gepubliceerd op 13 juli 2021
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020 houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten
29 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel, tot en met 30 september 2021, de toekenning van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten als gevolg van de COVID-19-pandemie te verlengen.
In het licht van het advies nr. 69.546/1 van 15 juni 2021 van de Raad van State en gelet op de gemaakte opmerkingen, wordt hierna enige toelichting gegeven.
De aanvullende crisisuitkering bedoeld in het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten wordt echter niet langer toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich bevindt na 30 juni 2021. Als gevolg van de voortzetting van de COVID-19-pandemie wordt de maatregel in dit koninklijk besluit met drie maanden verlengd, d.w.z. tot en met 30 september 2021. Deze tijdelijke maatregel treedt in werking op 1 juli 2021.
Deze weerhouden datum is bepaald binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie waarbij het aantal besmettingen hoog blijft, waardoor het aantal mensen dat erkend wordt als arbeidsongeschikt en geconfronteerd wordt met het risico van een financieel verlies, toeneemt.
Bovendien kunnen vele zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die tijdens de arbeidsongeschiktheid een beroepsactiviteit met de toelating van de adviserend arts verrichtten, deze activiteit niet langer uitoefenen wegens, in voorkomend geval, een verergering van de gezondheidstoestand of de beperkende maatregelen die als gevolg van de pandemie door de Regering zijn aangenomen. In deze laatste situatie is bovendien een beroep op het 'crisisoverbruggingsrecht' niet mogelijk.
Het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop de samenwonende gerechtigde zonder gezinslast kan aanspraak maken, blijkt echter lager te zijn dan het maandelijkse bedrag van de financiële uitkering toegekend in het kader van het 'crisisoverbruggingsrecht' voor een gerechtigde zonder persoon ten laste.
Deze maatregel beoogt dan ook een aanvullende crisisuitkering toe te kennen aan de zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die de hoedanigheid van samenwonende gerechtigde zonder gezinslast hebben zodat het totale dagbedrag van het vervangingsinkomen wegens hun arbeidsongeschiktheid gelijk is aan het, in werkdagen uitgedrukte, maandelijkse bedrag van de financiële uitkering bepaald in de wet tot invoering van het "crisisoverbruggingsrecht'".
Deze maatregel die uitdrukkelijk is verbonden met de COVID-19-pandemie, is dus binnen de uitkeringsverzekering verenigbaar met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel gezien de omvang, de ernst en het uitzonderlijk karakter van deze COVID-19-pandemie waardoor talrijke zelfstandigen en meewerkende echtgenoten niet langer hun beroepsactiviteit kunnen uitoefenen en enkel aanspraak kunnen maken op prestaties van deze uitkeringsverzekering.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 69.546/1 van 15 juni 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten' Op 8 juni 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Zelfstandigen verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten'.
Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 10 juni 2021. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Bert THYS en Wouter PAS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Jonas RIEMSLAGH, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 15 juni 2021. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag gemotiveerd door de omstandigheid "que l'indemnité de crise supplémentaire prévue par l'arrêté royal du 15 septembre 2020 susvisé n'est plus octroyée pour la période d'incapacité de travail qui se situe après le 30 juin 2021; que, en raison de la poursuite de la pandémie COVID-19, la situation des travailleurs indépendants et conjoints aidants reconnus en incapacité de travail reste difficile, et qu'il apparaît nécessaire de prolonger, pour une période de trois mois, l'octroi de cette indemnité de crise supplémentaire; que cette mesure s'inscrit dans le cadre d'un ensemble de 'mesures COVID' prolongées pour le troisième trimestre 2021; qu'en vue de permettre aux organismes assureurs de garantir un paiement adéquat des indemnités dès juillet 2021, il importe que cet arrêté royal soit publié au plus vite". 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 3. Bij het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten 1 werd een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering ingevoerd ten gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten.Artikel 1 van het ontwerp beoogt artikel 6, derde lid, van het voornoemde koninklijk besluit in die zin te wijzigen dat de betrokken crisisuitkering niet langer wordt toegekend "voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich bevindt na 30 september 2021" (in plaats van "na 30 juni 2021").
Het te nemen koninklijk besluit treedt in werking op 1 juli 2021 (artikel 2 van het ontwerp). 4. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 86, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 waaraan wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp. ALGEMENE OPMERKING 5. De Raad van State, afdeling Wetgeving, heeft in advies 67.911/1/V van 21 augustus 2020 2 met betrekking tot de verenigbaarheid van de ontworpen regeling met het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel opgemerkt wat volgt: "Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe een tijdelijke, aanvullende crisisuitkering in te voeren ten gunste van bepaalde categorieën als arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten. Op die wijze wordt een verschil in behandeling gecreëerd tussen categorieën zelfstandigen en meewerkende echtgenoten al naargelang zij wel of niet voor de aanvullende crisisuitkering in aanmerking komen.
Een verschil in behandeling is slechts verenigbaar met de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie wanneer dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betrokken maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. 3 Omgekeerd verzetten, volgens de vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, de grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie zich er tegen dat categorieën van personen die zich ten aanzien van een maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. 4 De ontworpen regeling zal aan deze beginselen moeten worden getoetst.
Nu al kan in dat verband worden opgemerkt dat de ontworpen regeling enkel geldt ten aanzien van bepaalde personen die hun activiteit hebben stopgezet vanaf ten vroegste 1 maart 2020. Gedurende de geldigheidsduur van de ontworpen regeling ontvangen zij een hogere uitkering dan personen die zich in een zelfde toestand bevinden, maar waarvan die toestand reeds vóór 1 maart 2020 aanvatte. Uit de door de gemachtigde verstrekte toelichting valt af te leiden dat voor de voornoemde scharnierdatum is geopteerd omwille van de inwerkingtreding van het zogenaamde crisisoverbruggingsrecht, waarmee de uitkering wordt gelijkgeschakeld door de toekenning van de aanvullende crisisuitkering. De begunstigden van deze aanvullende crisisuitkering lijken derhalve veeleer te moeten worden vergeleken met personen die zich in dezelfde toestand van arbeidsongeschiktheid bevinden dan met personen die van het crisisoverbruggingsrecht genieten.
Door het feit dat de aanvullende crisisuitkering enkel toekomt aan een bepaalde categorie van gerechtigden, namelijk de gerechtigden zonder gezinslast, worden bovendien bestaande verschillen op grond van het reeds genoemde koninklijk besluit van 20 juli 1971 uitgevlakt of tenietgedaan. Bijgevolg lijken wezenlijk verschillende situaties op een (meer) gelijke wijze te worden behandeld. Zoals de gemachtigde opmerkt wordt daarmee weliswaar een tijdelijke gelijkstelling met het crisisoverbruggingsrecht nagestreefd, maar opnieuw lijkt de toets aan het gelijkheidsbeginsel in de eerste plaats te moeten gebeuren binnen het stelsel dat geldt voor de als arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen (en meewerkende echtgenoten).
Uit wat voorafgaat volgt dat diverse onderdelen van de ontworpen regeling van aard kunnen zijn om vragen te doen rijzen met betrekking tot de verenigbaarheid ervan met het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel. Teneinde elke onduidelijkheid of speculatie daaromtrent te voorkomen doen de stellers van het ontwerp er goed aan om de door hen ontworpen regeling te voorzien van een afdoende verantwoording ervan in het licht van het gelijkheidsbeginsel en om deze verantwoording in een verslag aan de Koning bij het tot stand te brengen koninklijk besluit op te nemen".
Dezelfde opmerking geldt ten aanzien van de ontworpen wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten. 5 De griffier Wim Geurts De voorzitter Marnix Van Damme _______ Nota 1 Koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten 'houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten'. 2 Advies 67.911/1/V van 21 augustus 2020 over een ontwerp dat heeft geleid tot het te wijzigen koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten. 3 Voetnoot 2 in het geciteerde advies: Vaste rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (zie bv. GwH 28 februari 2013, nr. 24/2013, B.3.2.). 4 Voetnoot 3 in het geciteerde advies: Zie bv. GwH 14 mei 2003, nr. 63/2003, B.5; GwH 21 december 2005, nr. 194/2005, B.3; GwH 17 mei 2006, nr. 78/2006, B.4; GwH 28 juli 2006, nr. 125/2006, B.5; GwH 11 december 2008, nr. 179/2008, B.6; GwH 6 februari 2014, nr. 24/2014, B.4. 5 Ook met betrekking tot de ontworpen wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten zou een afdoende verantwoording moeten kunnen worden gegeven in het licht van het gelijkheidsbeginsel. Zoals de Raad van State, afdeling Wetgeving, in het kader van eerdere verlengingen heeft opgemerkt, maken de elementen die wat dat betreft werden aangereikt in het verslag aan de Koning bij het voornoemde koninklijk besluit en - op nagenoeg identieke wijze - in de bij de wijzigende koninklijke besluiten van 22 december 2020 en 19 april 2021 gevoegde verslagen aan de Koning evenwel geen dergelijke verantwoording uit.
29 JUNI 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002, 29 maart 2012 en 7 mei 2019;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen, gegeven op 1 juni 2021;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 mei 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 3 juni 2021;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door het feit dat de aanvullende crisisuitkering voorzien in het voormelde koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten niet langer wordt toegekend voor de periode van arbeidsongeschiktheid die zich bevindt na 30 juni 2021;
Dat wegens de voortzetting van de COVID-19-pandemie de situatie van arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten moeilijk blijft en dat het noodzakelijk blijkt de toekenning van deze aanvullende crisisuitkering met een periode van drie maanden te verlengen;
Dat deze maatregel deel uitmaakt van een reeks "COVID-maatregelen" die voor het derde kwartaal van 2021 zijn verlengd;
Dat het, om de verzekeringsinstellingen in staat te stellen een adequate betaling van de uitkeringen vanaf juli 2021 te waarborgen, van belang is dat dit koninklijk besluit zo snel mogelijk wordt bekendgemaakt;
Gelet op het advies nr. 69.546/1 van de Raad van State, gegeven op 15 juni 2021 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 6, derde lid van het koninklijk besluit van 15 september 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/09/2020 pub. 23/09/2020 numac 2020203872 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten sluiten houdende toekenning, ingevolge de COVID-19-pandemie, van een aanvullende crisisuitkering aan sommige arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 2020 en van 19 april 2021, worden de woorden "30 juni 2021" vervangen door de woorden "30 september 2021".
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2021.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL