Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 maart 2001
gepubliceerd op 11 mei 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende het brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012257
pub.
11/05/2001
prom.
29/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/29/2001012257/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MAART 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende het brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende het brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de papier en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1999 Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51583/CO/222) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. HOOFDSTUK II. - Voltijds brugpensioen

Art. 2.Overeenkomstig het artikel 10, § 2 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, wordt de leeftijd van het brugpensioen voor de bedienden met een beroepsverleden van 25 jaar, in geval van ontslag door de werkgever, uitgezonderd voor dringende redenen, vastgesteld op 58 jaar.

De andere toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald door de overeenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van een stelsel van bijkomende uitkeringen voor sommige oudere werknemers, in geval van ontslag.

Art. 3.Zoals bepaald in artikel 110 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen wordt de leeftijd van het brugpensioen verminderd op 56 jaar van 1 januari 1999 tot 31 december 2000 voor de bedienden met een beroepsverleden van minimum 33 jaar, waarvan minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel zoals voorzien in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad van 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990. HOOFDSTUK III. - Halftijds brugpensioen

Art. 4.Overeenkomstig artikel 112 van dezelfde wet van 26 maart 1999, wordt de leeftijd van het halftijds brugpensioen vastgesteld op 55 jaar voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2000.

De andere toepassingsmodaliteiten voor het halftijds brugpensioen zijn deze vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 afgesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en blijft van toepassing tot en met 30 juni 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 maart 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^