Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 januari 2002
gepubliceerd op 16 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012215
pub.
16/05/2002
prom.
29/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/29/2002012215/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust - en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé ziekenhuizen (overeenkomst geregistreerd op 5 april 2001 onder het nr. 56979/CO/305) HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan het punt 1 van het Federaal meerjarenplan van 1 maart 2000.

Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regelen vast welke van toepassing zijn op al de werknemers en beogen slechts minimumlonen te bepalen terwijl aan de partijen de vrijheid wordt overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen.

Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat. HOOFDSTUK II. - Harmonisatie

Art. 4.Alle baremieke weddeschalen, zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1996, tot vaststelling van de arbeids- en beloningsvoorwaarden van het personeel van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen, « huidige baremieke weddeschalen » genoemd, worden ten laatste op 1 oktober 2004 gelijkgesteld met de overeenstemmende baremieke weddeschalen die van toepassing zijn op de werkgevers en de werknemers van de instellingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, « nieuwe baremieke weddeschalen » genoemd.

De verwezenlijking van dit principe wordt in de volgende artikelen per personeelsgroep vastgelegd.

Art. 5.De opsomming van de functies gerangschikt in verschillende hierna vastgestelde categorieën, geldt als voorbeeld en is niet beperkend.

Art. 6.De weddeschalen vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepalen de jaarlijkse basisbedragen per anciënniteitsjaar. Bij de vaststelling ervan worden alle decimalen verwaarloosd, zonder enige afronding.

Zij gelden als minimumbarema's vanaf hun respectievelijke data van inwerkingtreding. HOOFDSTUK III. - Verplegend, verzorgend en paramedisch personeel 1. Loonprogrammatie Art.7. Aan het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel worden de hieronder bepaalde baremieke weddeschalen toegekend.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.De nieuwe baremieke weddeschalen vermeld in artikel 7 worden toegekend vanaf 1 oktober 2002. 2. Beroepsindeling - Toegekende weddeschalen Art.9. Het verzorgend, verplegend en paramedisch personeel wordt in acht categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende algemene criteria, waaraan volgende loonschalen worden toegekend : 1e categorie Personeel dat niet over een brevet, een attest, een getuigschrift, diploma of anciënniteit beschikt om aanspraak te kunnen maken op een hoger barema.

Huidige weddeschaal : 2.12 A. Nieuwe weddeschaal : 1.22. 2e categorie Personeel dat geen houder is van een brevet, attest, getuigschrift of diploma afgeleverd door een onderwijsinstelling, zoals vermeld in de hogere categorieën, maar dat : - ofwel op datum van 26 mei 1992 de leeftijd bereikt had van 45 jaar en voorzover het in de voorgaande jaren een beroepsactiviteit kan bewijzen die tenminste gelijk is aan het equivalent van 5 jaar voltijdse tewerkstelling in een erkend rustoord voor bejaarden, in een rust- en verzorgingstehuis of in een ziekenhuis; - ofwel de bijscholing heeft gevolgd zoals voorzien in het ministerieel besluit van 5 april 1995; - ofwel om reden van beroepservaring erkend wordt als verzorgende door elke bevoegde overheid, ongeacht of het hier gaat over de federale, de gemeenschaps- of de gewestoverheid.

Huidige weddeschaal : 2.12bis.

Nieuwe weddeschaal : 1.22. 3e categorie Personeel dat een titel heeft verworven in het kader van en kwalificerende vorming die evenwel onvoldoende is om aanspraak te kunnen maken op de schaal 2.22bis.

Een lijst met voorbeelden van de titels die aanleiding geven tot de toekenning van de schaal die overeenstemt met de 3e categorie wordt weergegeven in bijlage 1.

Huidige weddeschaal : 2.18bis.

Nieuwe weddeschaal : 1.26. 4e categorie Personeel dat een kwalificerende titel heeft behaald op het niveau van het hoger secundair of gelijkgesteld onderwijs.

Een lijst met voorbeelden van de titels die aanleiding geven tot de toekenning van de schaal die overeenstemt met de 4e categorie wordt weergegeven in bijlage 2.

Huidige weddeschaal : 2.22bis.

Nieuwe weddeschaal : 1.35. 5e categorie Verplegend personeel houder van een brevet van ziekenhuisassistent.

Huidige weddeschaal : 2.40-2.57bis.

Nieuwe weddeschaal : 1.40-1.57. 6e categorie Het verplegend personeel houder van een brevet van gebrevetteerde verpleger (A2) Huidige weddeschaal : 2.43-2.55bis.

Nieuwe weddeschaal : 1.43-1.55. 7e categorie Het personeel dat houder is van het diploma van gegradueerde (A1) in de verpleegkunde, in de kinesitherapie, in de ergotherapie, in de diëtetiek, in de logopedie, enz.

Huidige weddeschaal : 2.55-2.61-2.77bis.

Nieuwe weddeschaal : 1.55-1.61-1.77. 8e categorie Verplegend personeel dat houder is van het diploma van sociale verpleegkundige of gegradueerde verpleegkundige met diploma van bijkomende specialisatie wanneer deze diploma's vereist worden bij de aanwerving.

Huidige weddeschaal : 2.55-2.61-2.77bis + 2 jaar.

Nieuwe weddeschaal : 1.55-1.61-1.77 + 2 jaar. HOOFDSTUK IV. - Administratief personeel 1. Loonprogrammatie Art.10. Aan het administratief personeel worden de hieronder bepaalde baremieke weddeschalen toegekend.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 11.§ 1. De nieuwe baremieke weddeschalen vermeld in artikel 10 worden toegekend vanaf 1 oktober 2004. § 2. De helft van het verschil per categorie tussen de nieuwe en de huidige baremieke weddeschalen wordt evenwel toegekend vanaf 1 oktober 2002. 2. Beroepsindeling - Toegekende loonschalen Art.12. Het administratief personeel wordt in vijf categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende algemene criteria, waaraan volgende loonschalen worden toegekend : 1e categorie : ongeschoold : niet in het bezit van een diploma, brevet of getuigschrift.

Huidige weddeschaal 2.10.

Nieuwe weddeschaal : 1.12. 2e categorie : personeel houder van : - getuigschrift lager secundair onderwijs of gelijkwaardig getuigschrift afgeleverd door de centrale examencommissie; - een diploma van een afdeling toebehorend aan de groep handel, administratie en organisatie van een cursus lager technisch secundair niveau; - brevet van de afdeling kantoorwerk afgeleverd door een hogere secundaire beroepsschool; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie.

Klerk, telefonist van centrale of belast met het beantwoorden van de oproepen op eigen initiatief, bediende belast met het onthaal, typist, beginnend stenotypist, bediende belast met elementaire boekhoudingswerkzaamheden, codeerder.

Huidige weddeschaal : 2.22.

Nieuwe weddeschaal : 1.22. 3e categorie : personeel houder van : - eindgetuigschrift middelbaar onderwijs hogere graad of gelijkwaardig getuigschrift uitgereikt door de centrale examencommissie; - een diploma van een afdeling handel, administratie en organisatie van een cursus hoger secundair technisch niveau; - gelijkwaardig diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie.

Opsteller, bediende die nota's en facturen opmaakt, typist die berichten en gewone briefwisseling verzorgt aan de hand van summiere aanwijzingen, stenotypist in één enkele landstaal, bediende van de dienst "lonen en sociale wetten" die de verschillende werkzaamheden van de dienst kan verrichten, hulpboekhouder, kassier.

Huidige weddeschaal : 2.40 - 2.57.

Nieuwe weddeschaal : 1.50. 4e categorie : personeel houder van : - een eindgetuigschrift van het economisch hoger onderwijs van het korte type; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie Directiesecretaresse, stenotypist die in twee van de drie landstalen of in één landstaal en in één vreemde taal kan werken, hoofdbediende van de dienst "lonen en sociale wetten", boekhouder, hoofdbediende van het economaat.

Huidige weddeschaal : 2.43 - 2.55.

Nieuwe weddeschaal : 1.43-1.55. 5e categorie : personeel houder van een diploma uitgereikt door het technisch hoger onderwijs en waarvan het bezit vereist is bij de aanwerving.

Sociaal assistent Boekhoudkundig personeel houder van een : - eindgetuigschrift van het economisch hoger onderwijs van het korte type - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie die de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de boekhouding in een instelling.

Huidige weddeschaal : 2.55 - 2.61 - 2.77.

Nieuwe weddeschaal : 1.55-1.61-1.77. HOOFDSTUK V. - Werklieden en technisch personeel

Art. 13.Aan het werklieden- en technisch personeel worden de hieronder bepaalde baremieke weddeschalen toegekend.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 14.§ 1. De nieuwe baremieke weddeschalen vermeld in artikel 13 worden toegekend vanaf 1 oktober 2004. § 2. De helft van het verschil per categorie tussen de nieuwe en de huidige baremieke schalen wordt evenwel toegekend vanaf 1 oktober 2002. 2. Beroepsindeling - Toegekende loonschalen Art.15. Het werklieden- en technisch personeel worden in zeven categorieën ingedeeld, volgens het hiernavolgende schema, waaraan de volgende weddeschalen worden toegekend : 1e categorie : ongeschoold : niet in het bezit van diploma, brevet of getuigschrift.

Hulparbeider, schoonmaker, nachtwaker, huisbewaarder.

Huidige weddeschaal : 2.10.

Nieuwe weddeschaal : 1.12. 2e categorie : half geschoold : werknemer met een vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het lager secundair beroepsonderwijs of onvolledig lager secundair technisch onderwijs.

Wasvrouw, helper-tuinier, strijkster, linnennaaister, helper van geschoolde arbeider.

Huidige weddeschaal 2.12.

Nieuwe weddeschaal : 1.12. 3e categorie : geschoold : werknemer met een vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het hoger secundair beroepsonderwijs of lager secundair technisch onderwijs.

Elektricien, tuinier, metselaar, schrijnwerker, loodgieter, schilder, magazijnier, autobestuurder.

Huidige weddeschaal : 2.22.

Nieuwe weddeschaal : 1.22. 4e categorie : geschoold : vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het hoger secundair technisch onderwijs.

Linnennaaister, tuinier, loodgieter, schrijnwerker, elektricien, kok.

Huidige weddeschaal 2.30.

Nieuwe weddeschaal : 1.26. 5e categorie : meer dan geschoold en ploegbaas : houder van een diploma van hoger secundair technisch onderwijs die een bijkomende vorming voor zijn functie heeft genoten, verantwoordelijk voor een groep werklieden en belast met de coördinatie van hun activiteiten.

Meestergast, chef van de wasserij, chef-tuinier, chef van de keuken.

Huidige weddeschaal : 2.40.

Nieuwe weddeschaal : 1.40. 6e categorie : verantwoordelijke van de arbeiders : houder van een diploma van hogere scholing en/of specialisatie.

Huidige wedde schaal : 2.55.

Nieuwe weddeschaal : 1.59. 7e categorie : houder van een diploma van technisch of industrieel ingenieur afgeleverd door het hoger technisch onderwijs van het lange type.

Huidige weddeschaal : 2.66.

Nieuwe weddeschaal : 1.80. HOOFDSTUK VI. - Gewaarborgd minimumloon

Art. 16.§ 1. Aan het verzorgend, verplegend en paramedisch personeel van 21 jaar of ouder wordt een gewaarborgd minimumloon verzekerd vanaf 1 oktober 2002, vastgesteld op een jaarlijks basisbedrag van 12.863,77 EUR. Dit cijfer stemt overeen met een maandbedrag van 1.071,97 EUR en met een uurloonbedrag van 6,5099 EUR. § 2. Aan het administratief, werklieden- en technisch personeel van 21 jaar of ouder wordt vanaf 1 oktober 2002 een gewaarborgd minimumloon verzekerd dat de helft bedraagt van het verschil tussen het huidig gewaarborgd minimumloon en het nieuwe gewaarborgd minimumloon vastgesteld op een jaarlijks basisbedrag van 12.863,77 EUR. Dit cijfer stemt overeen met een maandbedrag van 1.071,97 EUR en met een uurloonbedrag van 6,5099 EUR. § 3. Aan het administratief, werklieden- en technisch personeel van 21 jaar of ouder wordt, vanaf 1 oktober 2004, een gewaarborgd minimumloon verzekerd dat vastgesteld is op een jaarlijks basisbedrag van 12.863,77 EUR. Dit cijfer stemt overeen met een maandbedrag van 1.071,97 EUR en met een uurloonbedrag 6,5099 EUR

Art. 17.Het gewaarborgd minimumloon van de personeelsleden van minder dan 21 jaar wordt respectievelijk vastgesteld op een percentage van voornoemd basisbedrag, namelijk : 95 pct. op 20 jaar; 90 pct. op 19 jaar : 85 pct. op 18 jaar; 80 pct. op 17 jaar; 75 pct. op 16 jaar en jonger.

Het gewaarborgd minimumloon is een recht waarop elke werknemer zich kan beroepen, ongeacht de toekenning van premies, toelagen, vergoedingen en toeslagen, van welke aard ook.

Voor het bediendepersoneel dat met onvolledige dienstbetrekking is tewerkgesteld, wordt het gewaarborgd minimum maandloon berekend naar rato van de duur van de maandelijkse arbeidsprestatie.

Het opklimmen in de loonschaal wordt slechts toegepast vanaf het ogenblik dat het loon van de loonschaal het gewaarborgd minimum uur- of maandloon bereikt of overschrijdt. HOOFDSTUK VII. - Gemeenschappelijke bepalingen 1. Bevordering Art.18. Op het ogenblik van zijn bevordering van een categorie naar een andere, heeft elke werknemer onmiddellijk recht op het loonbarema van de nieuwe functie die hij uitoefent, rekening houdend met de verworven anciënniteit. 2. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art.19. Het gewaarborgd minimumloon, de minimumbarema's vermeld in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen en wedden, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, overeenkomstig de modaliteiten welke zijn vastgesteld bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmede rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bedragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Alle vermelde bedragen in deze collectieve arbeidsovereenkomst en deze opgenomen in bijlage 3 aan deze C.A.O. worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met het spilindexcijfer 102,02 - basis 1988 (cfr. 138,01 - basis 1981), vereffening aan 100 pct.

Het geïndexeerde maandloon is gelijk aan het door twaalf gedeelde geïndexeerde jaarloon, terwijl alle decimalen worden verwaarloosd, zonder enige afronding.

Het geïndexeerde uurloon is gelijk aan het geïndexeerde jaarloon gedeeld door 1976 (arbeidstijdregeling van 38 uur per week, vermenigvuldigd met 52 weken). Het geïndexeerde uurloon wordt berekend met inbegrip van de honderdsten, zonder enige afronding.

Baremieke anciënniteit

Art. 20.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, tot vaststelling van de berekening van de baremieke anciënniteit van de werknemers, wordt de baremieke anciënniteit voor elke werknemer berekend vanaf de eerste dag van de maand tijdens dewelke de werknemer in dienst is getreden van de instelling.

Voor de werknemers die bij hun indiensttreding niet voldoen aan de minimum aanvangsleeftijd voorzien in hun schaal, wordt de baremieke anciënniteit berekend vanaf de eerste dag van de maand tijdens dewelke de werknemer de vereiste minimumleeftijd bereikt. HOOFDSTUK VIII. - Minimumlonen

Art. 21.De loonschalen en de eraan verbonden jaarlijkse minimumbarema's met vereffening aan 100 %, voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst en die als basis dienen voor de berekening van de geïndexeerde jaar-, maand- en uurbedragen, worden als bijlage III gevoegd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt de vereffeningscoëfficiënt van 124,34 %, die sinds 1 september 2000 van kracht is. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten tot vaststelling van de arbeids- en beloningsvoorwaarden van het personeel van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend.

Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2002.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door elk der partijen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.

Art. 23bis.De artikelen en of de onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en de vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art. 23ter . Voor de periode vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 gelden in de plaats van de in bijlage 3 gevoegde tabellen van bedragen in euro, de in bijlage 4 gevoegde tabellen van bedragen in Belgische frank.

Art. 24.Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief zullen toegekend worden aan de werknemers voor zover de regering in uitvoering van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000 de tenlasteneming van de kost ervan verzekert vanaf de inwerkingtreding ervan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen Op de schaal 2.18bis kunnen aanspraak maken : 1. Opleiding verstrekt in de Franse Gemeenschap 1.1. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift uitgereikt door een onderwijsinstelling van het lager middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap : - het technisch, beroeps- of buitengewoon lager middelbaar onderwijs met volledig leerplan, van de studierichtingen "services aux personnes" of "services sociaux et familiaux"; - het technisch of lager middelbaar beroepsonderwijs of de hogere middelbare overgangsafdeling in het systeem van sociale promotie, vb. "auxiliaire gériatrique". 1.2. De personen die houder zijn van een getuigschrift van genoten opleiding uitgereikt door een instelling die niet afhangt van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, voor zover deze erkend is door een federale, communautaire of regionale voogdijminister, onder andere : - het brevet van familiale help(st)er; - het brevet van bejaardenhelp(st)er; - een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokken persoon met vrucht de vorming van "auxiliaire gériatrique" heeft gevolgd, getuigschrift uitgereikt door : ° de FOREm te Luik; ° de V.Z.W. "C.O.B.E.F.F. » te Brussel; ° de V.Z.W. "Actions intégrées de développement - A.I.D. » te Brussel. 2. Opleiding verstrekt in de Vlaamse Gemeenschap 2.1. De personen die houder zijn van een getuigschrift verkregen in een onderwijsinstelling met volledig leerplan of voor sociale promotie van het lager middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap : 2.1.1. het getuigschrift van ziekenhuishelp(st)er, uitgereikt door het "Hoger Instituut voor Verpleegkunde" te Antwerpen tot en met het schooljaar 1970-1971; 2.1.2. het kwalificatiegetuigschrift van de opleiding personenzorg uitgereikt door het buitengewoon secundair onderwijs. 2.2. De personen die houder zijn van een getuigschrift van genoten opleiding uitgereikt door een instelling die niet afhangt van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, voorzover deze erkend is door een federale, communautaire of regionale voogdijminister. 2.2.1. Overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 1988 en de wijzigende besluiten ervan tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de opleidingscentra voor gezins- en bejaardenhelpsters : * de personen die houd(st)er zijn van een bekwaamheidsattest van gezins- en bejaardenhelp(st)er uitgereikt door een erkend opleidingscentrum; * alle personen die beschikken over een inschrijvingsbewijs van gezins- en bejaardenhelp(st)er uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap. 2.2.2. De opleiding verzorging-onderhoud en bejaardenverzorgster georganiseerd door het "Vormingscentrum Bassevelde" tot en met de cyclus 1993-1995. 2.2.3. De kwalificatie logistiek helper in de bejaardenzorg, uitgereikt door de V.Z.W. "WEB", Werkervaringsbedrijven te Turnhout, voor de opleidingscyclus 1993-1994. 2.2.4. Het getuigschrift van ziekendienster-bejaardenhulp en ziekendienster van het O.C.M.W., voorheen C.O.O., te Hasselt, uitgereikt vóór 26 mei 1992. 3. Opleiding verstrekt in de Duitse Gemeenschap 3.1. De personen die houder zijn van een getuigschrift verkregen in een inrichting voor lager middelbaar onderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie georganiseerd of gesubsidieerd door de Duitse Gemeenschap. 3.2. De personen die houder zijn van een getuigschrift van genoten opleiding uitgereikt door een instelling die niet afhangt van het onderwijs van de Duitse Gemeenschap, voorzover deze erkend is door een federale, communautaire of regionale voogdijminister, onder andere : - het getuigschrift van gezins- en bejaardenhelp(st)er, uitgereikt door de FOREm en de "Krankenflegevereinung in der deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens - KPVDB" V.Z.W.; - het diploma van bejaardenhelp(st)er uitgereikt door het Nationaal Ministerie voor Volksgezondheid en Gezin. 4. De personen die met vrucht de bijscholing voor het personeel dat tewerkgesteld is in een rustoord (georganiseerd volgens de richtlijnen van het ministerieel besluit van 5 april 1995, artikel 2, § 4 hebben gevolgd.5. De personen die houder zijn van een buitenlands diploma dat door het onderwijs als evenwaardig wordt erkend. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen Op de schaal 2.22bis kunnen aanspraak maken : 1. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift, diploma, brevet of bekwaamheidsattest uitgereikt door een onderwijsinstelling van het hoger middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, in de volgende richtingen : - technisch onderwijs met volledig leerplan, onder andere : nursingaspirante, opvoeding, sociale technieken, "Assistant(e) en gériatrie"; - beroepsonderwijs met volledig leerplan, onder andere : familiale of sanitaire hulp, kinderverzorging; - middelbaar hoger onderwijs voor sociale promotie, onder andere : "auxiliaire polyvalent(e) des services à domicile et en collectivités", opvoeder. 2. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift of bekwaamheidsattest uitgereikt door een onderwijsinstelling van het hoger middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap : Technisch 2.1.1. Nursingaspirante, bijzondere jeugdzorg; 2.1.2. 7e jaar jeugdzorg, leefgroep-(en)werking- bijzondere jeugdzorg, leefgroepwerking.

Beroeps 2.1.3. Familiale of sanitaire hulp, kinderverzorging, verzorging, nursing hostess; 2.1.4. Logistieke helper, verzorger(ster) residentiële- en thuishulp - systeem alternerend leren; 2.1.5. 7e jaar personenzorg; 2.1.6. Begeleider-animator voor bejaarden. 3. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift of bekwaamheidsattest uitgereikt door een onderwijsinstelling van het hoger middelbaar onderwijs "Familien-und Sanitätshilfe" georganiseerd of gesubsidieerd door de Duitse Gemeenschap.4. De personen die houder zijn van : a) een attest waaruit blijkt dat men geslaagd is in het eerste jaar verpleegassistente of gebrevetteerde verpleegster;b) een attest waaruit blijkt dat men geslaagd is in : - het eerste jaar graduaat verpleegkunde; - het tweede jaar graduaat logopedie, kinesitherapie, ergotherapie, orthopedagogie, arbeidstherapie; - het tweede jaar licentiaat kinesitherapie of logopedie. 5. De personen die houder zijn van een buitenlands diploma dat door het onderwijs als evenwaardig wordt erkend. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 3 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^