gepubliceerd op 26 maart 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid"
29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, houdende oprichting van een "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 1992, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 1991, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 1993, 20 juni 1995, 25 juni 1997, 4 mei 1999 en 25 september 2001, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 8 oktober 1992, 23 maart 1994, 8 december 1995, 10 juni 1998, 26 april 2000 en 17 juni 2002;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister vanWerk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 12 mei 1992, Belgisch Staatsblad van 8 juli 1992.
Koninklijk besluit van 8 oktober 1992, Belgisch Staatsblad van 25 november 1992.
Koninklijk besluit van 23 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1994.
Koninklijk besluit van 8 december 1995, Belgisch Staatsblad van 6 februari 1996.
Koninklijk besluit van 10 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 21 juli 1998.
Koninklijk besluit van 26 april 2000, Belgisch Staatsblad van 3 oktober 2000.
Koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003 Verlenging van het "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid" (Overeenkomst geregistreerd op 25 september 2003 onder het nummer 67708/CO/207)
Art. 3.De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 12 juli 1991, 30 juni 1993, 15 juli 1993, 20 juni 1995, 25 juni 1997, 4 mei 1999, 25 september 2001 en 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, wordt verlengd van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004.
Art. 4.Artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt, voor de periode vanaf 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004, vervangen door de volgende tekst : « Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op alle werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst van bediende. »
Art. 5.Artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt door de volgende tekst vervangen : « Art.2. In het raam van de bevordering van de tewerkstelling en de vorming van de risicogroepen waarvan sprake in het interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003, in het nationaal akkoord 2003-2004 gesloten op 21 maart 2003 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en in de wet van 1 april 2003 houdende uitvoering van het voornoemd interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003) en in toepassing van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een collectieve arbeidsovereenkomst houdende verlenging van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van de risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid" hierna genoemd "Fonds voor de beroepsvorming van de bedienden in de scheikundige nijverheid" en waarvan de statuten hierna worden vastgelegd. »
Art. 6.De eerste zin van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt door de volgende tekst vervangen : « Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de duur van twee jaar, te weten van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004. »
Art. 7.Artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt als volgt aangevuld : « Bovendien zal het "Fonds voor vorming", naast de reeds bestaande maatregelen, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bijkomende stimulerende en begeleidende maatregelen uitwerken ter ondersteuning van : 1° opleidingen in het kader van collectief ontslag om de tewerkstellingskansen te bevorderen;2° opleidingen georganiseerd door ondernemingen die een opleidingsbeleid voeren en daartoe een specifiek opleidingsplan opstellen. Het beheerscomité van het fonds zal de specifieke criteria en modaliteiten hiervan bepalen. »
Art. 8.Artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt door de volgende tekst vervangen : «
Art. 11.De werkgeversbijdrage die aan het fonds gestort wordt, bedraagt 0,10 pct. van de bruto weddemassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst voor bedienden voor de periode die zich van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 strekt, zoals voorzien in de wet van 1 april 2003 houdende uitvoering van het voornoemd interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 2003).
De bedrijven die gelijkaardige initiatieven hebben genomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd in een collectieve arbeidsovereenkomst, neergelegd op de Griffie van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, ten laatste op 1 juli 2003 voor het jaar 2003 en ten laatste op 1 juli 2004 voor het jaar 2004 zijn van deze bijdrage vrijgesteld. »
Art. 9.Artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 wordt vervangen door de volgende tekst : «
Art. 14.Voor de dossiers ingediend bij het fonds vanaf 1 januari 2003, kan een onderneming van het fonds nooit een bedrag verkrijgen dat hoger is dan het totale bedrag dat zij voor haar bedienden gestort heeft sedert 1 januari 2000 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct.
Indien het gaat om een groep van ondernemingen die gezamenlijk handelen, mag het van het vormingsfonds te verkrijgen maximum bedrag nooit hoger zijn dan de som van de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari 2000 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct., behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het beheerscomité van het "Vormingsfonds".
Voor de dossiers ingediend bij het "Vormingsfonds" vanaf 1 januari 2004 kan een onderneming van het fonds nooit een bedrag verkrijgen dat hoger is dan het totale bedrag dat zij voor haar bedienden gestort heeft sedert 1 januari 2001 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct.
Indien het gaat om een groep van ondernemingen die gezamenlijk handelen, mag het van het vormingsfonds te verkrijgen maximum bedrag nooit hoger zijn dan de som van de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari 2001 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct., behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het beheerscomité van het "Vormingsfonds".
Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de vier vorige alinea's, kan evenwel het beheerscomité van het "Vormingsfonds", voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, beslissen of het een terugbetaling voorziet die het bedrag zoals bepaald in de vorige alinea's overschrijdt, maar die in dit geval geplafonneerd is tot 5.000 EUR per jaar overeenkomstig door het beheerscomité van het "Vormingsfonds" te bepalen regels.
Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de vijf vorige alinea's, kan evenwel het beheerscomité van het "Vormingsfonds", voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, overeenkomstig de door het beheerscomité te bepalen regels, beslissen dat het een financiële tussenkomst toekent aan de bedrijven die, zoals voorzien in artikel 11, gelijkaardige initiatieven hebben genomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd in een collectieve arbeidsovereenkomst van de onderneming of van een groep van ondernemingen, neergelegd op de Griffie van de Administratie van de collectieve betrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. »
Art. 10.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2003 en eindigt op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE