gepubliceerd op 15 september 2000
Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur
29 JUNI 2000. - Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het rijksonderwijs, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1967, 6 juli 1970, 27 juli 1971, 11 juli 1973, 19 december 1974, 18 februari 1977, 2 juli 1981 en bij de koninklijke besluiten nr. 296 van 31 maart 1984 en nr. 456 van 10 september 1986 alsmede bij het decreet van 17 februari 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 mei 1975, 21 mei 1976, 31 mei 1976, 8 juli 1976, 18 april 1977 en 13 januari 1989, bij de besluiten van de Executieve van 6 maart 1991, 10 mei 1991 en 3 maart 1993 en bij het besluit van de Regering van 17 mei 1995;
Gelet op het protocol nr. S5/2000 OSUW4/2000 van 13 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2 ter, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 mei 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 20 juni 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gerechtvaardigd wordt door het feit dat de wijzigingen waarin dit besluit voorziet onmiddellijk moeten worden aangenomen en bekendgemaakt opdat de aangepaste barema's reeds bij begin van het schooljaar 2000-2001 kunnen worden toegepast;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen m.b.t. de vereiste bekwaamheidsbewijzen
Artikel 1.In artikel 2, hoofdstuk A - Personeel van de hogere technische leergangen - van het koninklijk besluit van 15 maart 1974 waarbij op 1 april 1972 de weddeschalen worden vastgesteld verbonden aan de graden van het personeel der leergangen voor sociale promotie ressorterend onder het Ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur en het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1977, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de rubriek "Directeur" wordt de bepaling "houder van een universitair diploma : 475" vervangen door : « houder van een universitair diploma, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 475";2° in de rubriek "Onderdirecteur" wordt de bepaling a) vervangen door : « a) houder van een universitair diploma, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 429";3° in de rubriek "Lesgever algemene vakken" wordt de bepaling a) vervangen door : « a) houder van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 1/20 van 422";4° in de rubriek "Lesgever technische vakken" wordt de bepaling a) vervangen door : « a) houder van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, van licentiaat, doctor, burgerlijk ingenieur, apotheker, architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 1/20 van 422".
Art. 2.In artikel 2, hoofdstuk B - Personeel van de hogere secundaire technische en beroepsleergangen - van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 mei 1976 en18 april 1977, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de rubriek "Directeur" wordt de bepaling "houder van een universitair diploma : 471" vervangen door : « houder van een universitair diploma, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 471";2° in de rubriek "Onderdirecteur" wordt de bepaling a) vervangen door : « a) houder van een universitair diploma, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 422";3° in de rubriek "Lesgever algemene vakken" wordt de bepaling a) vervangen door : « a) houder van een universitair diploma, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 1/20 van 415";4° in de rubriek "Lesgever technische vakken" wordt de bepaling a) vervangen door : « a) houder van een universitair diploma, van een diploma van architect, van een diploma van industrieel ingenieur uitgereikt overeenkomstig de wet van 18 februari 1977 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs en inzonderheid van het technisch hoger en het agrarisch hoger onderwijs van het lange type of van een diploma gelijkgesteld met het diploma van industrieel ingenieur, overeenkomstig voormelde wet : 1/20 van 415". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen m.b.t. de weddeschalen
Art. 3.Vanaf 1 september 2005 wordt in Hoofdstuk B van hetzelfde koninklijk besluit van 15 maart 1974 in de rubriek "Onderdirecteur" in het overgangsstelsel de bepaling d) als volgt vervangen : « d) houder van het diploma van een onderwijzer die op 31 maart 1972 de weddeschaal II/109.400 - 197.660 genoot, plus een vast bedrag van 11.000 F . . . . . 216".
Art. 4.Vanaf 1 september 2005 wordt in hoofdstuk B van hetzelfde koninklijk besluit van 15 maart 1974 in de rubrieken "Lesgever algemene vakken" en "Lesgever technische vakken" in het overgangsstelsel de bepaling c) telkens als volgt vervangen : « c) houder van het diploma van een onderwijzer die op 31 maart 1972 de weddeschaal II/109.400 - 197.660 genoot . . . . . 216".
Art. 5.Vanaf 1 september 2005 wordt in hoofdstuk B van hetzelfde koninklijk besluit van 15 maart 1974 in de rubriek "Studiemeester-opvoeder en studiemeester-rekenplichtige" in het overgangsstelsel de bepaling a) als volgt vervangen : « a) houder van het diploma van een onderwijzer, van kleuteronderwijzer, van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, van sociaal adviseur, van maatschappelijk assistent of van kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit . . . . . 216".
Art. 6.Vanaf 1 september 2005 wordt in hoofdstuk C van hetzelfde koninklijk besluit van 15 maart 1974 in de rubriek "Lesgever algemene vakken" in het overgangsstelsel de bepaling c) als volgt vervangen : « c) houder van het diploma van een onderwijzer die op 31 maart 1972 de weddeschaal II/109.400 - 197.660 genoot . . . . . 216".
Art. 7.Vanaf 1 september 2005 wordt in hoofdstuk C van hetzelfde koninklijk besluit van 15 maart 1974 in de rubriek "Studiemeester-opvoeder en studiemeester-rekenplichtige" de bepaling a) als volgt vervangen : « a) houder van het diploma van een onderwijzer, van kleuteronderwijzer, van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, van sociaal adviseur, van maatschappelijk assistent of van kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit .. . . . 216".
Art. 8.Vanaf 1 september 2005 wordt in hoofdstuk D van hetzelfde koninklijk besluit van 15 maart 1974 in de rubriek "Studiemeester-opvoeder en studiemeester-rekenplichtige" de bepaling d) als volgt vervangen : « a) houder van het diploma van een onderwijzer, van kleuteronderwijzer, van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, van sociaal adviseur, van maatschappelijk assistent of van kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit .. . . . 216". HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 9.Tussen 1 september 2000 en 31 augustus 2005 krijgen de in de artikelen 3 tot 8 bedoelde personeelsleden een weddeverhoging als volgt vastgesteld : 1° voor de periode tussen 1 september 2000 en 31 augustus 2001, 18 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;2° voor de periode tussen 1 september 2001 en 31 augustus 2002, 36 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;3° voor de periode tussen 1 september 2002 en 31 augustus 2003, 54 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;4° voor de periode tussen 1 september 2003 en 31 augustus 2004, 72 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit;5° voor de periode tussen 1 september 2004 en 31 augustus 2005, 82,5 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk II van dit besluit.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.
Art. 11.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 29 juni 2000.
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES