Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2014
gepubliceerd op 25 juli 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2014022394
pub.
25/07/2014
prom.
29/06/2014
ELI
eli/besluit/2014/06/29/2014022394/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De artikelen 1 en 2 van het ontwerp van koninklijk besluit dat we de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen, in samenhang gelezen met artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, strekt ertoe de juridische bevoegdheid terug te geven aan het Fonds voor de beroepsziekten om de instellingen die automatisch aangesloten zijn bij de RSZ-PPO te vergoeden, in het bijzonder de lokale politiezones.

Als antwoord op de opmerking van de Raad van State geformuleerd in zijn advies 55.750/1 van 11 april 2014 kan men bevestigen dat het wel degelijk de bedoeling was dat alle besturen en instellingen opgesomd in artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, die ambtshalve bijdragen aan de RSZ-PPO, ook automatisch onder het toepassingsgebied van de beroepsziektewetgeving zouden vallen.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en voor Gezinnen, Ph. COURARD De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, H. BOGAERT

29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van de 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en artikel 6, 5°, van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 529 van 31 maart 1987;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, gegeven op 11 april 2011 en op 9 september 2013;

Gelet op de adviezen van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten, gegeven op 10 oktober 2012 en op 11 september 2013;

Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 4 januari 2013 en 17 februari 2014;

Gelet op de akkoordbevindingen van de Minister van Begroting, d.d. 28 januari 2013 en 26 februari 2014;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging.

Gelet op het protocol nr. 193/1 van 18 maart 2014 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies 55.750/1 van de Raad van State, gegeven op 14 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, van de Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, van de Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Beroepsrisico's, van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de woorden « de gemeenteraad indien de betrokkene lid is of was van het personeel van de lokale politie, voor een ééngemeentezone; de Politieraad, als de betrokkene lid is of was van het personeel van de lokale politie voor een meergemeentenzone;".

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De regeling inzake schadevergoeding voor beroepsziekten in de overheidssector is van toepassing op de leden van het vast, stagedoend, tijdelijk, hulppersoneel of het personeel dat wordt in dienst genomen door een arbeidsovereenkomst, die behoren tot de besturen die ingevolge artikel 32, eerste lid, van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders samengeordend op 19 december 1939 van rechtswege zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.".

Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Overeenkomstig onderhavige bepalingen geven aanleiding tot vergoeding : de beroepsziekten als zodanig erkend ter uitvoering van de artikelen 30 en 30bis van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970. ».

Art. 4.In het opschrift van Hoofdstuk IV van hetzelfde besluit worden de woorden « verplaatsingskosten » vervangen door de woorden « verplaatsings-, overnachtings- ».

Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « de verplaatsingskosten » vervangen door de woorden « de verplaatsings- en overnachtingskosten »;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « de wettelijk samenwonende partner, » ingevoegd tussen de woorden « De echtgenoot, » en de woorden « de kinderen » en worden de woorden « de verplaatsingskosten » vervangen door de woorden « de verplaatsings- en overnachtingskosten ».

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De vergoeding voor begrafeniskosten wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 8 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/07/2005 pub. 20/07/2005 numac 2005002084 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van een lid van het personeel van een federale overheidsdienst sluiten tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van een personeelslid van een federale overheidsdienst.»; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De laatste bruto-activiteitsbezoldiging, bedoeld in artikel 3, § 1, van voornoemd koninklijk besluit is die welke de getroffene laatst heeft verkregen in het bestuur, de dienst of de inrichting waartoe hij behoorde.».

Art. 7.In het opschrift van Afdeling 4 van Hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt het woord « invaliditeit » vervangen door het woord « ongeschiktheid ».

Art. 8.In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit wordt het woord « invaliditeit » vervangen door het woord « ongeschiktheid ».

Art. 9.In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « invaliditeit » vervangen door het woord « ongeschiktheid ».

Art. 10.In artikel 20, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "invaliditeit" wordt vervangen door het woord "ongeschiktheid";2° het woord « 10 % » wordt vervangen door het woord « 16 % ».

Art. 11.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt : « 3° de bij artikel 8 van dit besluit bedoelde verplaatsings- en overnachtingskosten, de gerechtskosten en de kosten van de administratieve procedure, behalve wanneer het gaat om een tergende en roekeloze eis.Onder administratieve procedurekosten moet onder meer worden verstaan de kosten van alle ter post aangetekende zendingen, de administratieve kosten die verbonden zijn aan het opstellen en afleveren van medische verslagen en de erelonen van de arts die het slachtoffer bijstaat tijdens de procedure bij het Fonds. ». 2° in paragraaf 3 worden de woorden « en kosten voor overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis » ingevoegd tussen de woorden « de begrafeniskosten » en de woorden « betaald door ».

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002.

Art. 13.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en voor Gezinnen, Ph. COURARD De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, H. BOGAERT

^