Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 maart 1999
gepubliceerd op 31 maart 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022245
pub.
31/03/1999
prom.
29/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/29/1999022245/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 19, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 13 mei 1976, het koninklijk besluit nr. 409 van 18 april 1986 en de wet van 10 juni 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, inzonderheid op artikel 15, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 oktober 1994;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie van 24 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat het financieel evenwicht van de sector jaarlijkse vakantie vanaf 1999 dient gewaarborgd te worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 15 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 oktober 1994, wordt door de volgende bepaling vervangen : « Art. 15.Het bedrag van de inhouding bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten is vastgesteld op 1 pct. voor de brutovakantiegelden lager dan BEF 41 017 en op 1,5 pct. voor de brutovakantiegelden vanaf BEF 41 017. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en is voor de eerste maal van toepassing voor de uitbetaling van de vakantiegelden van het vakantiejaar 1999, voor het vakantiedienstjaar 1998.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Zermatt (Zwitserland), 29 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^