gepubliceerd op 10 september 2014
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. - Addendum
FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. - Addendum
In het Belgisch Staatsblad van 25 juli 2014, op bladzijde 55700, na het verslag aan de Koning, dient het advies van de Raad van State toegevoegd te worden, luidende : RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 55.750/1 van 11 april 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten' Op 17 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Beroepsrisico's, verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten'.
Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 1 april 2014. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH en Wouter PAS, staatsraden, Marc RIGAUX en Michel TISON, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Wendy DEPESTER, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried VAN VAERENBERGH, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 11 april 2014. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Aanhef 2. Rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door artikel 1, eerste lid, van de wet van 3 juli 1967Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1967 pub. 24/10/2001 numac 2001000905 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling type wet prom. 03/07/1967 pub. 23/03/2018 numac 2018030614 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten 'betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector', in samenhang gelezen met artikel 6, 5°, van de wetten 'betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970'.De aanhef van het ontwerp dient in die zin te worden aangepast. 3. De verwijzing in het huidige vijfde lid van de aanhef naar het advies van de inspecteur van Financiën van 17 september 2013 moet worden weggelaten, aangezien dat advies geen betrekking heeft op het voorliggende ontwerp. Artikel 2 4. Vraag is of de verwijzing naar de besturen bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten 'betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders' van 19 december 1939, in het ontworpen artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 januari 1993, niet te ruim is, nu in die bepaling ook besturen en instellingen worden opgesomd die niet het karakter van een provinciale of plaatselijke overheidsdienst hebben. Artikel 4 5. In de Nederlandse tekst van artikel 4 van het ontwerp dient in de te vervangen en de vervangende tekst het lidwoord "de" telkens te worden geschrapt. In de Franse tekst schrijve men "des frais de déplacement, des frais de nuitée et des frais funéraires" au lieu de "des frais de déplacement, de nuitée et funéraires".
Artikel 5 6. Zoals door de gemachtigde wordt bevestigd, dient de wijziging opgenomen in artikel 5, 1°, van het ontwerp ook te worden aangebracht in artikel 8, § 2, van het koninklijk besluit van 21 januari 1993. Artikel 11 7. De gemachtigde heeft verklaard dat artikel 11 uit het ontwerp zal worden weggelaten.Over deze bepaling wordt dan ook geen advies gegeven.
Artikel 12 8. De gemachtigde heeft verklaard dat de wijziging die bij artikel 12, 2°, van het ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 januari 1973 betreffende de schadevergoeding voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden van provincies, gemeenten, agglomeraties en federaties van gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, intercommunale centra voor maatschappelijk welzijn, diensten, inrichtingen en verenigingen voor maatschappelijk welzijn en openbare kassen van lening' (adviesaanvraag 55.751/1) wordt aangebracht in artikel 24, § 2, van het besluit van 12 januari 1973, ook moet worden aangebracht in artikel 24, § 3, van het besluit van 21 januari 1993.
Het ontwerp moet dan ook worden aangevuld met een bepaling in die zin.
Artikel 13 9. Het te nemen besluit treedt in werking "op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad". Deze regeling van inwerkingtreding heeft het nadeel dat, indien de bekendmaking van het besluit op het einde van de maand gebeurt, de bestemmelingen ervan niet over de normale termijn van tien dagen zullen beschikken om kennis te nemen van de nieuwe regeling en zich ernaar te schikken. Het verdient dan ook aanbeveling om het besluit in werking te laten treden "op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad".
DE GRIFFIER, Greet VERBERCKMOES DE VOORZITTER, Marnix VAN DAMME