gepubliceerd op 17 juli 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid
29 JUNI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2017 Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 27 november 2017 onder het nummer 142882/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van groenteconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepbevroren groenten, het schoonmaken of bereiden van verse groenten.
Tot de sector van de groenteconserven behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing indien er op ondernemingsniveau een collectieve arbeidsovereenkomst getekend wordt die een analytische functieclassificatie inhoudt.
Indien er twee of meer vakbonden vertegenwoordigd zijn in de onderneming, dient de collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend te worden door minstens twee van deze vakbonden. HOOFDSTUK II. - Loonclassificatie en indeling van de arbeiders
Art. 2.De arbeiders worden ingedeeld in een loonklasse die overeenstemt met de functieklasse die hen worden toegekend bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 januari 2011 betreffende de functieclassificatie en bepaling van het loon in de groentenijverheid. Deze loonklasse wordt meegedeeld op de loonfiche. HOOFDSTUK III. - Minimumuurloon
Art. 3.§ 1. Het minimumuurloon voor elke arbeider is vastgelegd in de barema's bepaald in artikel 3, § 6, die bepaald zijn in functie van de 38-urenweek. § 2. De loonklassen van de barema's stemmen overeen met de functieklassen. § 3. De arbeider heeft recht op het loon dat overeenstemt met het loon van zijn loonklasse. § 4. De arbeider die op 1 april 2011 een reëel loon heeft dat hoger is dan het sectoraal loon volgens de loonklasse, blijft recht hebben op dat hoger reëel loon. § 5. Bij promotie of anciënniteitsverhoging behoudt de betrokken arbeider het hoger reëel loon krachtens artikel 3, § 4 tot dat het sectoraal loon dat overeenstemt met de promotie dat hoger reëel loon heeft bereikt.
Commentaar bij artikel 3, § 5 Voorbeeld Loon vóór promotie : 11,00 EUR. Sectoraal minimumloon : 10,50 EUR. Geval 1 : sectoraal minimumloon na pormotie of anciënniteitsverhoging : 10,75 EUR; reëel loon blijft 11,00 EUR. Geval 2 : sectoraal minimumloon na promotie of anciënniteitsverhoging : 11,50 EUR; reëel loon wordt 11,50 EUR. § 6. De minimumuurlonen die van toepassing zijn vanaf 1 juli 2017 verlopen in 3 stappen in functie van de anciënniteit in de loonklasse :
Anciënniteit in de loonklasse (in maanden)
Ancienneté dans la classe salariale (en mois)
Klasse
< 6 m
6 m - 24 m
> 24 m
Classe
< 6 m
6 m - 24 m
> 24 m
1
11,64
11,82
11,82
1
11,64
11,82
11,82
2
12,10
12,27
12,27
2
12,10
12,27
12,27
3
12,56
12,75
12,75
3
12,56
12,75
12,75
4
13,02
13,22
13,22
4
13,02
13,22
13,22
5
13,47
13,67
13,87
5
13,47
13,67
13,87
6
13,92
14,14
14,35
6
13,92
14,14
14,35
7
14,39
14,61
14,82
7
14,39
14,61
14,82
8
14,86
15,08
15,31
8
14,86
15,08
15,31
Art. 4.De anciënniteit die in aanmerking genomen wordt in het loongebouw wordt berekend aan de hand van alle bewezen periodes van tewerkstelling in dezelfde loonklasse, ongeacht de werkgever of de sector.
De periodes van tewerkstelling in dezelfde loonklasse omvatten alle periodes van prestaties en gelijkgestelde periodes, zoals opgesomd in artikel 3, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2013 betreffende de eindejaarspremie, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst en inclusief de periodes van tewerkstelling als uitzendkracht in het bedrijf.
Komen echter alleen in aanmerking de periodes van tewerkstelling in dezelfde loonklasse die voorallen in de loop van de volgende referteperiodes :
Anciënniteit in de loonklasse (in maanden)
Ancienneté dans la classe salariale (en mois)
< 6 m
6 m - 24 m
> 24 m
< 6 m
6 m - 24 m
> 24 m
Referte- periode
-
3 jaar
5 jaar
Période de référence
-
3 ans
5 ans
De voortschrijding is van toepassing vanaf de eerste dag van de betaalperiode waarin de vereiste anciënniteit verworven is.
Bij overgang naar een hogere loonklasse kan er geen loonverlies zijn door verlies aan ervaring in de loonklasse.
Art. 5.In afwijking op artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 3 vermelde minimumlonen :
Leeftijd
Percentage
Age
Pourcentage
18 jaar en ouder
90
18 ans et plus
90
17 jaar
80
17 ans
80
16 jaar
70
16 ans
70
15 jaar
60
15 ans
60
Commentaar bij artikel 5 Deze minimumuurlonen van de jongere werklieden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten, zoals bepaald in titel VII van de
wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
03/07/1978
pub.
03/07/2008
numac
2008000527
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten
type
wet
prom.
03/07/1978
pub.
12/03/2009
numac
2009000158
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten
sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, werden vastgelegd rekening houdend met de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt.
Art. 6.In geval van promotie zal het loon van de hogere functieklasse onmiddellijk van toepassing zijn. HOOFDSTUK IV. - Waarnemingspremie
Art. 7.§ 1. De arbeider die in opdracht van de werkgever een functie tijdelijk en volledig waarneemt die hoger is ingedeeld dan zijn eigen functie blijft in zijn eigen loonklasse. § 2. Indien de waarneming in een functie uit een hogere loonklasse betrekking heeft tot een functie lager dan de loonklasse 5, dan ontvangt de arbeider een waarnemingspremie waanneer de waarneming een volledige werkdag geduurd heeft. In dat geval is de waarnemingspremie verschuldigd voor de hele termijn van de waarneming. Deze premie is gelijk aan het verschil tussen het uurloon van hun eigen loonklasse en het uurloon van de hogere loonklasse voor een anciënniteit die de arbeider verwerft in die hogere klasse volgens artikel 4. § 3. Indien de waarneming in een functie uit een hogere loonklasse betrekking heeft tot een functie uit loonklasse 5 of hoger, is er geen premie verschuldigd gedurende de eerste 10 werkdagen. Eens deze periode achter de rug ontvangen deze arbeiders een waarnemingspremie ongeacht de duur van de waarneming. Deze premie is gelijk aan het verschil tussen het uurloon van hun eigen loonklasse en het uurloon van de hogere loonklasse voor een anciënniteit die de arbeider verwerft in die hogere klasse volgens artikel 4. § 4. De waarnemingspremie wordt niet toegekend aan de arbeider voor wie bij de indeling van zijn functie met het eventueel tijdelijk waarnemen van een functie al rekening is gehouden. HOOFDSTUK V. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 8.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juli 2011 tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid. HOOFDSTUK VI. - Seizoenpremie
Art. 9.De volgende seizoenpremies worden betaald : - Voor loonklasse 1 : - na 3 opeenvolgende seizoenen : 0,01 EUR per uur; - na 4 opeenvolgende seizoenen : 0,03 EUR per uur; - Voor loonklasse 2 : - na 2 opeenvolgende seizoenen : 0,01 EUR per uur; - na 3 opeenvolgende seizoenen : 0,03 EUR per uur; - na 4 opeenvolgende seizoenen : 0,04 EUR per uur.
Deze premies worden beperkt tot het seizoen van vier maanden, in principe vastgesteld van 1 juli tot 31 oktober.
Deze periode van vier maanden kan lichtelijk verplaatst worden voor redenen van klimaat. In dit geval zal de werkgeversfederatie op voorhand de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en de erin vertegenwoordigde organisaties verwittigen.
De seizoenpremie mag onderworpen worden aan getrouwheidsvoorwaarden.
Deze dienen op de onderneming in gemeenschappelijk akkoord vastgesteld te worden.
Art. 10.Deze premies zijn niet van toepassing op de ondernemingen waar reeds een gelijkaardig of gelijkwaardig voordeel wordt toegekend onder een andere vorm, of wanneer de werkelijke uitbetaalde lonen de minimumuurlonen overschrijden met een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan deze premies.
Wanneer de werkelijke uitbetaalde lonen de minimumlonen overschrijden zonder dat het verschil het bedrag van de premies bereikt, moeten de nodige aanvullingen toegepast worden. HOOFDSTUK VII. - Premie voor nachtarbeid
Art. 11.Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 10 pct. met een minimum van 1,88 EUR wordt toegekend aan de arbeiders die 's nachts tewerkgesteld worden.
Deze minimum uurtoeslag wordt op 1 januari 2018 verhoogd naar 1,95 EUR per uur.
Art. 12.De nacht omvat een periode van 8 uren, die beschouwd worden als zijnde vastgesteld van 22 tot 6 uur.
Deze periode kan nochtans van 21 tot 5 uur, of van 23 tot 7 uur, vastgesteld worden, mits dit vermeld wordt in het arbeidsreglement.
Art. 13.Deze premie wordt slechts geheel of gedeeltelijk betaald als in de onderneming nog geen voordelen van gelijke waarde, gebaseerd op dezelfde criteria, bestaan.
Art. 14.De nachtpremie is niet van toepassing voor de uren waarvoor een loontoeslag van 50 pct. of 100 pct. voor overwerk van toepassing is. HOOFDSTUK VIII. - Premie voor ploegenarbeid
Art. 15.Een premie gelijk aan een minimum uurtoeslag van : - 0,48 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,54 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.
Deze minimum uurtoeslagen worden op 1 januari 2018 verhoogd naar : - 0,50 EUR voor de arbeid geleverd in de morgenploeg; - 0,56 EUR voor de arbeid geleverd in de namiddagploeg.
Deze premies mogen vervangen worden door een premie van 0,51 EUR voor elke ploeg.
Op 1 januari 2018 wordt het bedrag van deze premie op 0,53 EUR voor elke ploeg gebracht.
Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld : - voor de morgenploeg : van 6 tot 14 uur; - voor de namiddagploeg : van 14 tot 22 uur.
Art. 16.De in de artikel 15 voorziene premies mogen verminderd worden ten belope van bestaande premies toegekend volgens gelijkwaardige criteria.
Art. 17.De niet betaalde rust voor ploegenwerk is tot 1/2 uur veralgemeend voor alle categorieën, behoudens andere regelingen voorzien in het arbeidsreglement of de bedrijfs-collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IX. - Geldigheid
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 8 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de groentenijverheid, geregistreerd onder het nummer 131580/CO/118.
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.
Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS