 1.5.1 (artikel 6 van het ontwerp), betreft een loutere actualisering : de verwijzing naar het koninklijk besluit van 12 september 1972 wordt vervangen door een verwijzing naar het koninklijk besluit van 11 mei 1992. 2. Het ontworpen besluit vindt rechtsgrond in artikel 6, §§ 1, a) , en 2, van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. Naar luid van artikel 6, § 1, a) , van de wet kan de Koning, o.m. in het belang van de volksgezondheid, een aantal maatregelen die hij i.v.m. voedingsmiddelen kan nemen, ook toepassen op tabaksproducten.

Volgens artikel 6, § 2, van de wet kan de Koning, o.m. wat tabaksproducten betreft, de "zelfstandigheden" bepalen die deze producten niet of slechts in een bepaalde mate mogen bevatten, en kan hij ook de grenzen en de voorwaarden bepalen waaraan die zelfstandigheden moeten beantwoorden.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 1. Het eerste lid dient in fine geredigeerd te worden als volgt : "(...), inzonderheid op artikel 6, § 1, a) , vervangen bij de wet van 22 maart 1989, en § 2;". 2. Bij de verwijzing, in het vierde lid, naar het advies van de Commissie van advies inzake voedingsmiddelen, dient de datum van 29 september 1997 vermeld te worden.3. Aangezien de Raad van State om advies wordt verzocht met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dient het vijfde lid vervangen te worden door de volgende twee leden : « Gelet op de beslissing van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand; Gelet op advies 32.886/3 van de Raad van State, gegeven op 19 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; ».

Voordrachtformule Het ontworpen besluit moet mede voorgedragen worden door de ministers bevoegd voor de economische zaken en voor de middenstand (zie artikel 124, tweede en derde lid, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument).

De voordrachtformule dient in die zin aangevuld te worden.

Bepalend gedeelte Artikel 1 1. In de definitie van het begrip "tabaksproducten voor oraal gebruik", in het ontworpen artikel 1, 4°, zou het zinsdeel ", met uitzondering van producten die bestemd zijn om te worden gerookt of gepruimd" geplaatst moeten worden net na de woorden "alle producten voor oraal gebruik", aan het begin van de definitie (zie artikel 2, 4., van Richtlijn 2001/37/EG). 2. De definitie van het begrip "teer" in het ontworpen artikel 1, 7°, stemt niet overeen met de definitie van dit begrip in artikel 2, 2., van de voornoemde Richtlijn 2001/37/EG. De gemachtigde ambtenaar stemt ermee in dat de definitie van de richtlijn letterlijk overgenomen wordt in het ontwerp.

Artikel 2 1. In de inleidende zin van dit artikel schrijve men "In artikel 2 van hetzelfde besluit..." in plaats van "Aan artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 13 augustus 1990..." 2. Duidelijkheidshalve dient het ontworpen artikel 2, § 2bis (artikel 2, 3°, van het ontwerp), te worden geredigeerd als volgt : « § 2bis.Het is verboden sigaretten te verkopen in pakjes die minder dan 19 sigaretten bevatten, tenzij de prijs van deze pakjes minstens evenveel bedraagt als de standaardprijs van pakjes sigaretten die 19 of meer sigaretten bevatten. » 3. In 3° schrijve men de inleidende zin als volgt : « 3° er wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : ». Artikel 3 1. Luidens het ontworpen artikel 3, § 2, 3°, moeten de in paragraaf 1, 2° en 3°, van dat artikel bedoelde vermeldingen worden omgeven met een minstens 3 mm en hoogstens 4 mm brede matte niet-reflecterende zwarte rand, die geen belemmering vormt voor de leesbaarheid van de verplichte vermeldingen.Het ontworpen voorschrift is aldus een bijna letterlijke overname van het bepaalde in artikel 5, lid 6, d) , van de voornoemde Richtlijn 2001/37/EG. De gemachtigde ambtenaar heeft er in dit verband op gewezen dat een interpretatieprobleem is ontstaan m.b.t. de vraag of de zwarte rand (3-4 mm) die de tekst van o.m. de waarschuwingen moet omgeven, al dan niet begrepen is in de minimale oppervlakte die de waarschuwingen moeten beslaan, overeenkomstig artikel 5, lid 5, van de richtlijn (en het ontworpen artikel 3, § 2, 4°, van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990).

De tabaksindustrie zou van oordeel zijn dat deze rand deel uitmaakt van de minimale oppervlakte van de tekst. De Belgische overheid meent daarentegen dat deze rand een bijkomende oppervlakte inneemt.

Dienaangaande werd aan de Europese Commissie een vraag gesteld, waarop geantwoord werd dat de interpretatie van de Belgische overheid correct was, en dat in gelijkaardige zin geantwoord zou worden aan de andere lidstaten.

Zonder dienaangaande een definitief standpunt in te nemen, meent de Raad van State te moeten vaststellen dat de interpretatie van de Belgische overheid en van de Europese Commissie in elk geval steun vindt in de tekst van de richtlijn. Artikel 5, lid 5, heeft het enkel over de tekst zelf van de waarschuwing, terwijl artikel 5, lid 6, d) , het heeft over de rand waarmee die waarschuwing "omgeven" moet worden.

De combinatie van beide bepalingen leidt op het eerste gezicht inderdaad tot de conclusie dat de oppervlakte, bedoeld in artikel 5, lid 5, enkel slaat op de tekst zelf van de waarschuwing, en niet op de rand die pas in artikel 5, lid 6, d) , ter sprake komt.

Het zijn echter de Europese instanties, in het bijzonder het Hof van Justitie, die in deze aangelegenheid het laatste woord hebben. 2. Het zou de duidelijkheid en de overeenstemming met artikel 5, lid 5, van de richtlijn ten goede komen, zo men de inleidende zin van het ontworpen artikel 3, § 2, 4°, zou redigeren als volgt : « 4° De algemene waarschuwing voor tabaksproducten bestemd voor het roken, bedoeld in § 1, 2°, a) , en de waarschuwing voor niet voor roken bestemde tabaksproducten, bedoeld in § 1, 4°, moeten ten minste de volgende procentuele oppervlakte beslaan,... (verder zoals in het ontwerp) ».

Bijlagen Aan het slot van elk van de bijlagen bij het ontwerp dient de hiernavolgende formule te worden gebruikt : « Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van [datum] tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten ».

De kamer was samengesteld uit : de heren : W. Deroover, eerste voorzitter;

D. Albrecht en P. Lemmens, staatsraden;

H. Cousy en A. Spruyt, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. A.-M. Goossens, toegevoegd griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer D. Albrecht.

De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en het verslag werd uitgebracht door de heer G. De Bleeckere, adjunct-referendaris.

De griffier, De eerste voorzitter, A.-M. Goossens. W. Deroover.

29 MEI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 6, § 1, a) , vervangen bij de wet van 22 maart 1989, en § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 april 1993;

Gelet op de Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen van de Lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten;

Gelet op het advies van de Commissie van Advies voor Voedingsmiddelen, gegeven op 29 september 1997;

Gelet op de beslissing van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 32.886/3 van de Raad van State, gegeven op 19 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven door de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Tabak : natuurlijke, niet-getransformeerde bestanddelen van de Nicotiana tabacum L.plant, ook indien genetisch gemodificeerd. 2° Ingrediënten : alle andere stoffen of bestanddelen dan tabak die bij de fabricage van tabaksproducten worden gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig zijn, al dan niet in gewijzigde vorm, met inbegrip van papier, filters, inkt en kleefstoffen en die toegelaten zijn overeenkomstig bijlage 1.3° Producten op basis van tabak of tabaksproducten : producten die voor roken, snuiven, zuigen of pruimen bestemd zijn en die, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaan. Worden met name als tabaksproducten beschouwd : a) sigaretten;b) sigaren en cigarillo's;c) roltabak voor sigaretten en pijptabak;d) pruimtabak;e) snuiftabak of snuif.4° Tabaksproducten voor oraal gebruik : alle producten voor oraal gebruik, met uitzondering van producten die bestemd zijn om te worden gerookt of gepruimd, die geheel of gedeeltelijk uit tabak bestaan, in de vorm van poeder, fijne deeltjes of een combinatie van deze vormen (inzonderheid die welke in portiezakjes of poreuze builtjes worden aangeboden), of in een vorm die er uitziet als een voedingsmiddel.5° Vervangmiddelen voor tabak : de natuurlijke plantaardige producten, die geen tabak bevatten, die in de plaats van tabaksproducten kunnen worden gebruikt en die toegelaten zijn overeenkomstig bijlage 1.6° Hulponderdelen : mondstukken, die toegelaten zijn overeenkomstig bijlage 1.7° Teer : het ongezuiverde water- en nicotinevrije condensaat van rook.8° Nicotine : nicotinealcaloïden.9° Koolstofmonoxide : de verbinding bestaande uit gelijke delen zuurstof en koolstof, die vrijkomt bij onvolledige verbranding.10° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.11° Dienst : de Dienst Eetwareninspectie van het Ministerie van Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.».

Art. 2.In artikel 2 van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van § 1 worden de woorden « soortgelijke producten » vervangen door « hulponderdelen »;2° de bepaling onder § 2 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 2.Het is verboden te fabriceren en in de handel te brengen : a) sigaretten, waarvan het gehalte aan teer hoger is dan 10 mg per sigaret of het gehalte aan nicotine hoger is dan 1,0 mg per sigaret of het gehalte aan koolstofmonoxide hoger is dan 10 mg per sigaret;b) tabaksproducten voor oraal gebruik, zoals omschreven in artikel 1, 4°;c) tabaksproducten, waarvan op de verpakking de volgende vermeldingen worden aangebracht : teksten, namen, merknamen en figuratieve teksten, die de suggestie wekken dat een bepaald tabaksproduct minder schadelijk is dan andere, inzonderheid : « ultra light », « light », « low », »ultra légère/léger », »super légère/léger », »légère/léger », « ultra licht », « super licht », « licht », « medium », « mild », « doux », « zacht », « demi-fort » en « halfzwaar »;d) tabaksproducten, waarvan op de verpakking de volgende verwijzingen worden aangebracht : naar de Minister van Volksgezondheid, naar het Ministerie van Volksgezondheid, naar diensten, ambtenaren of reglementeringen van het Ministerie van Volksgezondheid of naar andere organismen die actief zijn op het gebied van de volksgezondheid.»; 3° er wordt een § 2bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 2bis.Het is verboden sigaretten te verkopen in pakjes die minder dan 19 sigaretten bevatten, tenzij de prijs van deze pakjes minstens evenveel bedraagt als de standaardprijs van pakjes sigaretten die 19 of meer sigaretten bevatten. »

Art. 3.Artikel 3 van het hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.§ 1, 1° Elke verpakkingseenheid van tabaksproducten dient een lotnummer te dragen, welke al dan niet in code, de plaats en het tijdstip van fabricage aangeeft, overeenkomstig de bepalingen van § 2. 2° Elke verpakkingseenheid van voor roken bestemde tabaksproducten dient de volgende waarschuwingen te dragen, overeenkomstig de bepalingen van § 2 : a) één van de algemene waarschuwingen voorzien in bijlage 2. De algemene waarschuwingen worden afwisselend aangebracht, zodat ze op een even groot aantal verpakkingen over het ganse grondgebied vermeld worden, met een tolerantiemarge van 5 %.

De algemene waarschuwing wordt aangebracht op de duidelijkst zichtbare kant van de verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking (behalve op extra cellofaanverpakkingen), bestemd voor de verbruiker; b) één van de bijkomende waarschuwingen voorzien in bijlage 3. De bijkomende waarschuwingen worden afwisselend aangebracht, zodat ze op een even groot aantal verpakkingen over het ganse grondgebied vermeld worden, met een tolerantiemarge van 5 %.

De bijkomende waarschuwing wordt aangebracht op de andere duidelijkst zichtbare kant van de verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking (behalve op extra cellofaanverpakkingen), bestemd voor de verbruiker. 3° Elk sigarettenpakje dient op één zijkant van het pakje het gehalte aan teer, aan nicotine en aan koolstofmonoxide per sigaret te dragen, overeenkomstig de bepalingen van § 2. Het teergehalte wordt aangeduid in het Nederlands en het Duits met het woord « Teer » en in het Frans met het woord « Goudron », gevolgd door het teergehalte in mg per sigaret.

Het nicotinegehalte wordt aangeduid in het Nederlands, het Frans en het Duits met het woord « Nicotine », gevolgd door het nicotinegehalte in mg en tienden mg.

Het koolstofmonoxidegehalte wordt aangeduid in het Nederlands, het Frans en het Duits met het scheikundig symbool « CO », gevolgd door het koolstofmonoxide gehalte in mg. 4° Elke verpakkingseenheid van niet voor roken bestemde tabaksproducten dient de volgende waarschuwing te dragen overeenkomstig de bepalingen van § 2: in het Nederlands : « Dit tabaksproduct kan uw gezondheid schaden en is verslavend »; in het Frans : « Ce produit du tabac peut nuire à votre santé et créer une dépendance »; in het Duits : « Dieses Tabakerzeugnis kann Ihre Gesundheit schädigen und macht abhängig ».

Deze waarschuwing wordt aangebracht op de duidelijkst zichtbare kant van de verpakkingseenheid, en op elke buitenverpakking (behalve op extra cellofaanverpakkingen), bestemd voor de verbruiker. § 2. 1° De in § 1 bedoelde vermeldingen mogen niet: - verwijderbaar of uitwisbaar zijn; - gedrukt zijn op de fiscale zegels; - verborgen, bedekt of gescheiden zijn door andere aanduidingen of afbeeldingen en/of bij het openen van het pakje onduidelijk gemaakt of onderbroken worden; - aangebracht zijn op het doorzichtige vel of op een gelijkaardig verpakkingsmateriaal dat de eigenlijke verpakking omhult.

Deze vermeldingen mogen voor andere tabaksproducten dan sigaretten met zelfklevers worden aangebracht mits deze niet kunnen worden verwijderd. 2° De in § 1, 2°, 3° en 4° bedoelde vermeldingen moeten worden: - aangebracht in duidelijk zichtbare en goed leesbare lettertekens; - gedrukt in zwarte, matte en niet-reflecterende vetgedrukte Helvetica-letters op een witte matte niet-reflecterende achtergrond, met een zodanige puntgrootte dat de tekst een zo groot mogelijk deel van de daarvoor bestemde ruimte beslaat, zonder aan leesbaarheid in te boeten; - aangebracht in kleine letters, behalve de eerste letter van de boodschap en wanneer dat om grammaticale redenen niet kan; - gecentreerd op het voor de tekst bestemde oppervlak, evenwijdig met de bovenrand van de verpakkingseenheid. 3° De in § 1, 2° en 3° bedoelde vermeldingen moeten omgeven worden met een minstens 3 mm en hoogstens 4 mm brede matte niet-reflecterende zwarte rand, die geen belemmering vormt voor de leesbaarheid van de verplichte vermeldingen.4° De algemene waarschuwing voor tabaksproducten bestemd voor het roken, bedoeld in § 1, 2°, a) , en de waarschuwing voor niet voor roken bestemde tabaksproducten, bedoeld in § 1, 4°, moeten ten minste de volgende procentuele oppervlakte beslaan, berekend op de oppervlakte van het groot oppervlak van de verpakkingseenheid waarop deze waarschuwing voorkomt : - 30 % indien de waarschuwing in één taal wordt vermeld; - 32 % indien de waarschuwing in twee talen wordt vermeld; - 35 % indien de waarschuwing in drie talen wordt vermeld.

Indien het duidelijkst zichtbare oppervlak van de verpakkingseenheden, die voor andere producten dan sigaretten bestemd zijn, groter is dan 75 cm2 dan mag de oppervlakte van de in § 1, 2°, a) en § 1, 4° bedoelde waarschuwingen worden beperkt tot : - 22,5 cm2 indien de waarschuwing in één taal wordt vermeld; - 24 cm2 indien de waarschuwing in twee talen wordt vermeld; - 26,25 cm2 indien de waarschuwing in drie talen wordt vermeld. 5° Voor roken bestemde tabaksproducten moeten de in § 1, 2°, b) bedoelde waarschuwingen tenminste de volgende procentuele oppervlakte beslaan, berekend op de oppervlakte van het groot oppervlak van de verpakkingseenheid waarop deze waarschuwing voorkomt, - 40 % indien de waarschuwing in één taal wordt vermeld; - 45 % indien de waarschuwing in twee talen wordt vermeld; - 50 % indien de waarschuwing in drie talen wordt vermeld.

Indien het duidelijkst zichtbare oppervlak van de verpakkingseenheden, die voor andere producten dan sigaretten bestemd zijn, groter is dan 75 cm2 dan mag de oppervlakte van de in § 1, 2°, b) bedoelde waarschuwingen worden beperkt tot : - 30 cm2 indien de waarschuwing in één taal wordt vermeld; - 33,75 cm2 indien de waarschuwing in twee talen wordt vermeld; - 37,5 cm2 indien de waarschuwing in drie talen wordt vermeld. 6° Voor sigaretten moeten de in § 1, 3° bedoelde vermeldingen exact de volgende procentuele oppervlakte beslaan, berekend op de oppervlakte van de zijkant van het sigarettenpakje waarop deze vermelding voorkomt, - 10 % indien de vermelding in één taal wordt vermeld; - 12 % indien de vermelding in twee talen wordt vermeld; - 15 % indien de vermelding in drie talen wordt vermeld. § 3. Onze Minister kan bijkomende eisen stellen voor de wijze van vermelding van de waarschuwingen zoals voorzien in § 2, 2°. »

Art. 4.Artikel 4 van het hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.§ 1. De enige geldige referentiemethoden voor de ontleding van de gehaltes aan teer, nicotine en koolstofmonoxide in sigaretten zijn die welke vermeld zijn in de respectievelijke ISO-normen 4387, 10315 en 8454, zoals die zijn overgenomen door de Belgische normen van de serie NBN V 01.

De juistheid van de vermeldingen betreffende de gehaltes aan teer en nicotine op de sigarettenpakjes wordt geverifieerd volgens de ISO-norm 8243. § 2. Onze Minister kan eisen dat de fabrikanten en invoerders van tabaksproducten : - naar bepaalde stoffen, die de tabaksproducten voortbrengen, analyses uitvoeren; - deze analyses in geaccrediteerde en/of erkende laboratoria uitvoeren; - de gevolgen van deze stoffen voor de gezondheid en op het verslavend effect, dat ze teweegbrengen, nagaan; - deze analyseresultaten jaarlijks aan de Dienst overmaken. »

Art. 5.Na artikel 4 van het hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 4bis.§ 1. Het in de handel brengen van tabaksproducten is onderworpen aan een jaarlijkse notificatie bij de Dienst overeenkomstig de volgende bepalingen.

Een notificatiedossier moet in twee exemplaren ingediend worden waarin ten minste de volgende gegevens vermeld zijn: 1° de aard van het product;2° de ingrediëntenlijst (kwantitatief en kwalitatief).De lijst is een opsomming, opgesteld in dalende volgorde van gewicht, van alle ingrediënten van het tabaksproduct; 3° de functie(s) en de categorie(ën) van de respectievelijke ingrediënten;4° de beschikbare toxicologische gegevens van de ingrediënten, naar gelang van het geval, in verbrande en onverbrande vorm waarbij inzonderheid de gevolgen voor de gezondheid worden vermeld en de mogelijke verslavende effecten in aanmerking worden genomen;5° de etikettering;6° het bewijs van betaling van een vergoeding van 100 euro per genotificeerd product op de rekening van de Dienst.Deze vergoeding is niet terugvorderbaar.

Binnen de maand na ontvangst van dit dossier stuurt de Dienst een ontvangstmelding aan de indiener ervan.

De Dienst verspreidt de in dit artikel verstrekte gegevens, die niet onder het fabrieksgeheim vallen, teneinde de consumenten te informeren.

De eerste notificatie van de reeds in de handel zijnde tabaksproducten dient uiterlijk op 31 december 2002 te gebeuren. »

Art. 6.In de bijlage 1 van het hetzelfde besluit wordt het punt 1.5.1. door de volgende bepaling vervangen : « 1.5.1. alle natuurlijke of synthetisch materiaal, dat onaantastbaar is door speeksel. Dit materiaal moet eveneens voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen, ».

Art. 7.Bijlage 2 van het hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1 van dit besluit.

Art. 8.Bijlage 3 van het hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 2 van dit besluit.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 30 september 2002.

Bij wijze van overgangsmaatregel : - en dit tot 30 september 2003, mogen tabaksproducten, die niet aan de bepalingen van het gewijzigd artikel 2, § 2, c) van dit besluit voldoen, en sigaretten, die niet aan de bepalingen van het gewijzigd artikel 2, § 2, d) en § 2bis en van het gewijzigd artikel 3 van dit besluit voldoen, gefabriceerd worden en in de handel worden gebracht mits ze voldoen aan de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 13 augustus 1990; - en dit tot 1 januari 2004, mogen sigaretten, die niet aan de bepalingen van het gewijzigd artikel 2, § 2, a) van dit besluit voldoen, gefabriceerd worden en in de handel worden gebracht mits ze voldoen aan de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 13 augustus 1990; - en dit tot 30 september 2004, mogen andere tabaksproducten dan sigaretten, die niet aan de bepalingen van het gewijzigd artikel 2, § 2, d) en van het gewijzigd artikel 3 van dit besluit voldoen, gefabriceerd worden en in de handel worden gebracht mits ze voldoen aan de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 13 augustus 1990; - en dit tot 1 januari 2005, mogen sigaretten, die niet aan de bepalingen van het gewijzigd artikel 2, § 2, a) van dit besluit voldoen, gefabriceerd worden om uitsluitend uitgevoerd te worden naar landen buiten de Europese Gemeenschap.

Art. 10.Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage 1 « Bijlage 2 Lijst met algemene waarschuwingen bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, a) die op elke verpakkingseenheid van voor roken bestemde tabaksproducten moeten voorkomen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 29 mei 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. AELVOET De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE Bijlage 2 « Bijlage 3 Lijst met bijkomende waarschuwingen bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, b) die op elke verpakkingseenheid van voor roken bestemde tabaksproducten moeten voorkomen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 29 mei 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 betreffende het fabriceren en het in de handel brengen van producten op basis van tabak en soortgelijke producten.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. AELVOET De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS. De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^