gepubliceerd op 01 februari 2007
Koninklijk besluit tot bepaling van de concrete invulling van het programma van de beperkte detentie en het elektronisch toezicht
29 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de concrete invulling van het programma van de beperkte detentie en het elektronisch toezicht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, inzonderheid op artikel 42;
Overwegende dat de krachtlijnen van de beperkte detentie en het elektronisch toezicht worden bepaald door de strafuitvoeringsrechter of de strafuitvoeringsrechtbank; dat deze krachtlijnen verder geconcretiseerd dienen te worden door de dienst die belast wordt met de opvolging van deze strafuitvoeringsmodalteiten;
Gelet op advies 42.015/2 van de Raad van State, gegeven op datum van 19 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;
Op de voordracht van onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De justitieassistent bepaalt de concrete modaliteiten van het programma bedoeld in artikel 42, tweede lid van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten. Hij geeft eveneens een concrete beschrijving van de activiteiten waaraan de veroordeelde dient deel te nemen tijdens de beperkte detentie en bepaalt, in overleg met de directeur van de gevangenis waar de veroordeelde deze strafuitvoeringsmodaliteit ondergaat, de uren waarbinnen de veroordeelde de gevangenis mag verlaten.
Art. 2.De justitieassistent of, in voorkomend geval het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht, bepaalt de concrete modaliteiten van het programma bedoeld in artikel 42, tweede lid van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten. Hij geeft eveneens een concrete beschrijving van de activiteiten waaraan de veroordeelde dient deel te nemen tijdens de elektronisch toezicht en bepaalt het uurrooster volgens hetwelk de veroordeelde zijn woning mag verlaten, met inbegrip van een aantal uren vrije tijd per week. Deze uren vrije tijd worden progressief ingevuld met een minimum van zeven uur en een maximum van vijfentwintig uur per week.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2007.
Art. 4.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX